Laatste wijziging: 2022-06-27 (technisch), 2017-05-24 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
De namen van de hoofdstukken(!) zijn betwistbaar. De man in de stofjas [geloof, sex] heeft zich als beeldspraak gevestigd. Niet alle verwijzingen zijn in een URL te vangen.
Maaike - Sheila - Elsje - Sveta
Aan het begin van de herfstvacantie waren Wouter en Maaike de rimboe in getrokken. Daar zijn ze op David en Esther gestoten. Klik der herkenning. De jaffa's zijn immers de broer en zus die niet op elkaar uitgekeken raken, en gedeserteerde troopers, en Wouter en Maaike zijn de broer en zus die elkaar desgewenst aan hun gerief helpen, en waarvan de ene trooper wil worden en de andere één wil worden met de natuur. Kortom, sindsdien zijn die bevriend geraakt, als jongere raadvragers en oudere -gevers.
Maaike ontdekte echter ook, dat de rimboe rond Veldzicht haar meer aansprak dan het stuk Spamerica dat zij "bewoond" had. Dat wekte haar belangstelling voor onze rimboe. Tegen het einde van die herfstvacantie kwam ze bij ons "een beurt halen".
Dat is altijd een understatement. Destijds bij het schuine ven zei Maaike over sex nog "Over één of twee jaar dus". Ja, ja... Het servet wilde weldra tafellaken zijn. Maar zij is niet op zoek naar een prins, eerder naar iemand die jeuk wegneemt als zij die voelt, en zij is zich zeer bewust van dat ze Wiesje onbedoeld tekort zou kunnen doen, als zij die van mij vraagt. Dus geeft ze dan ook Wiesje een beurt. Maaike meldt zich aan de keukendeur met "Schikt het?" als Wiesje en ik bijkans uitgeput zijn van ons ochtendritueel. Dan voegt ze zich bij ons. Ze geeft eerst Wiesje een knuffel die haar uitschakelt, werpt zich op mij met een dergelijke knuffel, en ontpopt zich als een sexueel zwart gat. Ik kan slechts vermoeden, dat ik haar dan bef, vinger en in haar klaarkom. Als mijn bewustzijn begint terug te keren, dan voel ik mij een zalm die na het paaien de beren wil roepen, en ik hoop op Wiesjes armen om in te sterven. Intussen heeft zij Wiesje een vergelijkbare beurt gegeven, waarna die evenmin kan navertellen wat er gebeurd is. Vervolgens geeft Maaike ons elk een tedere knuffel. Die brengt ons terug tot de behoefte aan een ochtendritueel. Terwijl wij elkaar opnieuw afbeulen, ligt Maaike zichzelf hevig te bevredigen. Tot slot zegt ze op de wijze van haar kinderjaren kort "Dag!", schiet haar kleren in, geeft een kusje, en verdwijnt weer. Wiesje en ik gapen elkaar aan als vissen op het droge: "Wah... wah... was Maaike hier?" Ik weet niet, of ik duidelijk genoeg maak, dat Maaike Wiesje en mij reuze dierbaar is, en dat sex met haar heel anders is dan met Sheila, nu of op Maaikes leeftijd. Ja, als de jeuk weg is, dan wil Maaike ons niet langer storen. Velen vinden haar raar, wij vinden haar ongekunsteld en lief - en zo komt ze wellicht tevens erkenning halen.
Deze keer zei ze geen gedag, maar vroeg ze, of ze mee mocht naar onze rimboe. Wiesje en ik hadden aan een halve blik genoeg: als iemand daar zou mogen vertoeven, dan zij! Het was nu herfstig weer, niet zo'n storm die mij heimwee geeft naar voor de Schotse kust varen, maar gewoon verspreide buitjes uit een voortgejaagd wolkendek. Wiesje en ik konden ons niet herinneren, dat Maaike verder bij het bovennatuurlijke betrokken was geweest dan bij de paarden en wellicht de wolven. Wiesje nam het voortouw: "Maaike, juist jij zult welkom zijn in (wat wij noemen) onze rimboe. Maar het is een gebied waarin het bovennatuurlijke een grote rol speelt. Herinner je je nog, wat je hebt beleefd toen je met Sheila en ons bij het schuine ven kampeerde?" Maaike knikte: "Trojaanse paarden, geldwolven, Aphrodite." Ook wij knikten. Wiesje hernam: "Wij gaan om met alle Olympiërs. En met Jezus. En met de Germaanse goden, al hebben we daarvan nog slechts Thor ontmoet. We zullen straks eerst gaan naar een plaats die wij "bij Thor" noemen, en jou daar aan alle wezens voorstellen. Daarna zullen we je plekjes wijzen." Maaike knikte, rustig maar licht blozend: "Een grote eer! Dank je wel."
We namen gedrieën een douche (onder de twee douchekoppen), aten een boterham, en kleedden ons aan. Maaike belde even met Yvonne, en liet ook Wiesje aan het woord. Maaike had een kleine rugzak bij zich. Wiesje keek de inhoud van onze grote na, en gaf die aan mij. Buiten wees Wiesje onder de struiken. Ze liet Maaike twee koekjes aanbieden, en verklaarde: "Zien we jullie zo bij Thor?" Er klonk zo'n hondse snuif.
We staken de weg over. We volgden ons paadje onze rimboe in. Oorspronkelijk bracht het ons naar de poel, maar tegenwoordig buigt het af over zo'n inmiddels weer dichtgegroeide brandgang, en brengt ons bij de steen van Thor. Pas vandaar gaan wij desgewenst naar de poel of naar Botje.
