Laatste wijziging: 2022-06-17 (technisch), 2016-03-15 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: Eindelijk 3

Zeil 2 [geloof, sex] speelt in de eerste dagen van dit verhaal. Zie de link te bestemder plaatse.

Sophie - voorstellen bands (Rokkenrol - Steel Strings - Slavisch koor) - Zeil 2 (verwijzing) - Handel - Wol - Bob 1 - Bezoek - Bob 2 - Stuivertje wisselen - Slotwoord

Sophie

Het Heidefeest uit Zandweg 2 [sex] was voorbij. Mart en Diana logeerden nog bij Wiesje en mij in de konijnenflat. Vooral Diana is iemand die graag bij het eerste daglicht in actie komt, uiteraard met Mart, voordat ze aan het werk gaan. Wiesje en ik werden daardoor uiteraard beïnvloed, en liepen nu een paar uur op onszelf voor.

Zo kwamen we ook eerder dan anders bij Ab in de loods om onze boodschappen op te halen en ons afval weg te brengen. Maar bij Ab liep alles opeens net een tikje anders, in één woord: afweziger. Maar de oorzaak leek plezierig.

Op donderdag vroeg Wiesje hem onomwonden: "Hoe heet ze?" Ik had Ab nooit zo innig zien blozen. Hij opende de deur naar zijn woning, en riep teder: "Sophie!" Er klonken kittige voetstappen. Weldra stond ze in de deuropening: gedrongen, peenhaar, begin veertig, met een uitstraling van nog grotere daadkracht dan die van Ab zelf en van onwaarschijnlijke warmte. Ze liep meteen op Wiesje toe, en stelde zich voor alsof ze al tien jaar naar dit ogenblik had uitgezien. Aansluitend kreeg ik de volle laag. Ze noodde ons te gaan zitten, zag dat we één stoel gebruikten, en schonk ons met een knipoog één mok koffie in. Daarna schonk ze twee kopjes in voor Ab en haarzelf, voegde demonstratief suiker en melk aan het hare toe, en ging bij Ab op schoot zitten.

Ik kwam niet verder dan het krachtig opsteken van mijn duim, maar Wiesje deed iets beters. Ze stond weer op, trok mij overeind, en leidde me tot een groepsknuffel met Ab en Sophie. Sophie stond op, trok Ab omhoog, en maakte de knuffel mogelijk - met overrompelende vanzelfsprekendheid. Ze leidde Ab erin, die er duidelijk nog aan moest wennen. Ik voelde een parallel met Wiesjes uitwerking op mij, en vertelde haar dat uiteraard bij onze biecht. Ze kon erin meegaan.

Ab keek op de klok aan de wand, wisselde een blik met Sophie, en vroeg vooral aan haar: "Zullen we verkassen naar de kroeg? Dan praten we meteen iedereen bij." Sophie antwoordde zoiets als "Schoe joh!", en versterkte daarmee mijn neiging om haar "ons moeder" te noemen.

Ab greep zijn VoIP headset, en vroeg Bill (of Mina) of het schikte om iedereen daarheen te noden. "Tot zo!" We dronken haastig de nog hete koffie op. Wiesje belde Diana. Toen liepen we met ons vieren naar buiten, Ab en Sophie stevig hand in hand. De huizen aan de overkant spuiden de boys en Aart, Yvonne en de kinderen (laatste week vacantie). Chot voelde de opwinding, en begon te balken. De stoet uit "zuid" zwol aan, we zagen die uit "noord" naderen. (Nou ja, stoeten: bedenk, dat we in totaal met ongeveer honderd zijn.)

Daar zaten we dan in de gelagkamer, alweer aan de koffie, de schootzitters bijeen op de stevigere stoelen, eindelijk eens allemaal in uniform. Ook Ab, maar Sophie nog niet. Iedereen keek vol verwachting.

Sophie stond op. Ab volgde, gaf Sophie een hand, hield beider handen omhoog, en zei: "Vrienden, dit is Sophie." Aansluitend gaven ze elkaar een lekkere tongzoen. Applaus, spontane rij handenschudders, de meesten meteen al met knuffel voor beiden. Daarma bleef alleen Sophie staan, en stelde zich voor.

Sophie had in Tilburg een buurtsuper gedreven met haar man zaliger. Ze had een mooi bod gekregen van een grote keten, en had de zaak overgedaan. Beide kinderen waren het huis al uit. Nu was ze met een vriendin langs natuurvriendenhuizen wezen trekken, was zaterdag uit nieuwsgierigheid hier geweest, zondag ook, had toen kennisgemaakt met Ab, en had maandag afscheid genomen van die vriendin. Nee, die zouden we heus wel weer zien!

Wiesje vroeg Sophie, of ze muziek maakte. Oh, die vraag had Ab haar nog niet gesteld, zag je. Sophie knikte: ze had vroeger met vriendinnen een jazzband gehad, en daarin gedrumd. De schootzitters keken elkaar aan. Sophie lachte: "We hebben het optreden in het natuurvriendenhuis gezien." Janneke vroeg: "Heb je ook meegekregen, dat ze eigenlijk een drummer zoeken?" Sophie spreidde haar armen in een gebaar, halverwege tussen "Zeg het maar!" en "Kom in mijn armen!"

Ik keek naar Ab. Die gebaarde "Dat is aan háár!" Geert zei halfluid: "Onze spullen staan hier..." Bill keek Mina aan, en wees ons het podium toe.

De zes leden van HZ haastten zich naar de berging, en haalden de instrumenten en snoeren naar het podium. Ab haastte zich naar het bedieningspaneel van de camera's en microfoons. Geert en ik keken elkaar aan. Hij knikte berustend, en ik nam mijn wind controller op. Dat bracht Esther op klarinet, David op gitaar, en Wiesje op toetsen. Uiteraard bleef Geert op tenorsax en Herman op contrabas. Sophie probeerde klanken en afstanden, en ging klaarzitten. Ze keek onderzoekend naar mijn instrument. Ik liet merken, dat het nu een trompetklank had. Ze knikte.

Het werd dus oude stijl jazz, en dan heeft de trompettist in beginsel de leiding. Waarmee kon ik anders willen openen dan met "I've found a new baby"? (Hier door anderen.) David wilde het zingen, en Esther hield hem een microfoon voor. Sophie had de titel blijkbaar verwacht, want ze zat glunderend te spelen. Ab sloeg voor- en achterover van het lachen.

