Laatste wijziging: 2014-10-13 (technisch), 2010-06-104(inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde)
Dit verhaal speelt in de eerste dagen van Eindelijk 3.
Heide - Muziek - Bos - Droom - Napraten
Maandag was het Heidefeest uit Zandweg 2 [sex] afgelopen, donderdag had Ab Sophie voorgesteld, zaterdag zouden Larie en ik wel weer in de kroeg moeten optreden met HZ (nu met Sophie, leuk!), en zondagavond zouden mijn ouders teruggaan naar hun eigen huis. Nu was het vrijdag, we zaten aan het ontbijt, en Mart was gegrepen door de gedachte aan buiten overnachten op een zeiltje, liefst dat uit Schaapjes [sex]: daar moest toch een verhaal in zitten, of minstens een hoofdstuk. Diana hoopte op inspiratie voor een kunstwerk.
Ik schrijf steeds Diana en Mart (of Larie verandert dat voor de leesbaarheid), maar ik zeg meestal mam en pap. Uiteraard geeft dat nooit problemen.
Ze verwachtten van ons, dat we de plek zouden aanwijzen. Best, maar dan bleven wij óók slapen, en dan zou het vannacht moeten gebeuren. Qua weer zou het kunnen. We pakten onze rugzakken in, berekend op overnachten en verdwalen, kleedden ons aan (Larie en ik nu eens in camouflagekleuren), haalden onze boodschappen bij Ab (en Sophie, maar die zijn we er niet bij gaan noemen als we het over boodschappen hebben) zodra dat kon, meldden ons tot zaterdagmiddag af bij Sophie, bij onze buren de girls, en bij de "dienstdoende" geldwolven onder de struiken, en stapten de houtwal door, de heide op.
Het was heerlijk nazomerweer, en Diana liep maar om zich heen te filmen. Mart werd er kriebelig van, en ging vóór haar lopen. Maar alleen Larie en ik wisten de weg, en moesten dus voorop lopen. Zware rugzakken, dus hoogstens hand in hand.
We zegen even neer bij het uit "Schaapjes" bekende nolletje. De berk lag er (sinds Tuingenot [sex]) verbrand bij, maar er groeiden nieuwe scheuten. Hoogste tijd om bij Larie op schoot te kruipen en me lekker te laten strelen. Nou, dat hebben mijn ouders wel van ons overgenomen! (Ik bedoel: waar anderen bij zijn.)
Larie fluisterde iets in mijn oor: of ik nog wist, wat we hier die eerste keer gezegd hadden. Inderdaad, toen had hij gezegd: "Malle meid, wil je nu voor eens en altijd aannemen, dat niemand tussen ons kan komen - Cisca niet en je moeder niet!" En nu zaten we hier met mijn ouders, zonder spoor van twijfel als de beste vrienden! (We hebben allevier onze angsten gehad, maar altijd verdacht weinig ruzie.) Als om het te onderstrepen begonnen zij bloot aan een wip - en dàt laten wij niet op ons zitten!
Wat kan mijn mannetje toch lief vrijen, en wat kan hij inmiddels genieten van wat ik bij hem doe! Maar aan Diana te horen gingen we gelijk-op. (Ja Larie, óók gelijk-neer...)
Even later sjokten we verder. Lekker bloot, want de zon was niet fel, en zo ver als wij inmiddels de hei op waren komen er maar weinig. Maar die rugzakken waren wel zwáár! We hadden vrij veel water bij ons. Larie las mijn gedachten: "Als we déze kant op gaan, dan kunnen we in vennen baden, of die brandkranen gebruiken voor bad- en drinkwater." Ja, achteraf inderdáád. Maar waar stonden die dingen ook weer? En al zijn de riemen van onze rugzakken gewatteerd, ze verdragen zich slecht met borsten in het algemeen en tepels in het bijzonder.
Het bos (wat zal het zijn: vijftig bij honderd meter? - Nee Larie, het staat niet in de Bos-atlas!) bevatte nog steeds het provinciale zeiltje, en wederom geen mieren. Eigenlijk hadden we sinds ons vertrek geen menselijk of dierlijk leven bespeurd. We gingen terug naar de bosrand, en zetten ons net onder de bomen, verdekt achter een bebladerde lage tak. We hadden een geweldig uitzicht over Spamerica, en we vertrouwden op onze oren en neuzen voor gebeurtenissen in het bos. Maar weldra ging Diana rondlopen om te filmen en fotograferen.
Daarna maakte Larie een fotoserie van mijn ouders en mij bloot, en Diana een van Larie en mij en Mart bloot. Ja, ik lijk inderdaad sterk op Diana. En wat ziet zij er nog geweldig uit! Maar ik doe niet aan ontharen - zij wel. Zelfs Mart heeft geschoren oksels en schaamstreek. Hm! Ieder het zijne, maar ik zie mannen liever behaard. Nou-ou..., ik wil bij het knuffelen niet in een baard verdwalen. Maar mannen met grote baarden zijn meestal betweters, en die knuffel ik niet.
Larie kan mijn lichaamsbeharing niet veel schelen. Ik hèb alle haar nu eenmaal, en het is gelukkig geen oerwoud tussen mijn benen. Ik heb het ooit geschoren gehad, voor mijn toenmalige vriendje. Maar die kankerde vervolgens over de stoppels. Terwijl Larie me soms met opzet zo streelt, dat zijn handen wel mijn haren raken, maar niet mijn huid. Hij heeft trouwens ook eens minstens vijf minuten met één schaamhaar gespeeld, gewoon om te onderzoeken of hij me er subtiel mee kon opgeilen. (Dat viel nogal tegen, maar daarna stond hij zelf op knappen.)
We gingen weer twee aan twee zitten of liggen genieten van elkaar en van de omgeving. Schrijlings op schoot, onderuit, lekkend van genot. Diana meende in de verte iets te zien, en gebruikte haar camera als verrekijker. Misschien was het inderdaad de kudde van Cisca en Frans.