Bij de steen spreidden we maar weer een zeiltje uit, ondanks de wind en de net-wel of net-niet regen, en zetten offertjes klaar voor zowel goden als dieren. Wiesje liet nu mij het woord doen. Ik zei zoiets als: "Vrienden, willen jullie ook onze vriendin Maaike in je hart sluiten als één van de onzen?" Hermes en Thor verschenen in spijkerpak. We zagen ook een grote vertegenwoordiging van dieren en onbestemde wezens bij de offergaven. Gezamenlijk brachten wij een dronk uit. Maaike klonk ontroerd: "Dank je wel, allemaal. Ik ben vereerd. Ik hoop, dat we goede vrienden worden." Ze keek omlaag, en begon haar kennismaking bij de mieren.
Na een tijdje (kwartier?) vouwden we voorzichtig het zeil weer op, en liepen naar de poel. We wezen Maaike er onze voorraad. Ze knikte weer ernstig: "Ik zal proberen om ze niet te gebruiken, of om ze gauw weer aan te vullen." Het was geen weer voor de poel, dus we trokken weldra verder naar het dijkje, en dan opzij naar Botje.
Maaike keek glanzend rond: "Wat een mooi plekje!" Wiesje liep naar de vleermuizenkast, en vroeg domweg: "Komen jullie even kennismaken met Maaike?" Even later hadden we elk enkele vleermuizen aan onze haren en kleding hangen. We bleken hen te kunnen verblijden met kleine stukjes kaas. (Nee, niet om het woord muizen, maar overeenkomstig egels en melk.) Daarna vlogen ze weer de kast in. Wij gingen de plaggenhut in, en wezen Maaike de waterpomp en zo. Daarna spreidden we er onze slaapzakken uit, en kleedden ons uit. Weldra hadden we weer vier wolven tussen ons en de ingang liggen. De regen werd heviger. We gingen knuffelen.
De volgende dag lieten we Maaike de omgeving van Botje verkennen. De vennen waren redelijk vol. Wiesje en ik bleven node gekleed, maar Maaike bleef bloot, en verkende al die vennen, zonder de moeite te nemen om zich tussendoor af te drogen. Ze glimlachte dun: "Het is even wennen, maar ik heb het van Wout overgenomen." Uiteraard laat die aanblik mij niet onberoerd: Maaike is een zeer vrouwelijk zoogdier geworden, maar zonder de gedraginkjes die mij in andere vrouwen vaak afstoten. De man in de stofjas gooit vertwijfeld een zware fietspomp door zijn werkplaats. Maar Wiesje verheugt zich, en deelt de meevaller zusterlijk met Maaike. Dan lijkt de sex meer op die met Sheila of Afra erbij.
De derde dag braken we op, liepen terug naar het dijkje, maakten een heel klein ommetje door de verre weide, en belandden ongeveer daar bij de spoorbaan, waar de paarden een doorgang hadden gevonden [geloof, sex]. Maaike snoof: "Ik ruik ze." Ze maakte een onbeschrijflijk geluid, wellicht het hoogtepunt van een hinnik, en bijna terstond hadden we het veulen en zijn merrie bij ons. Ze waren onmiskenbaar blij om ons en nu ook Maaike hier te zien. We vierden het met klontjes en wortels. En met koekjes voor de vier wolven die hier héél toevallig een bijeenkomst hadden. Maaike keek ons beurtelings onzeker aan: "Doet het jullie pijn, als ik eens een dier voor hen vang? Of voor mezelf?" Wiesje keek naar mij, dus ik antwoordde: "We hebben begrepen, dat jij één wilt zijn met de natuur. Jij bent daarin minstens een stap verder dan wij. Richt je naar wat de natuur zegt, niet naar wat wij doen." Wiesje knikte instemmend. Maaike keek naar de aandachtige wolven: "Ik mag jullie te eten vragen." Ze fiepten.
De paarden slenterden de polder in, de wolven keken beurtelings hen en ons na, en wij liepen langs het spoor naar het station. Een paar honderd meter voor de overweg stopten we om te plassen. Maaike trok met tegenzin haar kleren aan: "De kou kan ik wel hebben, het gezeur niet." Het station bleek verlaten. We liepen over de zandweg terug naar de konijnenflat. We stopten aarzelend bij ons tuinhek. Maaike overlegde met zichzelf, en vroeg ons zacht: "Nòg een keertje?" Wiesje duwde ons naar binnen.
Sindsdien is Maaike een vastere bezoeker van onze rimboe dan wijzelf. Wouter houdt het op Veldzicht, de keren dat hij thuis is. Maaike blijkt in haar onbevangenheid ook een gewaardeerd contact voor het Hogere. Geen offertjes klaarzetten, maar haar maaltijd delen met wie zich aandient. Ze heeft die wolven inderdaad weldra laten delen in een zelfgevangen ree. Maar ze heeft ook wel reeën verdedigd tegen wolven.
Heb je tussen de regels door gelezen? Maaike bezoekt vaak onze rimboe, maar ze gaat school. Dus doet ze dit in vacanties en weekeinden. Dus logeert ze zeldener bij iemand van school. Wouter heeft (nog?) geen toegang tot onze rimboe, dus is ze niet vaak met hem samen. Met Wiesje en mij dan? ...