Het nummer liep goed, we hadden lol onder het spelen, er werd een beetje gedanst. Kortom, Sophie werd meteen opgenomen in HZ.

Intussen overlegde Ab met Bill. Na ons tweede nummer stelde Bill voor, dat ook de andere groepen zich even zouden voorstellen, te beginnen met Our Country na ons laatste nummer. Peter, Ellen, Nol en Gwen waren zowaar in de zaal, en haastten zich naar huis om hun instrumenten. Mina haalde achter die van Bill en haarzelf. Janneke gebaarde naar Toos en Hans, en verdween evenals die naar buiten. Afra bleef als enige lid van Heideröslein zitten.

Afijn, ook Slavisch koor, Rokkenrol (met Ab zelf op slaggitaar, zie hieronder), Bluesjes en Steel Strings (zie hieronder) toonden zich. Mina ging (bijgestaan door Diana en Mart) rond met minestronesoep en stokbrood. Isabel speelde weer pauzemuziek. Ab wees Sophie de kunstwerken aan de muren, en dan wie ze gemaakt hadden. Sophie zat weer bij hem op schoot, en knikte steeds begrijpend. Niet temend "Oh jaaaa?", maar begrijpend "Ahá!" Nee, dit was echt een aanwinst!

Hoogste tijd om twee muziekgroepen te beschrijven. Even tussenkopjes plaatsen om van elders aan te roepen.

Voorstellen bands

Rokkenrol

Met de rijke verbeeldingskracht die Us Net in dezen betoont, heet de ene groep Rokkenrol. Inderdaad speelt die rock & roll, maar dan ingehouden en blank (richting Bill Haley en in mijn ogen zelfs Elvis Presley), dus niet uitbundig en zwart (richting Little Richard). Daarin speelt Ab slaggitaar, en durft soms te soleren of te zingen. Pierre van Isabel speelt slagwerk. Isabel zelf speelt soms mee op piano, maar het is niet haar stijl. Op solo- en basgitaar wisselen Tom en Ina elkaar af. Die worden vaak Tommie en Ieniemienie genoemd, of samen zelfs Sesamstraat, maar zijn waarschijnlijk beiden op Dolle Dinsdag verwekt. Ze wonen aan onze kant naast Toos. Volgens Janneke zitten ze achter de geraniums te wachten tot de bladluizen eruitvallen. Volgens ons (eigenlijk wel alle schootzitters, Ab inbegrepen) zou Rokkenrol baat hebben bij een krachtpoeper van een saxofonist. Maar die zou waarschijnlijk meteen Sesamstraat de groep uit blazen. Anderzijds is Rokkenrol prachtig als levende muziek als Isabel solo net te weinig is, en je kunt je vetkuif of petticoat gelijkzetten op hun één - twee - drie en vier - vijf en zes ritme.

Steel Strings

De andere groep heet Steel Strings, en speelt hard rock (of heavy metal). Aart, die in de Bluesjes bast, speelt hier gitaar. Zijn zoon Dennis drumt in beide. Thea speelt basgitaar, en Nora toetsen. Thea en Nora zie je eigenlijk alleen als ze moeten optreden, en heel soms als ze hun boodschappen ophalen. Het zijn twee gothic meiden van nu midden twintig, en ze wonen naast Ab (dus tegenover Aart). In mijn oren klinkt Steel Strings zo'n beetje als Deep Purple, maar met meer afwisseling in de bas en met een flinke scheut Jimi Hendrix in de gitaar. En met alle hedendaagse snufjes in de keyboard synthesizer. Als je een dansvloer wilt ervaren als een achtbaan, dan moet je deze groep meemaken. Ze spelen uiteraard luid, maar niet schadelijk. Je zou haast denken aan een muzikale magnetron: je gaat vanbinnenuit meetrillen tussen je eigen hoogte- en dieptepunten. Gevaarlijk bij gebruik van geestverruimende middelen. Een wilde lichtshow zou er goed bij passen, maar de meiden willen juist sober zwart/wit.

Slavisch koor

Het Slavische koor heeft wel een naam, maar geen buitenstaander kan die onthouden. We noemen het altijd maar Grada's koor. Afgezien van haar en Hans zingen er nog vijf stellen in, maar ook die leden hebben nog geen rol gespeeld in onze verhalen. De klank van het koor is indrukwekkend, en het repertoire is uitgebreid en meeslepend, ondermeer zoiets als dit. Het koor repeteert in de kerk. Het pleegt vrij vroeg te beginnen en stoppen met repeteren, dan een slokje te nemen in de kroeg, en daar een kort optreden te doen.

(einde voorstellen muziekgroepen)

Waarom heb ik (noch Wiesje) deze groepen eigenlijk niet eerder voorgesteld? Het is er gewoon nog niet van gekomen. Wiesje en ik zien die andere groepen eigenlijk zelden spelen. Behalve Our Country, omdat wij dan vaak in de kroeg helpen.

Terug naar het voorstellen van Sophie in de kroeg.

Bill had Bob ingeseind. Die was na ommekomst van zijn bevoorradingsvaart met Marie in de "Boxershort" gestapt. Ze kwamen net op tijd voor de soep binnen, zagen Sophie bij Ab op schoot, en aanvaardden haar onmiddellijk als goede vriendin. Ergens hebben Sophie en Marie overeenkomsten, maar ze schelen ongeveer twintig jaar, en Marie lijdt toch echt onder het gebrek aan warmte dat ze van Bob krijgt. Zodoende oogt ze vermoeider dan Sophie.

Ik keek naar Sheila. Die zat weer de blote Barbie van Maaike aan te kleden met wegwerpservetjes. Maaike zelf zat aandachtig rond te kijken. Iedereen zat nu met iedereen te praten, maar men zat nu eenmaal samen met degenen die men al zo vaak sprak. Ik zei het tegen Wiesje. Die knikte, en vertaalde het op haar manier: ze kwam van mijn schoot af, deed mij staan, en vroeg met haar ene hand in de mijne Ab en Sophie hoofs ter set - muziek maken in plaats van ten dans. Sophie vond het prachtig, en Ab dus ook. Ik pakte snel mijn basgitaar uit de berging: die gaat niet steeds mee het podium op.