Opzij kraakte een twijgje. We wendden ons erheen. Niet te geloven, een lynx! Die hebben we in Nederland toch niet in het wild? Hij had blijkbaar vlakbij ons liggen soezen, en rekte zich nu uit. Ja, die afmetingen, dat staartje... Larie liet mij in zijn rugzak zoeken. Ik wist wel, dat hij koekjes, suikerklontjes en penen had meegesjouwd, maar kattensnoepjes - hoe wist hij... hoe kwamen wij aan...???
Ik vond inderdaad een doosje gistsnoepjes. Ik lobde een snoepje halverwege de lynx. Die kwam er langzaam op af, snuffelde eraan, en werkte het naar binnen. Ik bood een tweede snoepje aan op mijn vlakke hand. Het dier kwam bedachtzaam naderbij, snuffelde, en aanvaardde het snoepje. Volgens mij was Diana aan het filmen. De lynx snuffelde aan Larie en mij, kietelend met zijn snorharen. (Ja, het was een hij.) Larie liet hem zijn hand ruiken, een hand die net nog zo lekker aan het vingeren was geweest. De kat snuffelde, en gaf hem een likje over die hand. Larie streelde hem langs de snorharen.
Even later hadden we de lynx tussen mijn ouders en ons in liggen. Larie kon hem over zijn buik aaien. De lynx gromde, greep Laries hand tussen twee voorpoten, bedacht nog net op tijd, dat deze mensenhuid beslist gevoelig was voor nagels, en zag af van trappelen of speels bijten. Diana bood hem een hardgekookt ei aan. De kat verlegde zijn aandacht naar haar. We gingen allevier maar eens iets eten, en nu vergat de lynx ons veganisten helemáál.
Inmiddels viel de schemer in. De lynx ging op pad, het bos in. Wij verzamelden onze spullen, en liepen naar het zeiltje.
Hoe zouden we het doen? Diana en Mart op of in dat provinciale zeil, want daar was het om te doen. Wij hadden ons kleine zeil (te klein om je in te rollen), ons tentje, een schuimmatrasje en twee eenpersoons luchtbedden. Wat je al niet meeneemt! Toch de luchtbedden maar, aaneengehaakt. Een eenpersoons slaapzak opengeritst als deken. De tent bleef ingepakt.
Diana en Mart hadden niet aan de te verwachten afkoeling gedacht. Dan moesten zij maar kleren aan, en stevig samen inrollen! Ach, ze mochten onze tweede slaapzak wel lenen, mits ze er geen vlekken bij maakten. We nestelden ons met die spullen terzijde van het vage pad, onder vrij lage takken: je weet maar nooit wat voor groots voorbijkomt.
Larie vond een geschikte plek om een schijtkuil te graven. Hij blies de kinderzwemring op die we als WC-bril gebruiken, en legde een vuilniszak aan. (Nee, niet in de zin van wegenbouw, maar van borstvoeding.) We gingen ietsje verder met ons vieren plassen. Gezellig! Oh, zij hadden óók een knijpzuigfles om elkaar schoon te spoelen.
Het was nu aardig donker onder de bomen. Bij wijze van kampvuur hadden we een hoofdlampje boven ons aan een tak hangen, omlaag schijnend. Larie had ook mensensnoep bij zich: een opvouwbaar tankje retsina, olijven (zonder pit) en nootjes, kortom: wat van ons Griekse spul. En bekertjes en bakjes. Zij een beker en een bakje, wij een beker en een bakje. Maar Larie zette toch ook weer een offertje klaar. We knipten het lichtje maar weer uit, en gingen op de tast verder. Liever de olijven dan de nootjes: dat gaf minder geluid.
Larie zat op een luchtbed, onderuit tegen zijn rugzak, en ik zat weer onderuit op schoot. Heel langzaam raakten we aan het weinige licht gewend, maar ook onze andere zintuigen gingen bezig. Of was dit een soort roes?
Geleidelijk zagen wij allevier steeds meer dieren, van mieren (dus toch!) tot Trojaanse paarden (zwart, in het donker, buiten het bos, dus op tientallen meters afstand!). En ook hier werden bomen blijkbaar bewoond door, nou ja... door lichtjes.
Naast ons, bij de offergave, verdichtte zich een vorm. Het bleken een man en een vrouw, in dezelfde houding als wij, maar in minimale klassieke gewaden gehuld. Ja, die vrouw herkende ik wel: Aphrodite, weer als mooie dertigster. En die man? Larie herkende hem als Apollo.
We konden met ons zessen praten zonder geluid te maken of te bewegen. Wij heetten hen welkom, zij bedankten ons voor de offergave, Larie bedankte Apollo voor de kattensnoepjes. Hazooo...! De lynx kwam likkebaardend terug, en begon zich te wassen. Na een uitgebreide wasbeurt veranderde de lynx langzaam in de blauw oplichtende vage menselijke gestalte. Hij nam nootjes en een slokje van de offergave.
Larie vroeg naar de toestand van de kruidenkring. Het ijle blauw verdichtte zich tot een atletische man, van wie ik me herinnerde dat het Hermes was. Hij leek aldus beter te kunnen praten. Ja, het ging nu goed met het zeldzame kruid, het hoefde niet meer beschermd te worden. Mart had weer een brandende vraag over de Oudheid. Apollo prevelde (geluidloos) iets van "ja ja..." Diana probeerde te filmen.
Eigenlijk was ik zelf óók benieuwd naar iets: "Geloven jullie zelf in iets hogers?" Zo te voelen vond Larie het een boeiende vraag. Hermes leek zijn schouders op te halen: "Ach... Zoals Larie ooit zei 'Het lijkt mij statistisch onwaarschijnlijk dat de mens de hoogste levensvorm in het heelal is.', zo lijkt het mij statistisch onwaarschijnlijk dat wij de hoogste levensvorm zijn. Voorzover wij al een levensvorm zijn." (Zie Eindelijk 1 [geloof, sex].)
Larie vroeg: "Zijn jullie nu beperkt tot dit stuk heide, of hebben jullie ook invloed in bijvoorbeeld Australië?" Apollo meende: "In politieke beeldspraak: hier zitten wij (dankzij jullie) in het bestuur, maar elders hebben we zelfs geen zetels meer."