... Nee, wij gaan ongeveer twee weekeinden per maand naar Amsterdam. Bij de boys in de auto, maar doorgaans dáár in gezelschap van Sheila en Dennis. De voltrekking van straffen aan jannemannen (zie de Jeugd tegenwoordig 1 [sex]) heeft een hoge vlucht genomen in de social media. Zodoende is dat gebruik inmiddels verlopen.
Sheila had een mooi vervangend idee. Ze organiseert nu een act die anderen op hun feesten kunnen inhuren: een modeshow. Ze boekt Dennis, Wiesje en mij, en laat ons (en zichzelf) op wisselende wijzen wisselende kledingstukken of accessoires tonen. Ze bouwt domweg voort op onze voorvallen op markten, dus wij kunnen heel spontaan doen. Voor als we moeilijk op gang komen heeft ze demonstratief alcoholica mee. Als de stemming ernaar is, dan trekken we juist kleding uit - ervaring van Houtstapel. Dan prijst ze mij aan als lustobject, probeert Wiesje en mij aan de sex te krijgen, en probeert ook zelf aan haar gerief te komen. Op mijn voorstel heeft ze een volgnummertjes-automaat mee, waarschijnlijk die uit het natuurvriendenhuis. Uiteindelijk belanden Wiesje, ik, Sheila en haar eventuele bodywarmer zaterdagochtend in de Apenrots. Daar ontmoeten we dikwijls (nou ja, zo lang doen we dit nog niet) Dennis en diens gelukkige. Dennis verdwijnt onder bedoeld aanprijzen namelijk in het publiek, en zoekt dan zijn eigen weg van feesten en mogelijk een gast-optreden ergens als DJ - of met een eigen aftreksel van de modeshow. Brian, een andere jongen van de Apenrots, neemt desgewenst Sheila's rol over. Ook hij lijkt veel voor Dennis te betekenen, en omgekeerd.
Inmiddels gaan ook Kees en Nora wel eens mee naar Amsterdam. Geert en Herman hebben wat plekken met jazz- en blues-sessies gevonden. Daar vind je Kees en Nora dan. Kees kent van vroeger nog wat plekjes om de ochtend in een bed door te brengen, met douche en brunch na. Het lijkt ons niet helemaal Nora's stijl, maar voorlopig geniet ze.
Als allerlei muzikanten op de drukste avonden uit Us Net weg zijn, dan wordt voor Bill de keus aan levende muziek beperkter. Minder toerisme, maar dat bevalt eigenlijk wel. (Amsterdammers die dit lezen zullen schamperend de schouders ophalen: "Wij hebben 24/7 AirBnB, wat zeuren jullie nou?")
Toen we net weer terugkwamen van dat eerste bezoek van Maaike aan onze rimboe, werd Wiesje opgebeld door Diana. Met de ook voor haarzelf en Mart overdonderende melding, dat ze zojuist bevallen was van een dochter, roepnaam Elsje. Ze had gedacht, dat ze op haar 58e toch wel voorgoed van de leg was, en vervolgens hadden beiden ondanks alle sex de zwangerschap niet tijdig bemerkt. Ook de bevalling was heel terloops gegaan. Nu had ze wel amper zog. Of ze weer een weekje bij ons konden logeren om de verwachte kraamvisites uit Us Net te ontvangen? In overleg werd dat logeren uitgesteld tot Week 52, maar Wiesje en ik togen de eerstvolgende dinsdag naar Amsterdam. We kregen een lift van Rudy, en gingen, na het avondmaal aan boord van de "Ha-Ru 1", met Hanna erbij Waterland in.
Uiteraard hadden Wiesje en ik bijvoorbaat veel te verwerken. Je zult op je 36e een zusje krijgen. De gedachte aan een eigen "nu kan het net nog" kindje kwam uiteraard op, en maakte zichzelf belachelijk. We moesten ook terugdenken aan die opgevangen eicellen [sex]. En aan berichten in de media over onbemerkte zwangerschappen.
Het bezoek maakte uiteraard ook bij de schippertjes de hormonen los. Wiesje herinnerde Hanna maar weer aan het ooit gewenste "klasje". Hanna en Rudy waren er nog niet uit. Overigens hadden die ook al de tweeling van de boertjes (voorheen herdertjes) ervaren. De boertjes zelf waren inmiddels al met dat kroost bij woord en beeld langsgeweest. Die kinderen waren diep onder de indruk geweest. Er waren ook wat niet vervreemde babyspullen doorgegeven.
Uiteraard lijkt Elsje op Wiesje en Diana. (Eigenlijk heb ik nu al van veel vrouwen gezegd dat ze op Wiesje lijken. Karla en dus dier moeder Ursula, Janneke bij nader inzien iets minder. Jitske nog minder. Sheila lijkt uiterlijk niet op Wiesje, maar heeft overeenkomstige ervaringen. Maaikes borsten heb ik beschreven aan de hand van die van Wiesje. Vergeet ik iemand?) Het is dus een "mooi" kind. Ook een "lief" kind, wat uit mijn mond (of toetsenbord) hier wil zeggen, dat ze rustig en aandachtig is.
Wiesje en ik bleven bij Mart en Diana logeren. We hebben Elsje de fles gegeven, maar verschonen konden we niet opbrengen.
We waren nogal plotseling afgereisd, en hadden geen gelegenheid gehad om een cadeautje te kopen. Woensdag zijn we op de fietsen van Mart en Diana naar ons flatje gegaan. Vervolgens zijn we lopend gaan winkelen. Bij een oosterse winkel hebben we altaartjes gekocht (voor Elsje en onszelf) om offertjes op te kunnen aanbieden. Mart vond het een inval naar zijn hart, en Hera kwam zeggen, dat ze het geweldig vond.
