Laatste wijziging: 2022-06-27 (technisch), 2017-02-12 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Hoi, ik ben Maaike. De meeste mensen vinden mij raar. Dus als ik eens iets raars doe, dan vinden ze dat niet extra raar, maar logisch. Ik vind de meeste mensen raar, want ze doen iets anders dan ze zeggen.
Ik probeer te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. De mensheid is daarvan maar een onderdeel, en het individu is weer een onderdeel daarvan. Ik wil geen theorieën over hoe het zou kunnen zijn, ik wil zien hoe het echt is. Dan merk ik wel, of die theorie klopt.
Ik leer best graag, dus ik ga graag naar school. Daar vinden ze mij raar: wie gaat nou dagelijks dat hele eind op de fiets heen en weer, en wie kleedt zich zo raar? Nou, ik wil de hele wereld ervaren, de overgang van huis naar school en terug, niet in een vervuilende tijdcapsule heen en weer gebracht worden. Ik kleed me zo, dat ik die prestatie kan leveren, zelfs als de dag begint met gymnastiek. En ik tut me niet op om me mooier voor te doen dan ik ben en vervolgens mensen op afstand te houden van het hopelijk aantrekkelijke personage dat ik dan zou spelen.
Ik kom naar school om te leren, die andere leerlingen hopelijk ook. Dus wil ik leren, niet keten, geen gezeur. Volgens mij komt veel gezeur in de klas door aandacht trekken, door een begin van baltsgedrag. Dus moet het op die toer gestopt worden. Jongens houden wel op met baltsen als hun zak leeg is, meisjes houden wel op met giechelen als ze gekregen hebben wat ze niet durven vragen. En als een leraar niet bij de les is omdat hij vrouwelijke zwellingen ziet, dan moet ook zijn zak maar leeg. Ik ben toch al raar, dus ik ben degene die snel kan ingrijpen. Ik durf ook, want ik heb niks te verliezen.
Ik ga wel eens een weekend bij iemand logeren. Dan denkt hij, dat hij me versierd heeft. Ik heb hem alleen maar de kans gegeven om te zien dat ik niet raar ben, en hij wèl. Wie gaat er nou uit een ander vaatje tappen als hij blote tieten ziet!
Mijn broer Wouter en ik helpen elkaar ook wel eens uit de nood. Maar als ik echt wil bijtanken, dan ga ik naar Wiesje en Larie. Die zien mij zoals ik volgens mijzelf toch echt ben, en waarderen mij erom. Ik hoef geen vaste man. Ik wil geen kwakjesvat zijn (zoals Wiesje dat noemt). Ik hoef niet sufgeneukt te worden: dan zou ik het genot uit gewenning niet meer kunnen waarderen, en ik zou geen tijd hebben om te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit.
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).