Wiesje twijfelde tussen gitaar en toetsen, maar zette zich achter haar keyboard synthesizer. Ab stond ietwat hulpeloos af te wachten. Wiesje knipoogde met getuite lippen "Komt wel goed!", en zette de Honky tonk train blues in. Sophie greep naar de bezempjes en viel in. Ik voelde zachtjes of C inderdaad de toonsoort was, en hield me klaar om in te vallen. Ab keek naar mij, en viel tegelijk in. Wiesje improviseerde wat, en zocht oogcontact met Ab. Dat duurde even, maar toen nam hij over, en begon een verhaal te vertellen dat Kees-achtig lang werd, en steeds boeiender.

Kees zelf en Teun zaten ademloos te kijken en te luisteren. Ik baste zoals ik nog nooit had gebast, en alles klonk goed - zelfs al ging ik chromatisch schuiven. Herman zat het met een regenboog aan gevoelens te volgen, maar de waardering overheerste, want het klonk goed. Wiesje bracht haar inbreng terug tot syncopische nootjes waarbij Duke Ellington (of bedoel ik nu Count Basie?) nog druk leek, ik bedoel maar.

Sophie werd moe. Ze gaf een waarschuwende klap, speelde een drumsolo van twaalf maten, en Wiesje hield het thema bij één chorus. Ab was zelf eigenlijk ook wel bek-af. We wankelden onder luid applaus naar de tafel, en kregen een rondje van een gast. Proost! Daarna zaten we lang na te praten: Ab, Herman en ik over het bassen, Wiesje en Sophie over hun beider partijen, en verder weet ik het niet.

Allen waren het erover eens: HZ moest zo gauw mogelijk optreden, als het erin zat aanstaande zaterdag (overmorgen). Na die vaststelling ging geleidelijk iedereen huiswaarts. Arme Sophie was helemaal beurs geknuffeld, maar haar ogen straalden. Ab deed onwennig zijn best om zijn eigen neigingen om Sophie stevig te knuffelen dan maar om te buigen tot lossere tederheid. Die bedoeling kwam over. Je zag weer de schaduw over Maries gezicht trekken.

Wij gingen onder de laatsten weg, want Mart was in gesprek geraakt met Bob. Volgens mij documenteerde hij zich voor een mogelijk verhaal over de binnenvaart. Diana raakte in gesprek met Marie. Ze gingen naar buiten, en Diana was zo te zien Marie aan het troosten.

Er knapte iets bij Bob: "Ik ben zoals ik ben. Ik ben te oud om... Ik heb als kind... Ik hou heus van Marie, maar ik kàn niet..." Hij stond met een ruk op, en ging de kunstwerken aan de wanden bekijken. Na een paar minuten plofte hij neer aan een tafeltje, zijn gezicht tussen zijn armen. Bill monsterde hem, en zette een pilsje bij hem neer. Mina gleed naar buiten, naar Marie en Diana.

Mart keek Wiesje en mij om beurten vragend aan. Wiesje meende: "Het ligt niet aan jou. Het gaat over knuffelen." Sophie stond nadenkend op. Ze keek van een afstand naar Bob, keek door de deuropening naar buiten, en stapte op Marie en Diana af. Even later kwam Diana weer naar binnen. Sophie en Marie liepen naar het begin van de kanaaldijk, de plek vanwaar we op het Heidefeest de activiteiten te water hadden gadegeslagen. Daar gingen ze in het gras zitten. Logisch: Marie is meer dan een kop groter dan Sophie, en dan is staand of lopend je hart uitstorten lastig.

Na een kwartier of zo kwamen Sophie en Marie weer binnen. Ze liepen op Bob af, die nog steeds bijna roerloos voorover zat. Marie trok een stoel bij, ging naast hem zitten, en legde een arm over zijn schouder. Daarna fluisterde ze enkele zinnen in zijn oor. Bob hief zijn betraande hoofd, keek Marie moe aan, en gaf haar een onverwacht stevige kus op de wang. Zij straalde. Hij zag het, en smuilde moeizaam.

Na een minuut kwamen ze samen terug met het verschalende biertje. Ze gingen hand in hand zitten. Sophie verklaarde: "Mijn ouders hadden ongeveer hetzelfde..." Ab gaf een rondje.

We dronken allen vrij snel uit, bezig met het verwerken van het gebeurde. Daarna gingen ook wij vieren naar huis. Bij de brug werden we teruggefloten: Mina stond met onze boodschappen in de deur van de kroeg. Ik snelde heen en weer. We hadden wel verse waar, maar gelukkig geen gekoelde.

Die middag zat Mart op zijn netbook te schrijven. Diana probeerde een kunstwerk te ontwerpen op haar zware notebook. Wiesje en ik gingen op bed liggen.

Zeil 2

In leesvolgorde begint hier Zeil 2 [geloof, sex] van Wiesje, met dáárbinnen Droom [geloof, sex] van mij.

Handel

Sophie vond snel haar draai, en zette zich volledig in voor de zaak. Ab bleef lang beduusd, maar genoot zichtbaar van de liefde en de hulp. Soms wilden zij samen weg. Volgens de boys hadden Ab en Sophie ergens in Veldzicht een plekje zoals wij onze poel. Dan pasten de boys of Wiesje en ik op de winkel.

Eigenlijk passen Wiesje en ik liever op Abs (en Sophies) winkel en loods dan dat we Bill en Mina in hun kroeg helpen. De klanten komen in beginsel slechts kort in de loods (bestellingen ophalen) of winkel (vooral souvenirs kopen). Dan hebben wij alle tijd voor geknuffel achter de toonbank. Of we kunnen ons openstellen voor bijkletsen met vrienden, of dollen met geschikte klanten.

In de winkel zet Wiesje zich sinds Zandweg 2 [sex] vooral in voor het aanprijzen van schilderijen van Ab en Geert, of anders toch wel T-shirts van Yvonne en haar dochters. Ik hoef zelf niks te doen dan mee te gaan in haar verhaaltjes: me T-shirts laten voorhouden, bevestigen dat wij ook op die plek geweest waren, en zo. Maar uiteindelijk begin ik one-liners te spuwen.