Donderdagochtend heeft Mart ons met de auto naar ons flatje gebracht. Daar hebben we even de tijd voor elkaar genomen. 's Middags hadden we met Sheila en Dennis afgesproken op het Waterlooplein. Lachen, maar geen record. Even ergens een slokje gedronken, en hen bijgepraat over Elsje. We rekenden uit, hoe oud een overeenkomstige tante van hen zou zijn: basisschool. Daarna door naar de Apenrots.
Verrassing: Dennis had van iemand een friteuse gekregen. We maakten heel nostalgisch een kindermenu (vreemd woord in dit verhaal). Brian at met ons mee. Gezellige wiskundestudent, met bijzondere belangstelling voor wiskundige reeksen en (in dessins) verstoring ervan. Onder het eten belde iemand Sheila: of ze een modeshow kon doen. Trof dat even! Sheila en Brian bekokstoofden een plan. Intussen kwam Theo binnen, Sheila's bodywarmer (dus met groot vrijbewijs). Met flinke vertraging, want die was per trein uit Enschede gekomen, en dat had weer eens tegen gezeten. We hadden bijna niets voor hem overgelaten en de friteuse uitgeschakeld, dus Sheila belde de pizzaboer. "Één pizza komen brengen, al die trappen op?" Vooruit, nog een funghi erbij, en slechts tot Dennis' kamer. Maar Sheila vond Mehmet toch wel moeilijker doen dan Huseyin. Ze beëindigde het gesprek. We lagen in een deuk om dat pingelen en tweedracht zaaien. Theo opperde, dat òf Mehmet òf Huseyin misschien wel een aanhanger van zekere geestelijk leider in ballingschap was. (Hij noemde de naam, maar ik ben laf.)
We wachtten dus in Dennis' kamer op de pizza voor Theo. Maar Theo was voor Sheila naar Amsterdam gekomen. Hij had dus iets voor haar meegebracht. Ze ritste begerig zijn gulp open. Te begerig, want het cadeautje was zijn slip ontgroeid, en klopte zelf al tegen die rits. A-a-AU!!!!!! Brian, Dennis en ik leden innig mee. Wiesje rook een kans, en pakte begerig maar extra behoedzaam haar speeltje. Sheila herstelde haar fout meteen, voltooide haar handeling voorzichtiger, en gaf de paal een liefhebbende troostlik. Brian en Dennis konden niet achterblijven. Probleem voor Sheila: Mehmet zou aanstonds de pizza's komen bezorgen. Wiesje ried haar: "Toe maar! Je krijgt hem straks heus wel weer stijf!" Sheila knikte opgelucht, en pijpte door. Ze had net haar krachtvoer doorgeslikt, toen Mehmet op de kamerdeur klopte. We zaten met uitgestreken smoelen netjes toen hij de deur opende. Sheila hoestte gemaakt, tapte ijlings een glaasje water, en spoelde het kwakkie door. Aansluitend kreeg Mehmet (die aanvoelde, dat er iets niet (meer) klopte) een toneelknuffel, een kus op zijn mond, en zijn geld. Hij wankelde weg, en struikelde bij de bovenste trede van de trap. Brian keek even of er hulp nodig was. Dennis scoorde verveeld: "Losse roede..." Theo kende die kreet nog niet, en genoot.
Deur dicht, iedereen bloot. Sheila sneed Theo's pizza capriccioso in parten, en ging hem die voeren, haar andere arm stevig om zijn schouder. Brian sneed de funghi in zessen. Wiesje deed mij op de grond liggen, maande "First things first!", en pijpte mij ten tweeden male in wellicht een kwartier klaar. Ze is apentrots op zowel haar eigen prestatie als op de oplaadtijd van haar ouwe bok. ("Ik heb een snellader," pocht ze tegenwoordig.) De man in de stofjas probeerde bibberend en tevergeefs een strop te knopen van bowdenkabel.
Theo heeft zijn groot vrijbewijs niet voor niets. Hij weerde een volgend partje pizza af, legde Sheila op Dennis' bed, en ging met mond en handen aan de slag. Hij dwong Wiesje en mij ontzag af, al zien ook wijzelf ons nu eenmaal als de opperkonijnen. Ja hoor, Wiesje gebood mij om hem te laten zien, hoe het moet. Ze begon te vloeien, dus er moest ijlings een handdoek (van Dennis) op de vloerbedekking gelegd worden. Brian en Dennis waren onthutst. Theo was benieuwd, hoe ik op de Rode Zee reageer. Nou ja, tegenwoordig is dat eerder een Rood Ven, en ik liet me al door de Rode Zee niet weerhouden van Wiesjes himalaya. Weldra lag ze glanzend voor Pampus. Theo's handen probeerden te maken wat zijn ogen zagen (en anders zijn oren wel hoorden). Wiesje vroeg lijzig om een scorebord, en stelde in dezelfde ademtocht vast, dat de pizza's afkoelden. Maar Theo liet zich niet opfokken, hij was in the groove (in Sheila's groefje). Ook Sheila kreeg een himalaya - en Theo wist, dat zijn transferwaarde steeg. (Zelden zoveel beeldspraak uit zoveel hoeken bijeengepropt!)
