Laatste wijziging: 2022-0615 (technisch), 2016-03-11 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Wiesje: "Stoom 4"

[sex]

Voorspel - Boot - Tussenspel - Trein - Naspel

Voorspel

Kort na Verrassing [geloof, sex], toen Larie net weer met dat medicijn gestopt was, broedde ik op een volgende verrassing voor hem, en hij ongetwijfeld op een verrassing voor mij.

Het was nog middag of al avond, en het was heet, zelfs te warm om op schoot te zitten. We waren op de terugweg van boodschappen ophalen bij de kroeg gestopt voor een glas witbier en een glas kriek (we konden niet kiezen), en zaten nu op het terras te kijken naar wie er voorbijkwam. Maar er kwam niemand voorbij.

Opeens kwamen er wel mensen aan: eerst Marie en Bob met de "Boxershort", daarna Ab, Yvonne en Aart. Ze namen het tafeltje naast het onze, en trokken een stoel van ons tafeltje bij. Ze hadden wat te bespreken: Sans Perail had weer een bak roest op de kop getikt, en dat ding kon niet over het spoor vervoerd worden. Of Bob dat met "Boxer" en een dekschuit zou kunnen doen, en dan het laatste stuk op platte wagens of zo over de Digitale Zandweg.

Ik zag Larie luisteren. Zij zagen het blijkbaar ook. Na wat smiespelen vroeg Marie ons, of wij zin hadden in een langer bootreisje dan laatst. Bob en zij gingen een oude railbus ophalen, ergens in het oosten van Duitsland, en dan was wat gezelschap onderweg wel leuk. Misschien konden we wel klaverjassen... Ze wilden onderweg in eenvoudige hotelletjes slapen. Dat en het eten zouden we zelf moeten betalen, de boottocht was voor rekening van Sans Perail (waarvan Larie begunstiger is).

Larie zag het wel zitten. Voor mij zou het niet hoeven, maar ik had er ook geen bezwaar tegen. "Het vrijen halen we wel weer in," zei ik. Ze lagen allemaal in een deuk, al had ik het ernstig bedoeld. Uiteraard gaf Larie een troostknuffel. Bob keek ons onderzoekend aan: "Is het echt zo erg gesteld met jullie?" Larie nam de beurt om het uit te leggen: "Ik heb veel in te halen, en Wiesje zal het statistisch gezien een hele tijd zonder mij moeten stellen." Hij stond op, tilde mij teder op, en ging met mij op schoot weer zitten: "En we vinden elkaar lief."

Marie verslikte zich bij dit understatement, en gaf na lang hoesten een rondje. We klonken op haar gezondheid. De vertrekdatum moest nog afgestemd worden: met de sloper waar het lijk stond, en met een nog te vinden vervanger van Bob. Want dit werd een reis van een week of zo. Bob heeft trouwens wel een min of meer vaste vervanger, maar die moest nog benaderd worden.

Dat kon eigenlijk wel meteen geregeld worden. Marie haalde een zakagenda tevoorschijn, en las Bob het telefoonnummer voor. Die koos het op zijn telefoon. Die ander heette Bert, en zat net te eten. Hij vond het best om Bob te vervangen, maar dan liefst zo snel mogelijk, want zijn boot moest over twee weken naar de werf. Marie bladerde in haar agenda, en las het nummer van de sloper voor. Bob begon te praten in wat voor Duits moest doorgaan. Maar het doel werd bereikt: het zou prachtig zijn als het lijk over ongeveer een week opgehaald werd. Bob belde Bert weer. Ze maakten het af op vertrek overmorgen: morgen zou te kort dag zijn.

Ook Yvonne keek in een agenda, want Aart zou zonodig met de auto naar Duitsland gaan om te helpen met opladen.

Bert belde Bob: hij had net van weer een ander gehoord, dat zekere opkoper in Duitsland wat Nederlandse baggerschuiten had liggen. Mocht hij die nog zoeken voor bij de "Sisyphus"... Ab greep een tablet computer, en surfte naar de website van die opkoper. Hij vond de schuiten, en reikte de tablet aan Bob.

Bob klom weer in de telefoon, en begon weer Polderduits te praten. Hij kreeg een optie op drie van die schuiten.

Intussen had Aart met een andere tablet zitten kijken op de site van die sloper. Hij gaf het ding met zo'n kracht aan Yvonne, dat ik acute locofilie bij hem kom vaststellen. Één blik op Yvonne vertelde ook alles: moest hij het getoonde hebben? De tablet ging naar Bob. Die was meteen vertederd! Marie glimlachte begrijpend tegen Yvonne. Ab kreeg de tablet onder ogen, en sprong zowat uit zijn stoel: "Zo'n kans krijg je nooit meer!"