Ik kan het zelf nog steeds niet geloven, maar we kregen aanhangers: mensen die om ons naar de winkel kwamen. De volgende stap was, dat ze foto's van ons maakten. We vertelden Ab en Sophie, dat we rode ogen kregen van het geflits. Toen kreeg Ab een inval.

Hij maakte een reeks foto's van ons, zelfs aardig blote, en ook een reeks van de boys. Geert maakte de overeenkomstige foto's van Ab en Sophie. Vervolgens liet Ab verschillende amateur-pottenbakkers in Us Net mokken maken, voorzien van enkele bewerkte foto's (één per mok). Ondanks de stevige prijs (waarin de pottenbakkers en wij deelden) vonden ze gretig aftrek.

De roze mokken met Herman bij Geert op schoot werden een verrassend succes, maar trokken ook een gat. Ab dook er meteen in, en breidde de reeks uit met roze Afra & Janneke mokken. Nora en Thea dienden zichzelf aan voor een reeks zwarte mokken met witte omtrekken van henzelf. Kees en Teun kwamen op zwarte en paarse bluesmokken te prijken. En zo ging het maar door.

Vervolgens was ik Ab te snel af met het voorstellen van een passende verpakking voor al die mokken: hoe krijg je die breekbare herinneringen aan een fietsvacantie ongeschonden thuis? Die vraag stellen is Yvonne haar laten beantwoorden. Die ontwierp verschillende gewatteerde draagtassen en rugzakken voor verschillende hoeveelheden mokken - en was zo lief om mijn aloude ontwerp voor het wapen van Us Net als opdruk te gebruiken: een tennisnet tussen twee Friese koeien. Ook die tassen en rugzakken werden door verschillende amateurs gemaakt.

Ook Aart kreeg een rol: hij investeerde in een goede keramiek-oven, en wierp zich met zoon Wouter op deze stappen in het voortbrengen van de mokken. (Dennis verbleef inmiddels net als Sheila bij zijn grootouders in Amsterdam voor de middelbare school.) Maaike probeerde Yvonne te helpen. Overigens werd met het verlopen van het toeristenseizoen de vraag minder, maar men werkte bezadigd vooruit.

Wol

Volgens de loop der dingen werd het weer Week 52. Die bracht de herdertjes weer bij ons te logeren. Reuze gezellig. Bovendien waren ze blij, want ze hadden zojuist een voorschot gekregen op verbeterde betaling (met terugwerkende kracht) van hun beloning. Een bedrag stevig in de vier cijfers (vóór de komma), maar mij viel het eigenlijk tegen.

Die eerste avond bleven ze bij ons praten (in de slaapkamer), terwijl Mart en Diana dan maar gezelligheid zochten en vonden bij de girls. Ik zocht naar een goede besteding van dat geld, een investering. Wat deden ze bijvoorbeeld met hun wol? Merendeels verkopen, bracht weinig op. Een beetje zelf spinnen, verven, truien van breien. Als ze nu eens... Wiesje belde alvast met Yvonne: of het nú schikte.

Even later zaten we bij Aart en Yvonne en alle kinders. Eigenlijk schikte het helemaal niet zo, maar als ze ons nu konden helpen om Frans en Cisca te helpen, dan moest dat maar vóórgaan. Weldra zaten Dennis en Wouter het Web af te zoeken naar betaalbare (tweedehands) spin- en breimachines, terwijl Yvonne hun vondsten op de mogelijkheden beoordeelde, en Aart die op de technische kanten.

Geloof het of niet, maar om elf uur die avond hadden Frans en Cisca een spin- en een breimachine en nog wat toebehoren gekocht, de volgende dag (of later) op te halen. Maar met welke auto, en hoe kreeg je die spullen aan boord - en later bij de herdertjes op zolder?

Bij de boys brandde nog licht. Allicht! Die hadden weer Jan en wat vrienden te logeren. Maar natuurlijk stonden Herman en zijn auto ter beschikking.

Aart had een inval: Sans Perail beschikte over een ding dat zij altijd de bok noemden, een verrijdbare handkraan. Met een beetje geluk kon je daarmee de machines de pick-up op tillen zonder gezamenlijk door je rug te gaan. (Nou ja, zó zwaar zijn ze ook weer niet, wel onhandig.) Bij Ab en Sophie brandde een lichtje. Aart belde Ab (die in de kroeg bleek te spelen met Rokkenrol, maar net pauze had), vernam dat er nog geen bestellingen van Sans Perail waren (en dus geen mensen), benoemde zichzelf tot waarnemend materiaalman, en leende in die hoedanigheid de bok uit aan zichzelf als helper van de herdertjes.

Wiesje was helder: we hadden die machines dan op de pick-up, maar naar de zolder werd nog een hele toer - tenzij ze door het raam konden. Aart belde Ab weer, en mocht diens trekker gebruiken: met de hefvork achterop zou dat wel lukken.

Frans en Cisca stuiterden inmiddels van de opwinding, en waren dus nog niet te vinden voor de nachtrust die ze eigenlijk nodig hadden. Wiesje en ik namen hen op sleeptouw, teneinde Aart, Yvonne en kroost niet nog langer op te houden.

Dan maar naar de kroeg. Rokkenrol speelde inmiddels weer. Sophie zat alléén aan een tafeltje vooraan te glunderen. Het was best vol, dus de andere stoelen aan dat tafeltje golden blijkbaar als "van de muziek". Onder wat scheve blikken van gasten schoven wij bij Sophie aan. Rondje van Wiesje voor Sophie, de muziek, de herdertjes en onszelf. Voor de laatste vier bestelden we Tripel Kees als slaapmutsje.

Ab begreep uit onze komst en onze bestelling dat we voor hèm kwamen, en hield deze set vrij kort. Gelukkig kwam dat Ina goed uit: die stormde naar het toilet. We vertelden Ab en Sophie wat er te gebeuren stond. Ab was meteen helemaal de zakenman: natuurlijk konden ze souvenir-truien bij hèm verkopen. En als die breimachine programmeerbaar was, dan had hij wel wat voorstellen voor patronen.

Om twee uur wankelden we de konijnenflat binnen, samen met Mart en Diana, die nog even in de kroeg waren wezen kijken.

Daarna voltrok het wol-verhaal zich grotendeels aan onze waarneming, want voor ons was niet óók plaats in de voertuigen, en de herdertjes besloten hun verblijf bij ons af te breken. Wij konden het ons voorstellen.