Afijn, uiteindelijk waren de mannen platzak, de vrouwen drooggelekt, de pizza's op lichaamstemperatuur opgegeten. Er was vast wel ergens drank in huis, maar we beperkten ons tot een mok tamelijk sterke koffie per persoon. Sheila en Brian verzamelden attributen, propten ze in draagtassen, en stelden Theo en mij die ter hand. Eigenlijk is Sheila een taxi-dier geworden, maar ze sloeg zelfs de mogelijkheid "tram" over, en besliste, dat wij gingen lopen. Óók goed... Nog vier Rotsapen sloten zich aan, belust op de sfeer die Sheila weet te scheppen.
Weer een club in een gebouw waar ik geen nachtleven vermoed zou hebben. Zelfs een rij mensen voor de ingang, maar wij zessen werden verwezen naar een zijdeur. We kregen een ondefinieerbare ruimte als kleedkamer toegewezen, zo te horen net naast de feestzaal. Sheila stalde de meegenomen spullen uit, en vertelde haar eerste plan, plus wat mogelijke ontwikkelingen. Brian en Theo zouden vooreerst in de kleedkamer blijven: die waren immers geen deel van ons markt-lol kwartet.
Om 23:00 moesten wij op. Sheila stelde mij voor als "stokoud, maar lopend zonder stok - omdat Wiesje mij steeds daarvanaf hielp". Wiesje was "misschien zo oud als je moeder, maar zo geil als je vader wilde dat je moeder nog was". Dennis "had geen introductie nodig, hij komt zelfs door de artiesteningang binnen als hij een kaartje wilde kopen". Over Theo: "De man in mijn leven zit vanavond achter de schermen. Zodra hij achter de geraniums gaat zitten, neem ik een ander." De stemming kwam er snel in, en het aantrekken werd uittrekken. "Je ruikt wat hij draagt, en je ziet dat hij het links draagt." Uiteindelijk liep ze zelf bloot over het podium: "Ik draag wèl wat. - Nee, dàt volgende week weer. Ik draag de verantwoordelijkheid. Hoe staat die me?" Donderend applaus en luid gefluit.
Inmiddels liep ik wèl met een "stok". Sheila floot op haar vingers naar Wiesje, gooide een denkbeeldige stok over mijn hoofd, en beval haar, die te halen. Wiesje verloor geen tijd, legde mij op mijn rug, en sloeg aan het aftrekken. De geluidsinstallatie speelde "I've been loving you too long" door Otis die dood is. Wiesje trok in de maat, en liet me bij het muzikale hoogtepunt spuiten. Donderend applaus van degenen die niet inmiddels zelf aan het vrijen waren. Als toegift noodde Sheila Theo en Brian het podium op, om tijdens "Je t'aime... moi non plus" haarzelf en Dennis te bevredigen. Wiesje voelde zich weer uitgedaagd, trok demonstratief haar tampon uit, liet mij neuzen en beffen tot waar Jane en Serge hijgen, en trok mij gedurende de rest van het nummer opnieuw af totdat ik zichtbaar klaarkwam. De man in de stofjas propte tubetjes solutie in zijn neusgaten. Donderend slotapplaus. De house-muziek (of zo) en de lichteffecten namen de zaal weer in hun greep. Wij trokken ons terug in de kleedkamer. Tijd voor een slokje en voor geldzaken. Oh ja, en om gezicht en handen te wassen.
Op de gang stonden zowaar fans te wachten. Daaronder vijf stellen die Wiesje en mij wilden laten weten, hoe bevrijdend onze omgang met Wiesjes stonde was geweest. Bij uitzondering namen Wiesje en ik een taxi naar ons flatje. We zetten drie wekkers, en waren blij dat we Rudy bereid hadden gevonden om ons van huis op te halen. Om half tien die ochtend lagen we in ons bed in Us Net.
Laat ik Week 52 beginnen met nòg een stel. Claudia, al bijna gerechtigd tot het berijden van de scooter, heeft Frodo tot toyboy genomen. Wiesje en ik vragen ons af, wat die vogel überhaupt kan, buiten voor de buis chips eten - en hij lijkt ons nog te sparen voor zijn eerste kwakkie. Claudia bedelft hem onder de bevelen en verwijten, en hij doet zijn best binnen zijn mogelijkheden. Yvonne had hen net "betrapt", krap honderd meter de hei op. Claudia had "Wees lief!" gesnauwd, en Frodo had werktuiglijk onder haar rok gereikt.
Week 52 dus, inmiddels van toeristische piek teruggezakt naar zoiets als Kerstmis in Engeland. Deze keer wel met bijzondere gasten. Josef en Maria waren overgekomen met Sveta, inmiddels een helder poppenmoedertje dat bij de grote mensen wil horen. Ze logeerden bij Bill en Mina. Achim en Ursula logeerden bij Afra en Karla. Inmiddels was hun Trabbi vervangen door zo'n Oost-Aziatisch koekblikje dat je ook in Amsterdam eventjes veel zag, zo'n bulli met groeistoornis. De zit was veel prettiger, en inmiddels wisselden ze elkaar op de lange rit af achter het stuur. Herman had zijn ouders over uit Ohio of zo. Een luidruchtige forse moeder en een twinkelende kleine vader, Ella en James. Geert had zijn zus Bep erbij. Die voelde zich hopeloos misplaatst: zo ver buiten de Jordaan, zelfs de bewoonde wereld, terwijl James en Ella binnen de kortste keren met zowat heel Us Net vriendschap hadden gesloten. Met name met het kwartet trouwens. Dat heeft inmiddels een ontspannen verhouding met de Schrift, en Peter drinkt nu wellicht in een maand de hoeveelheid alcohol die hij vroeger op een dag dronk. Bob en Marie hadden hun kinderen met gezinnen te logeren, aan boord van de "Klaas Vaak" en inmiddels van de "Louis XIV". Die sleper is echt prachtig geworden! Maar Bob is inmiddels een broze oude man, liefdevol verzorgd door nu ook duidelijk kwetsbaardere Marie. Ab en Sophie hadden háár kinderen met gezinnen te logeren. Twee filiaalchefs van Jumbo, éventjes niet lichamelijk in de winkel. Ik genoot van hun gedrevenheid, en toen Wiesje die achter alle geldzaken herkende, zij ook. Wij hadden uiteraard Mart, Diana en Elsje te logeren. Uiteindelijk verbleven die lange dagen in de kroeg (gelagkamer of achter), uitleggend wat ze zelf evenmin begrepen, luisterend naar alle complimentjes voor Elsje en alle raadgevingen voor dier opvoeding.