Yvonne slaakte een diepe zucht van berusting. Nu ging Aart in het Duits bellen. Het rammelde, maar het was tenminste Duits. Hij kreeg een optie op een ander lijk, namelijk van een locomobiel. Als ik het goed begrijp, is dat de voorloper van de electrische handboormachine, maar dan met de aanblik en afmetingen van een stoomwals.

De sloper zat blijkbaar inmiddels aan de koffie, en ging nu zelf in de aanval. Op Aarts telefoon en kosten prees hij ook Bob een winkeldochter aan. Yvonne glimlachte nu begrijpend tegen Marie. Bob keek als een kind in een snoepwinkel. Aart kreeg zijn telefoon terug, beëindigde het gesprek, en keek naar de kosten. Daarna keek Aart weer teder naar de tablet, keek de kring rond, en richtte zich tot Larie, die al die tijd stilletjes aan het strelen was geweest: "Zit er voor jou soms óók nog wat tussen?"

Ik voelde mezelf aan de kook komen: no way! Maar Larie nam de tablet niet eens aan. Hij hief zijn handen van mijn dijen tot ongeveer navelhoogte, draaide onderweg de palmen omhoog, en ging van dit compacte gebaar van hulpeloosheid over in het met die beide handen naar mij wijzen - mooi Balinees. "Er gaat niets boven Wiesje!" zei hij, en liet zijn handen weer op mijn dijen zakken. Ze maakten aanstalten om onder mijn rokje te kruipen.

Iedereen keek eerst met bewondering naar Larie, en vervolgens met iets van afgunst naar mij. Ik beloonde Larie door de kring een rondje aan te bieden. Ab herinnerde ons eraan, dat we wel zometeen onze boodschappen voor morgen moesten bestellen. We zeiden allen in koor: "Chocola, pleisters..." Bob begon olijk te worden, en verklaarde dat hij liever chocola had dan pleisters. Marie zei nuchter, dat ze bij déze temperaturen geen chocola mee zou nemen.

Toen Larie en ik ons bier op hadden namen we afscheid, en sloften huiswaarts. Gelukkig hadden we geen diepvries, zelfs geen gekoeld spul onder de boodschappen...

Zelfs in Us Net moet je uitkijken voor verkeer. Daarnet was het dus stil, maar nu kropen twee web crawlers (lang niet gezien!) naar de Digitale Snelweg. Een peloton fietsers zag het beschaduwde terras, en boog af. Vanuit het zuiden klonk een zware automotor. We kregen van de boys een lift naar Afra en Janneke. We liepen mee de tuin in, knuffelden mee, en zeiden dat we straks terugkwamen: eerst de boodschappen naar huis brengen en de bestelling plaatsen. Afra riep ons na, of ze bier van ons kon lenen.

We gingen onze keuken binnen. Larie trok het bier uit de koelkast, en bracht het samen met wat ongekoeld bier naar Afra. Ik ruimde intussen de boodschappen op. We kwamen tegelijk bij de driezitsbank en de notebook computer. Toevallig lag de mijne beneden, die van Larie boven. (Nee Larie, we krijgen geen PDA'tjes: ze liggen een verdieping uit elkaar.)

Even lekker de kleren uit, op schoot, en proberen ons te concentreren op de boodschappen: dingen tot overmorgen, voor onderweg, voor bij thuiskomst. Larie wilde niet vergeten om geld van een spaarrekening naar een betaalrekening over te maken. Zou ik nooit aan gedacht hebben...

Ach, aan gewone boodschappen voor thuis hadden we amper iets nodig. Het ging meer om onderweg. Brood, en ander beleg dan kaas. Een krat cola light. Een vracht snoep en zoutjes. Echte zeep, want we zouden best vuil kunnen worden. Het werd een kwartiertje puzzelen.

Daarna keken we elkaar aan: waar? Toch maar boven. Een vluggerdje: elkaar even lebberen, dan stevig recht op en neer, want veel zaad kon Larie nog niet hebben sinds de vorige keer. Gauw even onder de douche.

We trokken minimale kleren aan, berekend op snel uittrekken, en liepen achterom naar de girls.