Hermes keek opeens mij en vooral Larie achter mij strak aan: "Zouden jullie iets voor mij willen doen?" Vanzelf! "Zouden jullie dan de eerste nacht dat het jullie schikt willen overnachten in het bos voorbij het eh.. natuurvriendenhuis?" Natuurlijk! "Je gaat voorbij dat huis de eerste duidelijke weg linksaf. Na eh... een kilometer zie je rechts van de weg een vijvertje onder de bomen. Wees er bij daglicht. Overnacht op de oever van dat vijvertje. Je zult van alles zien. Houd je erbuiten. Raak je in paniek, roep mij dan. Bij daglicht zit je taak erop. Willen jullie dat voor me doen?" We knikten vastberaden. Hermes veranderde in de lynx, en ging opgerold slapen.
Wij zessen bleven wakker. Dat wil zeggen, Mart en Apollo raakten in levendig gesprek over de verhouding tussen goden en mensen, Diana en Aphrodite spraken eerst over mij, en daarna over van alles - het leek wel een onder-onsdag! Larie en ik zaten te strelen, te luisteren naar beide geluidloze gesprekken tegelijk, en te kijken naar de natuur en het bovennatuurlijke om ons heen. Het voelde even goed als bij de poel, maar wel duidelijk anders. Logisch!
Larie en ik voelden ons langzaam in slaap vallen. We zeiden de anderen in gedachten welterusten, en gingen onder de slaapzak liggen. Ik voelde dat Larie weer een drupje krachtvoer in voorraad had, en draaide me 69 om het behoedzaam te halen. (Larie slaapt liever met een slappe, en sex hoeft niet altijd opwindend te zijn!) Hij sliep al toen hij klaarkwam. Ik draaide me terug, en nestelde me tegen hem aan. Toen sliep ik zelf ook.
Ik werd wakker in de ochtendschemering. Alle bovennatuurlijks leek een droom. Vlak achter Laries hoofd kwam de lynx overeind, rekte zich uit, niesde, gaf zo'n geruststellende katten-knipoog met beide ogen, en verdween. Ik probeerde achter me te kijken. Mijn ouders lagen erbij alsof ze tijdens het lezen van een boek ingedut waren, met Diana eigenlijk wel in de rol van boek. Die hadden blijkbaar nog lang doorgepraat, want zij zijn anders juist zo matineus. Ze waren gekleed, en onze uitgeleende slaapzak lag ongebruikt.
Larie werd wakker. Jammie, ochtendritueel! Nou ja, na de eerste knuffel samen plassen. Dan terug onder de slaapzak. Nou, zijn balletjes hadden niet geslapen. Lik-slik! Daarna bezorgde Larie me weer een himalaya.
We lagen hem op te laden, toen naast ons op het bospad gebries klonk. Hee... het Trojaanse veulen (zo noemen wij dat paard nog steeds) uit Paard! Ik haastte me overeind en naar hem toe. Larie zocht in zijn rugzak, en kwam me achterna.
Daar stonden we bloot, omarmd, onze vrije handen aanéén met twee suikerklontjes en een grote wortel. Het paard nam dankbaar eerst de klontjes, daarna de peen. Larie en ik aaiden hem over zijn kop en manen. Daarna liepen we, tegen elkaar in, strelend om hem heen. Hij kreeg een stijve, en dat wond mij dan weer op. Nee, ik moet geen dierenpik in me, maar het is wel een leuke dagdroom dat Larie me met een extra grote pik en met paardenkracht zou neuken. Gewoon voorlangs, eigenlijk.
Larie zag het blijkbaar aan mijn tepels. Hij sloeg een arm om me heen, naar een borst toe, en met een tederheid die me opviel. Maar waarschijnlijk was die even teder als altijd, onovertreffelijk. Het paard leek te zeggen "Laat ik jullie niet langer ophouden!", en stapte langzaam verder. Larie legde me zorgzaam op mijn rug op een luchtbed. Daarna ging hij als een hengst tekeer. Ik moest weer denken aan stoomlocomotieven en zo. Wat was ik blij met het luchtbed: op een schuimmatras of zeil had het me mijn rug gekost.
Larie kwam in me klaar, en bleef bovenop me liggen. Goed aangevoeld: soms vind ik het leuk om ondergeschikt te zijn. Niet te verwarren met minderwaardig.
Naast ons werden ze ook eens wakker. Net als wij: eerst een knuffel, dan plassen, dan lekker vrijen. Daarna ging Diana weer in haar blootje aan de bosrand filmen. Mart maakte aantekeningen, eerst op een papiertje, daarna op een PDA.
De ouders van het veulen kwamen even aan. Ook zij kregen aaien, klontjes en penen. Je kon werkelijk niet aan de hengst zien, dat die ooit op een bom had getrapt. Wel dat ie een hengst was. Ik kreeg weldra haast van de aanblik van die paardenlul. Larie was nog niet opgeladen, maar hij schoof een arm bij me naar binnen, uiteindelijk zowat tot de elleboog. Is alles van binnen zó elastisch?
Diana en Mart zaten met open mond toe te kijken, zag ik toen ik even mijn ogen opende. Larie had zijn ogen dicht, geheel gericht op het gevoel in die arm. Hij ging verzitten, en ging stoommachientje spelen. Slagen van minstens twintig centimeter met minstens polsdikte. Geen boksles voor embryo's, wel duidelijke pogingen om mij te laten genieten. Hij was langs de loop van zijn eigen gedachten blijkbaar bij paarden beland, en begon te briesen. "Tjoeke tjoeke...", hielp ik.
Hij stopte meteen, en keek me onzeker aan: "Niet goed?" Ik spreidde mijn armen en benen: "Ik wil je om wie je bent, niet om wat je speelt." Ik wenkte hem naar mijn hoofd voor een tongzoen. Even mijn eigen hand en hoofd gebruiken, en Larie was weer voldoende opgeladen. Hij gleed bij me naar binnen als een vis die terug mag, het water in.