Van Yvonne begrepen we, dat ze (met ingekochte wol) grote vorderingen maakten. En weldra kon je bij Ab truien met verschillende opdruk in bestelling geven, met persoonlijke patronen in het vooruitzicht. Dat liep storm.

Bob 1

Langzaam kwam de klad in het wekelijks repeteren met samen eten vooraf. Dat gold voor alle groepen (als je tweederde van Our Country niet meerekent), en uiteindelijk ook voor HZ. Het werd nu meer de luim van de dag. Bovendien werd er steeds meer in de kroeg gespeeld, met het instuderen van nieuwe nummers of nieuwe grapjes op de steeds schaarsere rustige tijden. Op die rustige uren deden steeds vaker de girls bardienst: Janneke ontwikkelde zich tot een gastvrouw die zowel kon luisteren als kon babbelen, en Afra werd ook soepeler in de omgang,

Bob werkte zichtbaar aan zichzelf, en had het er knap lastig mee. De harde kern (degenen die voortdurend in onze verhalen voorkomen) vermoedde langzamerhand een geheim, dat hij in zijn jeugd misbruikt was, dat hij eigenlijk homofiel was, of zo.

Maar Bob zei niets. Hij werd stiller, streelde Marie nu openlijk, maar moest daarna een slok nemen om zijn zielepijn te verdrijven. Van knutselen kwam niets meer.

Marie leek evenmin te snappen wat er speelde, en kon niet echt blij zijn met de tederheid die ze nu dan wèl kreeg, Sophie verklaarde dat haar ouders dan toch niet hetzelfde gehad hadden, en richtte zich des te meer op haar heden en toekomst met Ab.

Wiesje en ik voelden ons erg bij Bob en Marie betrokken. De gezamenlijke reis (zie Stoom 4 [sex]) speelde daarin een grote rol, maar voor Wiesje was er ook iets van Marie als opvolgster van mevrouw Hoofddoek. Oneerbiedig gezegd lijkt Wiesje dan een bezorgd poppenmoedertje. Ze wil helpen, weet zelf niet hoe, en kijkt naar mij op alsof ik het op mijn leeftijd toch zou moeten wéten.

Maar Wiesje heeft een geheim wapen, en gek genoeg moest ik haar daaraan herinneren. Hint: Heibel [geloof]. Vanaf dat ogenblik zag ik haar broeden op een aanpak. Ik liet haar begaan, want dat hoorde erbij.

Op een zaterdag in februari ging Wiesje vlaaien bakken. Uit hoe ze de leiding hield begreep ik, dat ze met haar plan bezig was. Ik moest weer denken aan haar rol als dierenarts en de mijne als assistent in Paard. We keken elkaar zwijgend aan, zagen dat we elkaar begrepen, en gingen voort met zoiets als een wederzijdse verrassing. Inmiddels een spannende uitzondering.

Die zondag waren we vroeg op, voor ons doen. Het was herfstig weer: vrij harde westenwind en af en toe een paar minuten geen regen. Wiesje keek me net iets te vaak naar buiten. Toen ze de mooiste vlaai uitzocht begreep ik het. Uiteraard zei ik niets, maar ik liep naar de bijkeuken, en bevoelde de banden van onze fietsen. Wiesje knikte lachend.

Aan het begin van de middag hesen we ons in regenpakken. De uitverkoren vlaai ging, degelijk ingepakt, bij Wiesje achterop. Ik had Wiesjes rugzak achterop, gevuld met plakspullen, pleisters en chocola. Met Wiesje voorop reden we het haar ooit zo vertrouwde paadje op, over de dijk naar Bob en Marie.

Het fietsspoor was zowel half toegegroeid als geheel vol water (wegens het plaveisel eronder), en we hadden wind en regen tegen. Gaf niet: in zo'n stemming fietst Wiesje desnoods dwars door een vuurgevecht (denk ik), langzaam maar onverzettelijk. Ze keek zelfs maar weinig naar mij om of ik het nog bijhield (om de honderd meter of zo).

Uiteindelijk bereikten we het huisje dat we ooit VCR noemden. Alle vaartuigen waren aanwezig, dus ook de "Boxershort", en buiten oogde alles verlaten. We zetten de fietsen zachtjes tegen elkaar, laadden ze af, en slopen naar de voordeur. Wiesje belde aan. We sloegen onze capuchons naar achteren. Na een halve minuut deed Marie verbaasd open. Wiesje gaf haar een knuffel en de vlaai, en drong naar binnen. Ik volgde iets beheerster.

Bob zat in coltrui en joggingbroek op de bank in de huiskamer, een ruimte die mevrouw Hoofddoek meestal afgesloten hield, en keek ongeschoren op van een voetbalwedstrijd op de televisie. Hij zapte het ding op stand-by, stond ongelovig op, en begroette ons zwijgend maar met stevige knuffels. Nu waren beiden van voren nat van onze regenpakken. We trokken die pakken uit, en hingen ze in het halletje aan de kapstok. Ik ging op de poef zitten: afgezien van die bank het enige meubel daar waarop ik Wiesje op schoot durf te nemen. Marie schonk ons een mok thee in.

We namen er elk een slok uit. Ik zag nu de grauwe wolk over Bobs gezicht flitsen. Hij kon mij niet goed aankijken, verscholen als ik was achter Wiesje, en keek dus haar aan. Zijn blik moet een weerspiegeling zijn geweest van die van Johan van Oldenbarnevelt bij die laatste woorden "Maak het kort." Marie zat ademloos van de één naar de ander te kijken.

Ik kon Wiesjes gezicht niet zien, maar ik weet hoe ze dan kijkt: als de detective die na tweehonderd bladzijden spanning de dader klem heeft, en nu kan gaan ronken.

Maar Wiesje hàd geen ontknoping, die kwam ze hálen. Ze vroeg het Bob op de man af, met overdrijving ter relativering: "Bob, wij hebben nu al maanden geen oog dichtgedaan. We staan op instorten. Wat scheelt jou nou toch?"