Laat ik niet over dat bezoek uitweiden: de girls, de boys en wij, later nog aangevuld met Esther en David - een voorspelbare hoeveelheid lol, knuffels en sex. Ze waren allemaal erg benieuwd naar onze aanstaande reis. We zaten bloot tot na middernacht, toen we veel last kregen van muggen. Toen braken we ook maar op.

Larie en ik liepen omarmd achterom terug, kleren in de andere hand, hielden een paar stappen voor onze keukendeur halt voor een tongzoen, en bespeurden hier geen muggen. We voelden elkaars spieren spannen voor dezelfde beweging: naar het zeil in ons hoekje in de houtwal.

We staken elk een hand uit naar de plek waar ongetwijfeld geldwolven zouden liggen, en kregen er een lik over. We verontschuldigden ons voor het komen met lege handen, en wensten goede nacht.

We vouwden op de tast het zeil uit, en nestelden ons erop. Verder maar geen lange of luide verhalen, maar gewoon genieten en slapen. We waren trouwens wèl vergeten, dat we hier eigenlijk ook een tweepersoons luchtmatras gebruiken. (Hier hebben we zand en aarde met boomwortels, bij de poel kunnen we lekker op het verende veen liggen.)

We werden dus wakker met een ietwat geradbraakt gevoel. Larie hield heel lief rekening met die ondergrond, en neukte heel behoedzaam. Hij liet mij zijn kwakje ook na kortere tijd hàlen. Maar het vervolg van de ochtendbeurt wilde hij dan wel op bed - en ook dat vond ik heel lief. Daarna gingen we douchen en (voor ons doen vroeg) de boodschappen halen. Larie nam een opvouwbaar steekwagentje mee voor de krat cola. Geen echt succes op de ongeplaveide stukken van de weg, maar toch...

Thuis gingen we onze bagage gereedleggen: kleding, oplader voor de mobieltjes, snoep, ... Gek, maar we wilden allebei ons tentje en het bijbehorende luchtbed mee. Uiteindelijk hadden we elk een rugzak vol, en samen een draagtas vol leeftocht en de krat cola.

We aten nog maar even een lekker groenteprutje met rijst, en gingen na het acht uur journaal toch nog even naar de kroeg.

Marie en Bob zaten er binnen met Yvonne en Aart te kraken. De boys zaten buiten naar de langstrekkende en stoppende toeristen te kijken. We schoven bij hen aan. Uit een gammele auto verscheen een orkestje, ze speelden volgens Larie Roemeens. Een korte set, even mansen, weg.

Wij gingen ook afscheid nemen. Aart zouden we waarschijnlijk in Duitsland zien, maar hij zou dan met de auto gaan om korter van huis te zijn. Bob keek ons aan, en vroeg of we veel bagage hadden. Nou ja, die rugzakken, die tas, die krat. Bob wisselde een blik met Marie, en zei dat hij ons de volgende ochtend om zeven uur hier bij de kade zou ophalen. Dat scheelde ons het eind fietsen over de dijk.

Om tien uur waren we weer thuis. Even douchen. Een slokje wijn bij het biechten en vrijen. Ik merkte,dat ik eigenlijk best wel zin had gekregen in een lange bootreis. Daar was Larie reuze blij mee. We hadden best moeite om in slaap te komen. Dan elkaar maar afbeulen: dat is nog lekker ook. Mmmmm....

Boot

Om vijf uur riep de wekker ons. Larie was nog niet weer opgeladen, maar uiteraard liet hij mij niets tekortkomen. Samen onder de douche. Brood smeren voor onderweg: honger hadden we nu nog niet. Even de E-mail ophalen, de weersverwachting bekijken, computer afsluiten, huis afsluiten. Oh ja, koekjes! We gaven de "dienstdoende" wolven elk een koekje, en zeiden dat we wel een week weg zouden blijven. Zo te horen begrepen ze het. We gingen op pad.

We waren iets te vroeg bij de kade, maar de "Boxer" lag er al, het stuurhuis opengeklapt. Knuffels (ja, ook met Marie en Bob). Bij hun huis werd Bobs dekschuit op sleeptouw genomen. Nu ging de reis echt beginnen!

Allereerst moesten we de Rijn bereiken. We konden onder allerlei bruggen door varen, maar er waren ook sluizen - en die hielden op. De "Boxer" kan trouwens niet snel varen. Ook Marie stond vaak aan het roer. Op rustige tijden mochten Larie en ik ook even roer en gas bedienen. Larie vond het prachtig, en volgens mij heeft hij er kijk op.