Diana schoof op me af: "Hoe deed je dat?" Larie stopte bereidwillig, en liet me de handelingen herhalen. Diana schoof terug naar Mart, en bracht het geleerde in praktijk. "Het lukt!" piepte ze. Mart gleed bij haar naar binnen, en ik moest weer denken aan onze wedstrijden met de herdertjes. Achteraf dan, want Larie kreeg mij mee in zijn eigen hoogtepunt. Daarna liet hij mij wel op hem liggen. Even later lag Diana op Mart.
We hadden brood bij ons, pakten onze spullen alvast in, legden het provinciale zeil terug, en gingen weer aan de bosrand zitten om te ontbijten. Diana en Mart hadden zo te ruiken uitsluitend ei op hun brood, gekookt, gebakken en als omelet. Wij hadden dingen als rauwkostsalade en gebakken champignons als beleg.
Het werd tijd voor de terugtocht: we hadden een vuilniszak met wat poep af te geven, en wellicht een optreden voor de boeg. Ons Heidefeest is immers niet het einde van het toeristenseizoen, en het was opnieuw lekker weer.
Ons offer stond er als onaangeroerd, de wijn geurig alsof die uit een zojuist ontkurkte fles kwam. Larie vroeg ins Blaue hinein of wij het zouden laten staan, zelf nemen of mee terugnemen. Plotseling waren het glas en het schaaltje leeg. Duidelijk! Ernaast likte de lynx zijn lippen. We aaiden hem, en zeiden tot ziens. "En we gaan naar dat meertje," beloofde Larie.
We liepen terug, ongewassen, niet echt bezweet, wel aangekleed. Het was buiten het bos namelijk toch wel frisjes. Wat heet aangekleed: Larie, Diana en Mart in korte broek en T-shirt, ik in topje en rokje zonder string. Hoe meer Laries hormonen werken, hoe meer krachtvoer ik krijg. (Vroeger was ik helemaal geen slikker. Inmiddels is het misschien wel een obsessie van me om al Laries zaad binnen te krijgen. Ik noem het krachtvoer, maar we hebben nooit uitgezocht, hoe gezond het is.)
We rustten weer bij de verbrande berk. Uitkleden! Ik boog me over Larie voor een 69. Diana en Mart zaten halfslachtig te frunniken. Laries kwakje was niet veel, maar ik toonde het Diana op mijn lippen, voordat ik het genietend doorslikte. "Veel lekkerder dan ei," plaagde ik. Ze haastte zich om mij na te volgen. Daarna gingen we gekleed naar huis, zelfs de string aan.
Halverwege de middag waren we terug in Us Net. Larie en ik gingen meteen door naar Ab, Diana en Mart meldden ons terug bij de girls.
Het dorpsplein zat vol toeristen. We dumpten de vuilniszak in de container. We staken even onze neuzen bij de kroeg naar binnen. Binnen was het óók druk. Mina zag ons, en gebaarde "kijk maar, helemaal vol". Ik gebaarde "bel maar!". Ze knikte, en ging snel door met bedienen. Wij zwaaiden naar Isabel en Pierre, die met twee ons onbekenden een tafeltje aan de waterkant deelden, en haastten ons naar huis. Larie verbaasde zich over het plein vol: Us Net trekt inderdaad steeds meer bezoekers. Maar zó groot is dat plein nou óók weer niet.
Thuis wachtte een raadsel: Diana en Mart wáren er beslist, maar wáár? Larie beredeneerde het, en liet mij even denken. Ach, natúúrlijk! We snelden de trap op, de badkamer in, en vonden het raam inderdaad open. Ze lagen boven, op het zeil dus, weer bloot, samen aan het bier. Diana keek verontschuldigend naar ons om: "We wisten niet, wat jullie voor het eten van plan waren..."
Tja, dat wisten we namelijk zelf ook nog niet precies:.volgens aloud gebruik van Larie kopen we domweg allerlei groente in (blad, stengel, wortel, vrucht), en gaan dan (zoals hij dat noemt) patiencen met de vulstof: aardappels, rijst, pasta, of zo. Diana en Mart patiencen dan nog een slag verder met hun eieren. (Als ze bij ons zijn, dan ruilen ze hun beetje vlees en vis óók in tegen eieren. Ik ben blij, dat ze pas zonder mij met die eiergekte begonnen zijn!)
Diana zag de bestanddelen voor iets wat je boerenomelet of foe yong hai zou kunnen noemen. Nou, dan aten wij dat ook maar eens. Met witte lijs. We stonden met ons vieren groenten te snijden, terwijl de rijst kookte.
Na een klopje ging de buitendeur open. Afra, slechts in een slordig aangetrokken slip, die zich afvroeg of er misschien toevallig eieren over waren. Op zich goed gegokt, maar de omelet bevatte alle eieren die niet voor het ontbijt morgen uitgespaard waren. Afra bestudeerde de bergjes haksel en snijsel, wenste berustend smakelijk eten, en slofte weg. Haar houding herinnerde Larie aan Maaike. Onder het eten hebben we wel vijf keer per persoon dier "Wat doen jullie?" nagebauwd.
Mina aan de telefoon: of we om zeven uur al konden beginnen met opstellen. Larie keek omhoog. Diana wuifde ons weg van de afwas. Larie en ik haastten ons naar het bad. Eventjes onder ons zijn (nee, met Larie natuurlijk!), even op een toiletpot zitten schiijten, ons even helemaal schoon wassen, tandjes poetsen, Laries stoppelbaard eraf, elkaar afdrogen, schone kleertjes aan (blauw uniform, Larie een Yvonne T-shirt, ik een Sheila), hoogste tijd!
Diana en Mart hadden de afwas klaar. Dank je wel! Gevieren liepen we achterom naar de girls. Smakelijke voortzetting, en tot straks! Voorlangs naar de jaffa's. Die zaten buiten bloot op de bank. Om hun kleding op de onze te kunnen afstemmen. Ja ja... Maar we hoefden niet lang te wachten.