Bob keek bedachtzaam rond naar een uitweg, stond langzaam op, trok met een onverwachte ruk zijn trui en het T-shirt daaronder omhoog, en draaide langzaam eenmaal rond. Zijn lijf zat vol oude littekens. Hij liet zijn kleding weer zakken, en plofte terug op de bank. Zijn ene hand zocht de handen van Marie, op haar schoot. Hij keek Wiesje priemend aan, boog zich opzij om ook mij in de ogen te kunnen kijken, en prevelde leeglopend: "Meer kan ik er niet over zeggen."

Uiteindelijk hebben we een potje geklaverjast, onder het genot van thee, vlaai en jenever. Best gezellig, maar zwijgzaam. Daarna gaf ik Wiesje in overweging, bij daglicht terug te fietsen. Ze knikte berustend. We hesen ons in de regenpakken, namen met zwijgende maar langdurige en innige knuffels afscheid, Wiesje en ik ook weer van elkaar (running gag sinds Fietstocht [sex]), en stapten op. Marie herinnerde ons nog net op tijd aan de rugzak. Die voelde zwaarder aan dan op de heenweg.

Met wind en regen in de rug en toch wel een pak van ons hart waren we vóór zonsondergang thuis. Maar wegens het weer reden we het laatste stukje toch met de koplampen aan.

Zodoende vielen we op voor wie die kant op keek - en Kees (de Jonge) stak net de weg over van Teuns huisje naar het zijne. Hij liet ons geen keus dan te stoppen. Zijn blik schampte Wiesje. Hij keek mij vragend aan. Ik haalde mijn schouders op: "Het moet er vroeger in geramd zijn."

Kees knikte, zag dat verder vragen geen zin had, en haastte zich naar zijn voordeur. Wiesje deed plagerig een wedren met mij, maar ik deed niet mee. Even later lagen we bloot in de hangmat voor de (gedoofde) open haard.  Op de keukentafel stond de extra inhoud van de rugzak: een weckfles stoofpeertjes.

Bezoek

We lagen lekker te schemeren, al was het inmiddels aardedonker. Plotseling zag Wiesje een lichtje naderen, zo te zien een hoofdlampje. We klommen de hangmat uit, en deden op de tast onze kleren aan. Het lichtje was bij de voordeur. De deurbel weerklonk. Ik slofte naar de gang, deed daar het licht aan en de deur open.

Daar stond druipnat Kees (de Jonge), volgens mij met zijn eerste bezoek aan ons ooit. Uiteraard was hij hartelijk welkom. Wiesje had inmiddels wat lichtjes aangeknipt in de huiskamer. Hij begroette haar schichtig, en plofte in de fauteuil. Ergens is het een pluim voor Wiesje, als Kees zich geen houding weet te geven jegens haar. Wiesje vroeg onverstoord, wat hij wilde drinken.

Kees is allang geen zuiplap meer, maar eerder de fijnproever en vakman die weet hoe iets alcoholisch behoort te smaken en waarom. Hij was zo onbevangen om te vragen naar iets wat hij nog niet zou kennen. Wieje keek te kort naar mij om mijn blik te kunnen vangen, maar de Laurel & Hardy hing in de lucht. Ze pakte twee borrelglaasjes (kleine gildeglazen), en tapte het ene vol metaxa, het andere vol retsina. Ik zag Kees huiveren toen Wiesje zich vlak voor hem vooroverboog. Daarna keurde hij aandachtig en goedkeurend beide dranken. Wiesje gaf hem een volwassen gildeglas retsina.

Wiesje keek mij aan, en tapte een karafje retsina om ons gezamenlijke glas bij te vullen. Ze noodde Kees om zichzelf eruit bij te schenken. Intussen verzorgde ik porties nootjes en olijven, en nog een glas retsina. Achter Kees' rug zette ik het op de kast, knabbels ernaast. We klonken, Wiesje en ik gingen klef naast elkaar zitten op de driezits, en keken vol verwachting naar Kees.

Kees hakkelde, dat hij zich zorgen maakte om Bob. Hij had een mooie beeldspraak: "Bob is als een blues op een kerkorgel." Daarmee was Wiesje weggezet als toehoorder, want met al haar muzikale vaardigheid kent Wiesje de blues nog steeds niet vanuit haar lijf. En aan de tijd na mij wil ze nog niet denken.

Soms vergeet je dingen blijkbaar heel snel. Immers, in Eindelijk 1 [geloof, sex] was Bob al voorgesteld in de rol die hem hieronder aangemeten wordt. Kees, Wiesje en ik hebben de schuld ervoor afgeschoven op Toos. Die heeft meewarig het hoofd geschud.

Ik had zelf Bob nog niet herkend als blues brother, maar Kees is daarin onfeilbaar. Maar wat hielp ons de vaststelling verder? Ik voelde Wiesje opveren: "Als jij gelijk hebt, Kees, dan hebben Teun en jij een schone taak: uitzoeken hoe Bob de blues kan spelen, ik bedoel: op welk instrument."

De monden van Kees en mij vielen open. Uiteraard gaf ik Wiesje een bewonderende knuffel. Kees keek haar lang en doordringend aan, als was hij aan zijn hormonen ontsnapt, en zag hij haar voor het eerst in haar geheel: "Dat is een heel goed idee, Wiesje!" Ik voorzag de volgende vraag, en bracht in: "Mondharmonica? Volgens mij moet je Bob niet laten vingeren." Wiesje proestte. Kees knikte bedachtzaam.

Stilzwijgend was besloten, dat Kees en Teun Bob aan de blues-harp (mondharmonica) zouden brengen. We voelden ons alledrie opgelucht. Opdracht (voorlopig) volbracht, tijd voor onszelf. Kees zweeg ongemakkelijk. Ik vroeg hem, of hij al eerder in ons huis was geweest. Nee. Wiesje bood hem een rondleiding aan. Dat aanbod nam hij onverwacht gretig aan. We schonken voor vertrek de glazen vol.

Uiteraard was de traplift goed voor een knipoog en een gniffel. Kees wilde het ding proberen. Wiesje vroeg gespeeld bezorgd, of ik niet éérst op het ding omhoog moest. Ik gromde, dat het wel weer ging, en stoof met twee treden tegelijk omhoog. Toen Kees bovenkwam stond ik te hijgen. Wiesje grapte tegen Kees, dat ik zometeen naar bed moest.