Elsje leek wel Mart en Diana bijeen te houden (tegengesteld aan wat ikzelf inzake kinderen vrees), maar de afstand tussen dat gezinnetje enerzijds en Wiesje en mij anderzijds groeide geweldig. Wij voelden ons genegeerd met alle Elsje voor en na, en Wiesje zocht des te meer steun bij mij. Oh, redelijkerwijs was er niks aan de hand, er was zelfs geen schijn van ruzie, maar gevoelsmatig... Ik opperde tijdens een avondritueel, dat haar gevoel wellicht overeenkwam met het mijne op een onder ons dag. Ik moest haar onterechte zelfverwijt wegknuffelen.
Voor Aart en Yvonne was het zwaar: zouden ze weer eens gezessen aan tafel zitten? Maaike was soms even thuis, maar zwierf vooral in onze rimboe. Wel gekleed tegen de koude. Wouter logeerde bij de commandant van de legerbasis, en bracht meer tijd in de werkplaats door dan met diens dochter. Sheila en Dennis deden juist nu goede zaken, en hadden Wiesje en mij graag in Amsterdam gehad. Uiteindelijk zijn ze van het eind van de middag van Eerste Kerstdag tot het begin van de middag van Tweede Kerstdag in Us Net geweest - in een two-seater die Dennis van iemand had geleend, Sheila is op de terugweg tweemaal geflitst. Dennis vindt dat zonde van het geld, maar Sheila zou in het geval van staande-houding waarschijnlijk de verbalisant het wisselgeld hebben laten houden. Zij kijkt niet meer op een tientje. (Studiefinanciering? Als je in het schnabbelcircuit van Sheila of ook wel Dennis zit, dan hoef je je geen zorgen te maken.) Die grootouders bij wie Sheila en Dennis gewoond hebben waren er nu ook. Het Geld was er niet. De crisis was voorbij, de aandelenkoersen schoten (vooral in Amerika) naar nieuwe pieken. Alles was nu wel ingeprijsd, de handel was dun - tijd voor ontspanning. Het ene stel was op wintersport in Colorado, het andere had zich teruggetrokken op een klein Grieks eiland in een huis vol personeel, met een bijbehorend jacht zeilree.
Er gebeurde dus weinig. Men was samen thuis, ging af en toe in de kroeg kijken, of liep de Digitale Zandweg een stukje verder op en neer. Het herfstige weer noodde niet tot grotere wandelingen. Wel kwam er een expeditie. Tijdens een voor haar onverstaanbaar gesprek in de kroeg begreep Sveta, dat zij in deze buurt in het bos geboren was. (Zie Kind.) Die plek wilde zij wel eens zien. Wiesje en ik waren de aangewezen gidsen: wij kenden de plek immers beter dan degenen die toen bij ons waren. Het zou een expeditie op de fiets worden, met Sveta op een fietsje dat laatstelijk aan Maaike had toebehoord. Maar fietsen was minstens voor haar een hele opgave. Er werden dus vluchthavens gepland, met name het natuurvriendenhuis. Met voor de zekerheid logeerspullen mee. Voor een afstand (heen en terug) die Wiesje en ik desnoods op een dag lopen... Mina voelde zich ook de persoonlijke gastvrouw, en scheurde zich los van het werk in de kroeg.
Bij dageraad op zo'n korte herfstige dag vertrok de expeditie uit de kroeg. Josef op Aarts fiets, Maria op die van Yvonne, Mina op die van haarzelf, met volgens Wiesje nog steeds dat rotzadel. Josef met uitpuilende fietstassen, Mina met een grote handtas achterop, ik met onze kleine rugzak. Allen in regenpakken, want van deze motregen kon je onverwacht doorweekt worden. Het werd inderdaad een hele toer. Uiteraard fietsten we over de schelpjes - en je zult ze maar de kost moeten geven die in week 52 met hun wielerclub hierlangs rijden! Het was dus achter elkaar rijden en elkaar in het oog houden, vooral als er weer eens een zwerm was langsgezoefd. Minstens één van onze gasten bleek dan tot stilstand gekomen. Bijvoorbeeld Josef, wegens de breedte van zijn fietstassen.