Zwaan-kleef-aan liep verder. Isabel en Pierre hadden beide vreemden blijkbaar te gast gehad. Gevieren sloten zij zich aan. Teun had blijkbaar bij Toos gegeten, want hij kwam met haar en Kees mee, en droeg twee gitaarkoffers. Van de andere kant zagen we de boys naderen met Yvonne, Aart en de kinderen. Inderdaad, Sophie en Ab waren al binnen. Wat leuk: Sophie droeg een Maaike T-shirt! Dat bleek een mengeling van genegenheid en zakelijk inzicht van Maaike. Ze vond het prachtig dat wij het leuk vonden. Oh, ze kon ons geen spekkie aanbieden: thuis laten liggen.
Bill kondigde grote toeloop aan, vooral van de camping van Kees. Wij muzikanten gingen gauw opstellen, eerst het drumstel voor Sophie. Dennis snelde toe om dat van ons over te nemen. Diana en Mart gingen Bill helpen om tafeltjes en vooral stoelen op te stellen, binnen en buiten. Ab zeulde alvast luidsprekers en projectiescherm naar buiten. Bill schoot hem te hulp. Afra en Janneke kwamen binnen, en verdwenen na een half woord van Mina naar achter. Sheila kwam de muziek koffie brengen. Lekker, dank je wel!
Even over half acht waren wij klaar om te gaan spelen. Larie en ik liepen net met de jaffa's naar buiten voor een laatste beetje frisse lucht, toen er zwaar getoeterd werd. Stapvoets kwam die oude Bedford aangedreund, gevolgd door een ook al antieke Amerikaanse schoolbus. Ze stopten, braakten een onverwacht grote mensenmenigte uit, en reden weer stapvoets verder. Oooh ja! Ze konden niet op het volle plein keren, en deden dat pas schuin tegenover ons huis, waar de dijk op de zandweg aansluit. Daarna kwamen ze leeg voorbij. We liepen nieuwsgierig naar de hoek, en zagen ze parkeren bij Ab voor de loods.
Aansluitend kwam de bus van Sans Perail achter hen aan, stopte even om nòg een drom mensen van natuurvriendenhuis en camping te lossen, en reed ook door tot Abs loods. Daar keerde hij moeizaam, en kwam er tot stilstand. Even later kwamen Saar, Ton, Kees en Louis op ons af met Kees' beide bestuurders. Ze hadden zich niet opgedoft, maar hun zin in een avondje uit straalde van hen af. En Kees had beslist zin om ook zelf een setje piano te spelen.
Ach, zoveel vermaak hebben Saar, Ton en Kees natuurlijk ook niet. Bovendien zijn we erg op elkaar gesteld geraakt. Dat merkte je maar weer aan de begroetingsknuffels. Nu grijpt iedereen elke kans om mij tegen zich aan te drukken, dus dat telt niet, maar moet je Larie en Kees in een knuffel zien! Esther en David hebben nog wat meer afstand, maar ook daar straalt de genegenheid vanaf.
Gelagkamer vol, dorpsplein vol... We drongen ons naar het podium. Sophie en de boys waren al speelklaar, en ze hadden blijkbaar al iets gepland. Ja hoor, ze begonnen aan een rumba blues. De jaffa's hebben weinig gevoel voor blues, dus dook ik op de keyboard synthesizer voor de pianopartij. David greep een gitaar voor slag. Heel goed, jochie! Esther begon aan een kronkelend dansje.
Larie aarzelde. Hij maakte er een act van: domme dansbewegingen naar Esther, demonstratief een triangel proberen... Hij aarzelde tussen electrische gitaar en wind controller. Het werd de gitaar. Hij ging het duet aan met Geert op diens tenorsax. Herman glom. Sophie voelde dat ze het goede deed, en straalde. Geert gaf een teken, Herman gaf het door aan Sophie. Die gaf een uitgebreide break. We gingen over op "It don't mean a thing". Heerlijk! Larie ging gauw over op wind controller als trompet.
Hmm... Eigenlijk komt tegenwoordig ieder verhaal van ons neer op sex en muziek. Klopt op zich wel, maar laat ik het dan beknopt houden.
Het werd een geweldige avond! We speelden van alles, we lieten het publiek trekkersliedjes zingen en (voorzover er ruimte was) volksdansen. Sophie bleek een geweldige aanwinst voor de groep. De vrachtwagen en bussen vertrokken om half drie. Wij speelden door tot vier uur, met geleidelijk allerlei podiumgasten. Allerlei trekkers en campinggasten hebben de nacht doorgehaald. Mina, Bill en Ab zorgden voor een eenvoudig ontbijt om vijf uur, voordat ze zelf plat gingen.
Maar toen lagen Larie en ik al in bed, te moe om eerst lekker in bad te gaan of zelfs maar te douchen. Diana en Mart waren al rond middernacht naar huis gegaan: helemaal door hun hoeven gezakt na hun inzet en daarvóór de lange wandeling. Die hadden zo te ruiken (lavendel) wèl lekker in bad gezeten.
Zondag werden we even na de middag wakker. Waarschijnlijk van de lucht van gebakken eieren. We deden een kort ochtendritueel, met douche na, en strompelden de trap af. Afzonderlijke stoelen, maar wel tegen elkaar aan: te daas om klef te doen. Diana zag het hoofdschuddend aan. Mart begon een gesproken verslag van hoe zij het optreden beleefd hadden: leuk, maar druk, druk, druk!
Zijn verhaal ging langs ons heen. Diana wees hem erop, en besloot dat zij al meteen na deze maaltijd naar huis gingen. Goed gezien, mam! We zwaaiden hun auto uit, en strompelden weer naar bed. We rolden in elkaars armen, en waren meteen weer in slaap.
Aan het begin van de avond waren we weer wakker. Eindelijk weer eens een volledig ochtendritueel, jammie! Weer douchen, en op elkaar leunend naar de kroeg. Wij wilden alleen maar onze vrienden zien, dus we schrokken bij de aanblik van alweer vrij veel publiek buiten. Gelukkig, Isabel speelde binnen piano. We zeiden binnen alle bekenden gedag, boden Sophie en Ab een drankje aan, en gingen met hen aan de waterkant zitten schemeren.