De kleine logeerkamer, de grote logeerkamer (vooral in gebruik bij Mart en Diana), onze slaapkamer. Er slingerden allerlei dingen die je pleegt te verstoppen als je bezoek verwacht. Tot slot de badkamer, met de luchtmatras op de vloer en het dubbellange bad. Kees schudde ongelovig het hoofd. Wiesje en ik lagen samen in een deuk, en lieten ons op die matras vallen. Kees zette zich op de rand van het bad, en keek gespeeld misprijzend. We wezen hem, hoe we door het raam boven (op het zeil, dat voor de winter binnen lag) konden komen. Maar buiten was het dus donker.

We gingen weer naar de huiskamer. Ik zette wat Griekse muziek op, en wees Kees op sporen van microtonaliteit, een verwantschap met de blues. Hij nam er aandachtig kennis van. Zijn telefoon ging: Toos vroeg of hij nog bij haar kwam slapen. Wiesje proestte, Kees moest na dat geluid uitleggen dat hij bij ons was, en even later hadden we ook Toos voor het eerst over de vloer. Ze was gemakkelijker en slordiger gekleed dan dat wij haar kenden.

Toos ging meteen aan de metaxa ("Anders moet ik er vannacht uit."). Kees wilde de rondleiding herhaald. Wiesje en ik rekten tijd totdat Toos twee glaasjes op had. Ook zij probeerde de traplift. In de slaapkamer testte ze de batterijen in zeker speelgoed. In de badkamer had ze waardering voor de luchtmatras: "Handig als ie teveel heeft gezopen!" Maar hadden we niet zelfs Teun uit Toos' huis zien komen, dan hadden Wiesje en ik gemeend dat niemand met ongekamde haren, laat staan ongeveegde voeten of een drankkegel, daar naar binnen zou mogen.

Weer beneden werd het zowaar gezellig. Kees zat nu met Toos op de tweezits, en Toos werd teut en giechelig. Kees kreeg niet eens veel kans meer om nog naar Wiesje te kijken - en Toos is waarschijnlijk uiteindelijk in haar volheid meer zijn smaak. De Griekse muziek kabbelde verder. Kees beluisterde die nu met een blues-oor, Toos met een klassiek, en voor beiden was het best uit te houden.

Het werd nog gekker. Er werd tegen middernacht opnieuw aangebeld - in het pikdonker. Ik deed behoedzaam open - en zag in het licht van de ganglamp vier mensen in Grieks-aandoende kleding. Ze zeiden op de muziek af te komen (al was die buitenshuis beslist niet te horen, en waren ze droog ondanks de regen). Ik noodde hen binnen, ontwaarde twee vrouwen en twee mannen, en begroette hen als vrienden. Wiesje kreeg van één vrouw een opvallend stevige knuffel, maar namen waren nu even niet belangrijk.

Die vrouw en een man kwamen bij ons op de driezits, de andere vrouw bij de andere man op schoot op de fauteuil. "We léren wel van jullie," baste die man. Wiesje en ik vroegen niet wat ze beliefden, maar zetten schaaltjes, karaffen en glazen klaar. Kees had het gevoel dat er iets niet klopte, maar kon het niet duidelijk krijgen. Toos zou zich doodschamen als ze zichzelf zo teut tegen Kees aan zag hangen.

Ze kwamen dus op de muziek af. De man bij ons op de driezits ging meezingen, en had opeens een lier in zijn handen. Onze ingeblikte muziek stopte, en de man zong ongeremd verder. Kees zat met uitpuilende ogen de microtonen te tellen. Het stel in de fauteuil en Wiesje en ik zaten genietend te luisteren. Maar uiteindelijk dansten we (op de zanger en Toos na) in een rei door de kamer.

Even na drie uur besloot alle bezoek op te breken. Kees moest Toos geleiden. De anderen verklaarden dat ze óók die kant op moesten, en dan wel even konden bijlichten. Wiesje en ik namen warm afscheid van allen. Nu eens niet ook van elkaar, maar we renden naar boven (eh... de trap op, maar niet naar het zeil).

Bob 2

Kees en Toos konden zich later weinig herinneren van die avond. Kees wist nog, dat er ander bezoek geweest was, en dat we tot een slotsom gekomen waren, maar niet méér. Dat ontdekten wij dan pas in maart, toen we hem in de kroeg vroegen of ze vorderden. Wie? Waarin? Daarna keek hij Wiesje weer doordringend aan. Hij sloeg zijn biertje achterover, trok zijn jas aan, en beende weg. Denkelijk naar Teun.

Begin april speelden de Bluesjes op een vrijdagavond in de kroeg. Janneke viel in voor Dennis, Wiesje en ik hielpen halfslachtig in de bediening, maar hoopten ook een setje mee te spelen. Opvallend genoeg waren Bob en Marie er. En warempel, om even na elven die avond gebaarde Kees onder het zingen Bob het podium op. Teun begon aan een solo, maar gaf steeds meer ruimte voor fills - en Bob vulde die met bloedstollende halen mondharmonica!

Wiesje en ik snelden naar voren, en waren getuige van hoe Bob uiteindelijk de solo helemaal overnam. Sindsdien wist "iedereen", dat de soli van Kees eigenlijk heel beheerst waren, naar uiting en tijdsduur. Bob scheurde maar door, Janneke ging steeds dunner spelen, Teun keek ademloos, en Kees miste veel slagen. Aart was in topvorm, en bleef onverstoorbaar doorbassen - wel inspelend op Bobs spel.

Na drie kwartier nam Teun de solo weer over, en bracht in één chorus het nummer ten einde. Janneke vloog hem verkrampt om de hals - ook al gedenkwaardig, want ze is nogal afstandelijk jegens de meeste mannen (ondanks het hiervóór geroemde gastvrouwschap). Pauze... Ik gaf de muziek en Marie een rondje. Jammer genoeg moesten Wiesje en ik nu ècht aanpoten om de wachtrijen weg te werken.

Bob en Marie gingen na dat slokje huiswaarts, maar ze gebaarden zoiets als "We bellen wel!". Om twee uur waren Kees en Teun leeggespeeld, en Janneke kòn niet meer. Maar de gelagkamer was nog aardig vol, en de sfeer was geweldig. Wiesje belde de jaffa's. Die verschenen na een kwartier. Esther nam het slagwerk over, David Aarts basgitaar, Aart trok zijn gewone electrische gitaar (een Strat), Janneke en vooral Afra losten Wiesje en mij af in de bediening, Wiesje ging op keyboard synthesizer, ik op wind controller (ook synthesizer, dus). Vier man HZ, en het enige echte lid van de Bluesjes in een andere rol.