De speeltuin bleek open, zoals wel verwacht. Ja hoor, daar moest al afgestapt worden. Inmiddels is de voormalige deel van de boerderij weer een sfeervolle gelagkamer geworden, mij herinnerend aan boerderij Meerzicht (in het Amsterdamse Bos) zoals ik mij die uit mijn jongste jaren herinner. De speeltoestellen buiten zijn prachtig opgeknapt, maar ogen eigenlijk evenzeer gedateerd. Een ouder stel van Sans Perail heeft zich in het woonhuis gevestigd. Dankzij boeren uit de buurt (Hmm... Waar dan?) hebben ze in een vrijstaand stalletje een koe, schaap en geit met zuigeling. De melk wordt geschonken of verwerkt. Er scharrelen ook kippen, maar daarvan verdwijnt nogal wat. Deze mensen zijn niet bedacht op roofdieren... We dronken binnen koffie, chocolade- danwel anijsmelk. Sveta probeerde in regenpak een schommel. Wiesje en ik konden het niet laten, en probeerden de wip. Ah, die was degelijk!
Volgende halte, ter kennismaking: het natuurvriendenhuis. Het zat aardig vol, vooral met mensen die elkaar hier jaarlijks (plus in andere seizoenen) ontmoeten. Ook het kampeerterreintje was zowat halfvol. We spraken even met Saar. Die was blij, Sveta te zien. We moesten onder ogen zien, dat de schelpjes ophielden. Vanaf hier ongedeelde zandweg, vol kuilen, plassen en groeven van fietsbanden. Na beraad met Saar lieten we de fietsen bij haar achter. Josef kreeg een rugzak van Ton te leen, en vulde daarin een deel van de lading van zijn fietstassen over. Alweer naar de WC?
Na een klein halfuur liepen we verder. Nu in onze kaplaarzen door het natte zand, twee aan twee. De zijweg leek in onbruik geraakt. Geen fietsspoor sloeg af, opschot zou weldra autoverkeer verhinderen. Het ontbreken van de fietsers voelde weldadig aan.
Het vennetje lag er stil bij. Niet helemaal onveranderd, maar wel vertrouwd en (Hoe zeg je dat?) stellig: "Ja, ik ben er nog." Mina kreeg het even te kwaad, toen ze beschreef hoe Google een kuil had gegraven. Sveta was diep onder de indruk. Ze leek ook "iets" te voelen bij het ven, iets met nare kanten, maar ze kon het niet verwoorden. Er lag een boomstam. We gingen erop zitten, en staarden peinzend naar het stille water. Josef kreeg het te kwaad. Alle radeloosheid van die bevalling kwam weer boven, gevolgd door de pijn van zijn toenmalige probleem thuis en van zijn belevenissen toen in Nederland. Hij vroeg zich huiverend af, wat er geworden zou zijn van die boer en boerin van wie ze hun geld hadden moeten roven. Ook Maria kreeg het nu te kwaad. De pijn en de eenzaamheid van de bevalling, onze komst met de trekker, die eerdere uitbuiting en vernedering. Sveta leek nu te begrijpen, wat bepaald gedrag van haar ouders veroorzaakte. Ze probeerde hen met knuffelen te troosten.
Drie aangedane volwassenen, een kind dat nu dingen begreep, en ook besefte dat zijzelf in haar onschuld om deze confrontatie had gevraagd - Wiesje en ik zaten krampachtig hand in hand, veel ongemakkelijker (onhandiger?) dan toen we hier overnacht hadden. We beseften wel, dat we ook nu iets goeds deden. (Zie Zeil 2 [geloof, sex].) Dat bracht ons ook bij onze beloning, dat verblijf op dat eilandje [geloof, sex]. We zullen het wel gedroomd hebben, maar voor ons is die herinnering een hoogtepunt. We kunnen elkaar ermee troosten. We ontspanden, en deden een knuffel.
Onze plotselinge opluchting viel op. We moesten die verklaren. Wiesje mompelde iets over een blije herinnering. Ze kon het niet nader verwoorden, dus werd de stemming gemelijk. Ik voelde Wiesje (en uiteraard ook mijzelf) een uitweg zoeken. Na een tijdje (een minuut?) speelde ze open kaart: "Larie en ik delen een mooie herinnering die samenhangt met ons eerste bezoek aan deze plek. Of we nu echt een week hebben geluierd op een eilandje in de zon of dat we allebei precies hetzelfde gedroomd hebben, we delen die herinnering. We zijn altijd dolgelukkig met elkaar, maar daarbinnen is die herinnering een hoogtepunt. Wat kun je daar méér van zeggen..." Mina trok bij: "Oh, bedoel je dàt. Ja, dan kan ik het me voorstellen." Sveta keek Maria vragend aan. Zij kent slechts de taal van haar land in Oost-Europa. Voor Josef en Maria is Nederlands een taal waarvan ze slechts flarden begrijpen, dus spraken we vandaag eigenlijk Engels. Maria vertaalde Wiesjes verklaring. Sveta knikte begrijpend, en Maria vertaalde terug: "Ja, dan zou ik me óók blij voelen."
We zaten nog even na, en wandelden terug naar het natuurvriendenhuis. De regen ging over in zwevende druppeltjes. Vlak voor de splitsing zakte Maria ineen. Ze bekende iets (eerst in haar moedertaal) wat ook Josef blijkbaar nog niet wist: "Sveta, jij bent er, omdat ik niet nòg een kindje kon laten wegmaken. Die pijn..., dat verdriet..., die schuld..." Josef was onthutst. Hij trok vrouw en dochter tegen zich aan, en verzuchtte iets wat mogelijk neerkwam op "Wat ben ik toch een lul!"