Sophie vertelde van alles, maar op de rustige toon waaraan wij behoefte hadden. Ik zat weer bij Larie op schoot, en werd weer lekker gestreeld. Tegen middernacht liepen we weer naar huis. Bij de huisdeur zeiden we tegelijk: "Bij dit weer kunnen we morgen naar dat vijvertje gaan om te kamperen."
We werden wakker van de zon. Die zag kans om onder een scherpe hoek door de spleet tussen jaloezieën en raam door te schijnen, te weerkaatsen op iets wat we nooit hebben kunnen vinden, en met hete stralen precies ons beider hoofden te treffen. We voelden ons ook nog eens reislustig.
We gebruikten Laries oplaadtijd om te zien of we met Google Earth dat vijvertje konden vinden. Maar Us Net en omgeving waren weer onherkenbaar gemaakt, zoals het tot kort voor die ballonvluchten was (zie Dat andere [geloof]), of erger. Larie wist het zeker: we werden op pad gestuurd. Best, maar eerst moest hij mij nog grondig nemen. Nou, dat deed hij verdacht hevig: alsof we geen tijd mochten verliezen. We hadden zin in een bad, maar beperkten ons tot een douche. Maar eerst ontbijten, en dan onder de douche tandjes poetsen.
Het ontbijt werd een pot witte bonen in tomatensaus met een paar augurken. We gingen maar even naast elkaar zitten. Daarna dus douchen, aankleden, beetje kleren, eten en drinken verzamelen, fietsbanden oppompen, fietsen opladen. Klaar? (Larie, hou op met je dubbelzinnigheden over opladen en klaar!) We meldden ons op het netwerk af tot de volgende dag.
Buiten wachtten ons vier wolven. Even twee koekjes extra uitdelen. Aha! Het ietwat donkere stel bleef, het vrij lichte stel volgde ons. Wij fietsten niet hard, en ze vonden gelegenheid om af en toe te snuffelen voordat ze met een paar sprongen weer bij waren. Bij de enkele tegenliggers doken ze even de struiken in.
Het station oogde verlaten, de speeltuin ook. De camping van het natuurvriendenhuis telde nog enkele tenten, het voorplein van het huis zelf was stil. We reden aarzelend voorbij. De weg was hier weer het brede zandpad van vóór onze verbetering (zie Zandweg 2 [sex]), volgens Larie de breedte die een tank nodig heeft.
"De eerste duidelijke weg linksaf." Uiteindelijk zie je niets dan paden op de bosgrond. De wolven namen nu de leiding, en draafden kittig voort.
We hoefden niet zo ver als bij dat bezoek aan Jan (zie Koken). Er liep een onmiskenbare zandweg met autosporen naar links, en volgens Larie had die weg ooit naar rechts doorgelopen. Zal wel! De wolven sloegen linksaf, wij volgden. Twaalf kilometer per uur door het mulle zand, dus ongeveer vijf minuten te rijden. Het bos was duidelijk geen oerbos, maar zo'n rijtjesaanplant waarin men sinds enkele decennia de natuur haar gang laat gaan. Percelen loofbomen, percelen naaldbomen, een begin van vermenging. Wisselende ondergroei.
Inderdaad, na vijf minuten hadden we rechts een ondiep vijvertje op de bodem van een ondiepe kuil. De vijver was ovaal, misschien tien of twaalf meter in de lengte, evenwijdig aan de weg. De van de weg afgewende oever lag half onder overhangende takken van loofbomen. (Sorry, maar Larie en ik zijn slecht in het determineren van planten.)
We liepen met de fietsen naar die verre oever. De wolven gingen liggen kijken. We laadden de fietsen af, en zetten ons tentje op. Op een bijna waterpas stukje oever, op de grens van grote loofbomen en jonge kerstbomen, eh... sparren. Ingang naar het water gekeerd. De fietsen zetten we tegen elkaar leunend achter de tent. Larie maakte een schijtkuil achter de eerste sparretjes, ik pompte de luchtbedden op.
Even later lagen we bloot op de aaneengehaakte luchtbedden vóór de tent in de zon, voorzover die tussen boomkruinen aan de overkant van de weg door kon schijnen. In dat beetje zon en tegen elkaar aan was dat net te doen.
Het was stil. Geen wind, amper een vogel te zien of te horen, geen enkele dreiging. De wolven lagen nabij onze schijtkuil te soezen. Ze hadden een koekje aangenomen, maar kregen geen aandrang om uit de vijver te drinken. Larie groef een kuiltje op twee meter van de schijtkuil, legde er een pedaalemmerzak in, en goot er wat van ons eigen drinkwater in. Dat dronken ze gretig. De boodschap was duidelijk: er was iets met deze vijver aan de hand. Dan gingen wij er ook maar niet in. Maar we zagen niets bijzonders. Ik was blij, dat Larie altijd zoveel water meesjouwt: nu konden we de wolven er gerust in laten delen. Hij vulde het kuiltje bij. Daarna gingen we weer op de luchtbedden liggen.
Soezen, slapen, vrijen, elkaar voornamelijk in ons gebarentaaltje dingen vertellen. Laat ons rustig in ons bed, in ons bad, op het gras bij de poel of zo liggen, en wij vermaken ons wel. Bijna geluidloos, desnoods bijna bewegingsloos.
Het werd koeler, al was de zon nog lang niet onder. We trokken met tegenzin kleren aan: camouflage met lange mouwen en lange pijpen. De stilte werd verbroken: van rechts (uit het westen dus) naderde een auto. Het duurde eeuwen voordat die ons voorbijreed. De bestuurder leek ons niet te zien.
De schemering viel. We gingen nog even plassen, kijken of de wolven nog water hadden, en haalden alles behalve de fietsen het tentje in. We lieten het ene luchtbed liggen, maar zetten het andere in de stoel-stand (met twee van die korte riemen met haken). Lukte niet: te hoog voor het tentje. Larie ging op het luchtbed zitten, ver achteroverleunend tegen onze bagage. Ik maakte een touwtje vast aan de kant van de "deur" die we niet dichtgeritst hadden, en ging op schoot zitten. Heerlijk, maar we voelen toch liever meer van elkaars vel!