We begonnen maar meteen met een schone lei, en gingen aan de rock & roll: "Oh, Carol", met zang van Aart, eerder volgens de Rolling Stones dan volgens Chuck Berry zelf. Daarna dwaalden we echt van de blues af naar de heavy metal: "Paranoid". Ik haalde ijlings mijn gitaar uit de berging, omdat ik als slaggitarist meer kon betekenen dan op saxofoon. We deden nummers van Deep Purple en zo, bijvoorbeeld "Fireball" - en Wiesje kan Jon Lord naar de kroon steken. David zong "Stairway to Heaven". Daarna zong ik "a Whiter shade of pale" en tot slot "St. James Infirmary", maar dan in een modernere vorm. Aart ging na een solo terug op basgitaar, Kees en Teun kwamen er weer bij. David loste onder het spelen Esther af. Die haalde voor een korte solo haar klarinet nog uit de berging. Janneke en Afra waren inmiddels naar huis gewankeld.

Om vijf uur ging de stekker eruit. Om half zes sloften we naar huis: de jaffa's, Wiesje en ik. Tot aan ons tuinhek werden we begeleid door vier gasten die op de fiets terug moesten naar het natuurvriendenhuis, met elk zes Tripels van Kees in hun lijf. (Wiesje kan er één hebben, ik in mijn jonge jaren drie Tripels Westmalle.) We wensten hen sterkte voor die reis.

Stuivertje wisselen

Bob had nu een uitlaatklep. Het gerucht ging, dat hij zelfs onder het varen mondharmonica speelde. Hij leefde zichtbaar op, en werd zichtbaar warmer jegens Marie. Wiesje en ik moesten denken aan Aart en Yvonne, zie Over Sheila [sex], maar dan veel bezadigder.

Marie heeft weinig aan muziek gedaan, en kon dus weinig met Bob mee spelen. Ze genoot wel, vooral van zijn verandering. Nu ontstond de figuur, dat Bob een kringetje vormde met Kees en Teun. Het was voor Bob makkelijker om (met zijn instrument in zijn binnenzak) in de "Boxershort" naar Teun te varen, en dan daar of bij Kees bijeen te komen, dan dat Kees en Teun hun gitaren in Kees' roeibootje of achterop een fiets meezeulden naar Bob.

Dus voer Bob naar hèn toe, en nam dan Marie mee. Die ging onder het luisteren steeds meer huishoudelijks doen, zoals eten koken, en verkleinde daarmee de drang van Kees en Teun om naar Toos te gaan. Toos had weinig te zoeken in de mannenhuishoudinkjes en houdt niet van blues, dus die kwam nu weer meer alléén te staan. Ik opperde het woord "flinterdun", en had wekenlang gniffel-aanvallen met Wiesje, Bill en Mina. Het kan verkeren...

Maar ook in de Bluesjes kwam een barst. Dennis was immers nog slechts in de vacanties aanwezig, en Aart kwam onbedoeld op afstand door het klitten van Kees en Teun met Bob. Maar Aart besteedde die tijd graag aan zijn gezin, het hierboven genoemde mokken bakken inbegrepen. Of aan Sans Perail, en daar misten ze Bob, vooral diens mogelijkheden met de "Klaas Vaak". Maar Bob zag Aart als zijn erfgenaam in dit opzicht, en gaf hem de vrije hand.

Hoe kwam Aart, nu vaak met Wouter, bij de "Klaas Vaak"? Inderdaad, met het roeibootje van Kees. Maar dan niet na een uur roeien (enkele reis), dus die vroeg Ab en Bob uit te zien naar een buitenboordmotor, maar kreeg de winnende tip per SMS van Dennis. Vervolgens bezichtigden en haalden Aart, Geert, Herman en Wouter die motor in Amsterdam (bij het Jollenpad) op met Hermans auto.

Yvonne betrok dan Maaike maar des te meer bij háár bezigheden. Zodoende ontwikkelde die zich opeens vrij snel, en begon meer op Sheila te lijken. Ze wilde nu ook op Chot rijden, en moest daarvoor geleide zoeken. De patience zou uitkomen als ze Toos daarvoor kon strikken, maar die ervaart dergelijke geneugten liever in liederen van Schubert (of geestverwanten, weet ik veel) dan  met zand aan haar schoenen. (Hoe ze ooit in Us Net beland mag zijn...)

Slotwoord

Uiteindelijk herstelde de oude toestand zich deels. Bob kon toe met iets minder muziek en knutselde weer meer. Kees en Teun kwamen weer iets meer bij Toos over de vloer. Nieuw was, dat Marie met Toos bevriend raakte, en door haar met heel Heideröslein. Zo kwam ook Bob nu soms bij Toos over de vloer, al was dat vooral om Marie te brengen en te halen. Zelf ging hij dan naar Kees en Teun of naar Sans Perail. Maar vooral Kees kreeg ook een beetje belangstelling voor stoomwerktuigen, en Teun voelde op het station de blues van de Midnight Special en de lonesome whistle, dus gingen ze ook wel gedrieën daarheen. Vooral als de rest van Sans Perail daar niet was, want Kees en Teun zijn nu eenmaal geen gezelschapsmensen.

Terugblikkend is het best grappig, te zien hoe de bevolking van Us Net is veranderd van eenzelvige pioniers in een gemeenschap met verschillende graden en kernen van hechtheid, en hoezeer we op onze eigen kleine schaal toeristisch zijn geworden.

En Wiesje en ik? We gingen in wezen gewoon door met samenzijn, met ongeveer twee maal per week het loopje naar Ab om boodschappen. Dan bleven we meestal op verschillende plekken kouten, zodat we niet een half uur van huis waren, maar veel langer. Zonodig bracht ik dan de boodschappen in veiligheid (koeling), terwijl Wiesje praatte en luisterde. En we hielpen dus "vaak" in winkel of kroeg (samen ongeveer drie dagdelen per week), en traden ongeveer eens in de week op met HZ.

Zo werd het inmiddels mei, juni.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).