"So far, so good", zou je bitter kunnen zeggen. Maar nu vroeg Sveta iets aan Maria. Die keek hulpeloos het kringetje rond: "Hoe je kinderen kunt wegmaken..." Mina keek half spottend, half opgelucht, en wees naar Wiesje en mij: "De opperkonijnen zijn goed in voorlichting aan kleine meisjes." Josef en Maria bloosden beschaamd (voorzover zichtbaar onder hun capuchons), maar Sveta wilde de hoopgevende aanwijzing vertaald hebben. Maria vertelde blijkbaar eerst een uitvlucht, in de herkansing de waarheid. Sveta knikte ernstig. Josef vertaalde binnensmonds: "Ze wil het weten..." Wiesje antwoordde gemaakt luchtigjes: "We kómen langs ons huis..." Sveta notuleerde merkbaar een actiepunt.
We bereikten sloffend het natuurvriendenhuis. Ton zag ons, nam in dank zijn rugzak terug, en noodde ons op de thee. Saar en hij voelden, dat we iets meetorsten. Ze leidden ons af met prietpraat. Uiteindelijk leidde Ton ons binnendoor van privé naar de fietsen. Dat bracht ons in de grote zaal. Daar stond een kerstboom, met daaronder een eenvoudige maar indrukwekkende kerststal. Misschien maakte vooral indruk, hoe zorgzaam de Maria-figuur naar het weerloze kindje in de kribbe keek. De levende Maria plofte kreunend neer op een stoel aan een eettafel. Mina sprak enkele woorden tot verbaasde Ton. Maria kreeg een glaasje water, maar liet het onaangeroerd.
De fietstocht terug was nog trager en bibberiger dan de heenweg, de geschampte mede-fietsers grauwden nog harder. De speeltuin lokte, maar we zwoegden voort. Het was op deze winterdag al bijna donker, toen we bij ons huis stopten. Sveta keek vol verwachting de kring rond. Josef en Maria keken elkaar zuchtend aan. Mina nam afscheid, en reed verder.
We leidden onze gasten door de keukendeur naar binnen. Glaasje cola aan de keukentafel. Zo te zien hadden Josef en Maria eigenlijk meer behoefte aan iets sterks. Maria prevelde: "Ze is er nog lang niet aan toe... Maar dit moet háár nóóit overkomen!" Ze vertaalde het uiteraard voor Sveta. Die keek ernstig. We gingen naar onze slaapkamer. Wiesje en ik kleedden ons meteen snel uit. Josef en Maria volgden in tweestrijd, Sveta volgde hen, ietwat verbaasd. Wiesje ging zo op bed liggen, dat Maria Sveta alles kon aanwijzen. Josef en ik vochten met onze erecties. Nee, aan Sveta viel nog niets te zien, maar ze ging wèl bij zichzelf voelen, en Maria was bijna zo nat als Wiesje. Maria geraakte aan de manlijke lichaamsdelen, mijn beurt om dienstbaar naast Wiesje te gaan liggen. Ja, en dàn? Wiesje deed mij haar bestijgen. Ik pompte enkele slagen, trok me met tegenzin terug, en liet mijn druppeltjes op Wiesjes onderbuik vallen. Sveta boog zich verbaasd voorover.
Josef hield het niet meer. Hij duwde Maria ruggelings het bed op, werkte vrij ruw de lipjes vaneen, en stootte zich in haar. Tot onze verbazing kwamen ze beiden klaar, nog tegelijk ook. Wiesje was helder, toonde Sveta haar strip pilletjes en een condoom (Hoe kwamen we dááraan?), en deed Maria kreunend zoiets verklaren als: "Hadden we dit of dat gebruikt, dan had in mijn buik geen kindje kunnen groeien. Jij niet, dat andere niet. Ik heb het..." Ze rukte een denkbeeldig kind uit haar gleuf. Sveta leek te vragen "En anders?" Maria leek te antwoorden: "Dan word je zó dik, en dan komt na negen maanden dat kindje eruit."
Sveta kon het niet geloven. Ik toonde haar bij Wiesje, hoe rekbaar geslachtsrijpe vrouwen van onderen zijn. Vervolgens toonde ik, hoezeer Wiesje kan genieten van verschillende liefkozingen. Haar himalaya wekte weer eens bewondering en afgunst, ik kreeg weer eens de eer voor mijn dienstbaarheid. Nou ja, ik ben dus dankbaar dat het mij gegeven is, Wiesje aldus te gerieven. Maria wees Sveta: "Zó'n man moet je koesteren!" Josef steunde: "Ik wil het leren!" Maria trok hem op zich voor een knuffel. Wiesje moest weer opscheppen, en maakte mij weer snel klaar. De man in de stofjas prikte een A3-formaat pasfoto van Wiesje op een muur, en schoot erop met een machinepistool, totdat slechts een gat restte.
We kleedden ons aan, en dronken aan de keukentafel nog een glas cola. Alle pogingen om iets te zeggen verwerden tot gereutel. Sveta keek dan de wannabe spreker licht ongerust aan. Mina belde Maria: of ze langzamerhand honger kregen? We hielpen Josef met zijn uitstaande fietstassen het tuinhek door, en namen voor het eerst met een knuffel afscheid van hen. Ik vroeg: "Moeten we straks ook Elsje vast voorlichten?" Wiesje meende: "Als je haar grote zus maar als voorbeeld gebruikt." Ze huiverde: "Dat wichtje heeft in dezelfde baarmoeder gewoond als ik. Haar eicel hing misschien wel naast de mijne." Ik schokschouderde: "Dan zijn ze in de goede volgorde gegaan." Wiesje joeg me de trap op. De man in de stofjas zocht naar een combinatie van buskruit en jeukpoeder.
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).