De duisternis viel voordat de zon onder was. De lucht was plotseling betrokken. Boven het vijvertje vormde zich een ijle nevel, maar die verdween toen vanuit het niets een onweer losbarstte. Hoorden nevel en onweer bij ons programma, of was het toeval?
Het onweer bleef een uur boven ons razen. Daarna klaarde de lucht snel op, en zagen we de laatste sporen van de zonsondergang. Het werd nu ronduit koud. Ik hing Larie onze opengeritste slaapzak om de schouders. Het leek wel een binnentent.
Er vormde zich weer nevel boven de vijver, nu een bijna ondoorzichtige witte wolk. Maar die wolk veranderde in een kaleidoscoop van vormen en kleuren. Op het stuk van de oever dat wij (met onze hoofden misschien een meter in de tent) konden overzien (vlak vóór ons, een beetje aan de overkant) vormde zich ook nevel, die eveneens veranderde in vormen en kleuren. De vormen leken soms op levende wezens, van bijna tastbare zwarte kat tot een schimmige draak van meters hoog. Alles bewoog door elkaar heen, soms blijkbaar vijandig. Er was ook geluid, harde geluiden op grote afstand of achter een dik gordijn. Geluiden als van zwaardvechten, van woede en van pijn. Maar allemaal nogal vaag, "nat op nat" in waterverf-praat.
Ons tentje leek onopgemerkt. Het leek, alsof het schouwspel zich in een andere wereld afspeelde - en misschien was dat ook zo. We roken namelijk niets anders dan eerst. We keken het urenlang aan, maar uiteindelijk geloofden we het wel. Onze opdracht was ook niet om te kijken, maar om hier te zijn. Steels legden we de bagage van het luchtbed af, en kropen onder de slaapzak.
Larie lag weldra op zijn rug te slapen. Ik had het touwtje vastgezet, lag nog een tijdje op mijn buik te loeren, draaide mijn buik tegen Larie aan, lag nog even te luisteren, en viel toen ook in slaap. De kaleidoscoop zette zich in mijn droom voort.
Ik werd wakker van een vogel die zowat in mijn oor tsjilpte. Volle blaas. Daglicht. Ook Larie werd wakker. Knuf! We gluurden naar buiten. De vogel vloog op voordat ik hem kon zien. De vijver lag er weer bij als toen we kwamen. We kwamen nodeloos behoedzaam de tent uit, en gingen achter de sparretjes plassen. Kutkleren!
De wolven lagen te wachten als honden die weten dat het tijd is om uitgelaten te worden. Het kuiltje water was vol, wellicht door de regen.
We liepen terug naar de tent. Hé, er lag een fijn en veelkleurig poeder op de oevers van de vijver. De wolven kwamen achter ons aan, snuffelden hevig, en proefden het water van de vijver. Daarna gingen ze even in het water stoeien.
Wij gooiden onze kleren uit. gebruikten de knijpfles, en gingen in de tent aan ons ochtendritueel. Verbeeldde ik het me, of was Larie nòg tederder en geiler dan anders? (Ja, dat vraag ik me vaker af. Sorry!)
We gebruikten zijn oplaadtijd om dan óók maar in het vijvertje te baden. Het was ondiep, onvoldoende om Laries buik te overspoelen als hij op zijn rug lag, en verrassend koud. We waren na enkele minuten weer afgedroogd terug in de tent, schoven de luchtbedden naar buiten, en gingen erop liggen.
Bloot in de gefilterde zon in het stille bos. We moesten aan de poel denken. Daar is het knusser, met meer natuurgeluiden om ons heen. Geluiden? De auto van gisteren kwam nu weer voorbij, de andere kant op. We lagen op onze buiken op de luchtbedden, hoofden naar de weg, en werden blijkbaar weer niet opgemerkt.
Aansluitend gingen we liggen eten, elkaar om beurten een hapje geven. Daarna was Larie weer bloedgeil, maar nog niet opgeladen. Oh nee? Even naar 69, neus tussen mijn benen terwijl ik eerste hulp verleen. Even goed feromonen snuiven... Nou, na een paar seconden was hij weer de hengst! Bij zijn laatste stoot sprong de plug uit het luchtbed. We rolden om naar het andere, ik boven. Goed gedáán, jochie!
Larie had zich echt helemaal gegeven. Ik liet hem op dat luchtbed liggen, kleedde me aan, en pakte alléén alle andere spullen in. Ik schoof hem zijn string en broek aan, hielp hem overeind en in zijn overhemd. Hij trok zuchtend zijn sokken en schoenen aan, aarzelde, en trok mij omlaag, het bed op. Ik kreeg een heerlijke bedankknuffel, maar ik raakte bezorgd: kon hij nog fietsen? Ik werd ook onzeker: had ik hem geforceerd? Ja, hij wil net zo graag als ik, maar had ik na het eten moeten voorstellen om eerst naar huis te gaan? Hij ried mijn gedachten, en drukte me lang tegen zich aan.
Blijkbaar waren we samen in slaap gevallen, want opeens was de zon een stuk hoger en warmer. Larie gaf mij een likje over mijn neuspunt, mijn eigen soort likje. Even een kleine geruststellende knuffel, en hij sprong overeind, hielp mij overeind, liet ook dit luchtbed leeglopen, en pakte het in. Hij laadde de zwaarste bagage weer op zijn fiets. Was dat wel verstandig op deze zandweg? Hij haalde zijn schouders op. De wolven lagen startklaar in de zon bij de sparretjes.
De terugweg verliep even voorspoedig als de heenweg, maar we voelden ons voldaan. Alsof een nacht kamperen zo'n prestatie is! Maar ook de wolven leken darteler. Bij het natuurvriendenhuis zagen we Saar. Zwaai zwaai! En weldra home, sweet home! Even later lagen we bloot te soezen in de houtwal tussen vier wolven.
Larie en ik hoorden de Stem in onze hoofden. Die bedankte ons voor onze bereidwillige inzet, verzekerde ons dat we heus iets belangrijks hadden gedaan, en gaf ons een beloning: we gingen een week naar een plek die wij leuk zouden vinden, maar we zouden toch morgen alweer terug zijn. We konden beter in bed gaan liggen voor vertrek.
De droom wordt verteld door Larie in Droom [geloof, sex].
We werden dus gebruind wakker in ons bed, en alles gaf als datum de woensdag die volgde op de dinsdag waarop wij teruggekeerd waren van het nachtje kamperen, een week na het Heidefeest uit Laries Zandweg 2 [sex].
Toen we terugkwamen uit de badkamer (eindelijk weer een toiletpot!) hadden we bezoek aan ons bed. Toch liever wijn dan koffie? Larie was al onderweg voor glazen. Ik zette het koffie-aparaat aan voor ons beiden.
Hermes begon: "Jullie geloven het nog steeds niet, maar je hebt een goede daad gedaan door dat kamperen bij die vijver. Vergelijk het anders maar met aanwezig zijn bij een plechtigheid: met je enkele aanwezigheid geef je te kennen dat je meeleeft of de gebeurtenis belangrijk vindt. Of je het begrijpt doet er niet toe."
Apollo vervolgde: "Jullie zijn zó lief voor ons. We wilden iets terugdoen, en zo kwamen we op die vacantie. We hebben er best discussie over gehad, want veel mensen hebben een hotelkamer, een strand en veel voorzieningen nodig, en zijn dan nòg maar matig tevreden."
Aphrodite nam over: "Ik blijf me over jullie verbazen. Andere mensen zouden zich verbannen hebben gevoeld. Jullie stellen vast, dat je geen pottenkijkers hebt, en kruipen des te rustiger een week tegen elkaar aan. Dat hemelse konijnenhok (zie Zalig niksen 3 [geloof, sex]) zit er echt niet in, maar wij zullen straks jullie nagedachtenis in ere houden. Dat is misschien zelfs een grotere erkenning, al heb je er zelf niets aan."
Hera zuchtte: "Wat hebben wij in onze tijd fout gedaan? We hebben onderling ruzie gemaakt, we hebben de mensheid erin betrokken. In de huidige tijd zou een of andere watch dog vaststellen dat wij onze targets niet gehaald hadden, en ons daarop afrekenen. In plaats daarvan hebben wij (in de politieke beeldspraak die Hermes eerder gebruikte) geleidelijk al onze zetels verloren aan die eenling die zijn zoon liet kruisigen. Welke vrienden hebben wij nog, behalve jullie en je naasten?"
Apollo haalde een lier tevoorschijn, en speelde mijmerend de eerste noten van het refrein van "All you need is love".
Larie meende: "Misschien hangt het af van de bereidheid tot nuanceren: wil je één rubriek 'onverklaarbaar, dus hoger', of wil je die uitsplitsen? Maar misschien hangt het nog meer af van waarop je de nadruk legt: de wezens of de inspiratie. Anderzijds oogt de katholieke kerk met al die heiligen toch ook wel polytheïstisch. Temeer omdat het verrichten van wonderen een voorwaarde is voor heiligverklaring."
Ik bracht in: "Ik geloof niet in jullie, jullie zijn er. Natuurlijk begrijp ik lang niet alles, maar daar heb ik geen goden voor nodig. Jullie voelen eigenlijk als goede buren. Soms hebben wij jullie nodig, soms hebben jullie ons nodig. Jullie hebben iets te maken met de wolven en de paarden. Ik weet niet wat, ik hoef het ook niet te weten. Het lijkt wel, alsof die dieren ons beschermen tegen weet-ik-veel wat, maar ik vind het leuk om ze een snoepje te geven. Dat is dan toch win-win?"
Hermes zuchtte: "Dat vind ik zo mooi van jullie. Geen gedoe, maar wel die offergave op de kast. Ik weet heus wel, dat wij er zelf voor zorgen dat dat Griekse spul niet opraakt of bederft, maar jullie gaan er op zo'n lieve manier mee om, zelfs op dat eilandje - en dat zou lang niet iedereen doen."
Apollo vulde aan: "Er is inderdaad een levensgroot verschil tussen plengen en morsen, tussen vóór het eten een offer brengen en na het eten weggooien van wat je niet opkunt."
Ik bood aan: "Als jullie eens trek hebben in iets anders dan dat Griekse spul, dan moet je het maar zeggen. Lusten jullie bijvoorbeeld vlaai?"
Larie raakt altijd vertederd als ik snoepjes aanbied of om iets te doen. Eigenlijk is dat hèt moment waarop hij me wil nemen, maar dan is per definitie de toestand er niet naar. Ik kreeg nu een aai die me deed lekken.
Aphrodite las mijn gedachten, en glimlachte: "Dan gáán wij toch gewoon? We weten elkaar te vinden. Tot ziens!" Ze zei nog net geen "Doei!" De anderen vervaagden glimlachend mèt haar.
Larie stond op zijn knieën naast me, klaar om me op mijn rug te leggen en liefst meteen naar binnen te gaan. Hij vroeg retorisch: "Hebben we op dat eilandje nou echt meer geneukt dan hier, of léék het maar zo?" Ik greep hem bij zijn stijve, en zei: "We hebben daar geen kansen laten liggen." Hij kwam behoedzaam op me liggen, en vroeg zacht: "Hoeveel beurten loop je achter?"
Met zulke vragen vertedert hij mij dan weer. Ik moest denken aan dinsdag, gisteren of toch een week geleden, hoe hij op het luchtbed lag, helemaal uitgeteld. Ik probeerde het met een spreekwoord: "Aan een himalaya vol met bergen mist men één, twee topjes niet." Zijn tranen van geluk vielen in mijn ogen.
Was je naar dit verhaal gesprongen vanuit Laries "Eindelijk 3", dan kun je hier terug. (Krijgt dat verhaal nog waarschuwingen, of houd je het netjes?)
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).