De "Boxer" is een echte havensleepboot: een motor met een romp eromheen. Geen ruimte voor vier personen om eens lekker te zitten zonnen, althans als je een sleep aan de bolders hebt. Maar je kon wel op de motorkap (het verhoogde dak van de machinekamer) liggen - nadat we die een beetje hadden schoongemaakt. Maar dat was dan weer ongezellig, en het belemmerde het uitzicht vanuit het stuurhuis.

De "Boxer" had oorspronkelijk ook geen toilet. Bob heeft zelf na een aanval van buikloop in een hoek van de machinekamer een pot aangebracht, die je met een handpompje moet doorspoelen. Je kunt ook met datzelfde pompje een wasbakje vullen met buitenboordswater - en als je stilligt kun je dus beter eerst water pompen en dan pas je behoefe doen.

Al met al zaten we toch meestal met z'n vieren in het open stuurhuis, Marie en Bob in overall, Larie en ik in korte broek, ik ook met topje, Marie bij Bob op schoot en ik bij Larie. Verder dan strelen durfden Larie en ik nu niet te gaan: te weinig verhullende kleding.

We stopten ergens bij Lobith voor de nacht. Een hele toer om tussen de tegenliggers door te komen! Bob had er twee kamers met ontbijt gereserveerd bij een kennis van een kennis. We meldden ons daar met wat we aan bagage hadden meegenomen, en lieten ons een restaurantje aanpraten. (De overige bagage lag trouwens in een ruimte onder het achterdek, op wat trossen en zo.)

Terug in dat huis babbelden we nog even met de bewoners en elkaar. Aardig oud stel. Larie en ik taaiden al snel af: ontbijt om half zeven, en Larie had al de hele dag een grote bobbel in zijn broek. We vrijden en sliepen er onwennig. We zetten zelf een wekker op half vijf: dan kon ik Larie zodanig afbeulen, dat die tot de volgende avond geen bobbel had. Anderzijds zou ik onderweg mezelf maar een beetje moeten helpen als ik ging plassen. We durfden niet tegelijk de machinekamer in voor een nummertje pijpen of vingeren. Afzien!

Om half acht waren we bij de boot. Weer moeizaam tussen de tegenliggers door. De "Boxer" is voor de Rijn echt een klein bootje, en die dekschuit oogt er óók belachelijk. Er viel weinig méér te doen dan rechts houden ("de stuurboordswal houden" bedoel ik), dus Bob begon verhalen te vertellen. We zaten lekker in de zon, dus de cola ging hard.

Op de tweede dag vanaf Lobith kwamen we in Duisburg. Daar lagen die baggerschuiten. Vieze oude troep, maar Bob zag er wel wat in. Hij wist bovendien een leuke prijs te bedingen. We mochten het spul op de terugweg ophalen. Bob was zo tevreden, dat hij een mooier hotel en lekkerder eten betaalde, ook voor ons.

Inmiddels werd ons ook duidelijk, dat de reis een week per richting ging duren. Minstens, want de vraag, of de "Boxer" het vervoer van de sloper plus de baggerschuiten wel aankon. Maar dat zou Ab in de problemen brengen, omdat Bert zijn boot naar de werf moest brengen. En Marie, Bob, Larie en ik zouden veel meer aan overnachtingen kwijt zijn dan begroot - ook al betoonden Marie en Bob zich zuinig (op dit hotel in Duisburg na).

Uiteraard had dit hotel een bar. Daar was een hoekje met een bankstel, en daar ploften we neer. Larie gaf als gebaar terug (dank voor de luxe overnachting) een rondje.

Larie bracht ons de toestand onder ogen: we moesten op tijd terug zijn òf een vervanger voor Bert vinden. We konden waarschijnlijk niet de baggerschuiten meenemen als we uit het oosten terugkwamen met de railbus, de locomobiel van Aart, en wat Bob vertederd had: een knots van een drijvende stoomkraan (sterk genoeg om railbussen en zelfs zwaardere stoomlocomotieven van dekschuiten te tillen). Of de locomobiel bij de railbus op de dekschuit paste, of anders misschien bij de kraan op het dek, dat was nog de vraag. En trouwens, waarom kon die railbus eigenlijk niet over het spoor vervoerd worden, bijvoorbeeld opgehaald door de spoorjongens van Sans Perail zelf?

Bob keek op zijn horloge, trok zijn telefoon, en legde Aart de toestand uit. Daarna gaf hij Larie de telefoon. Die stelde voor, dat Aart de auto zou nemen, ons in Duisburg ophalen, en naar (het voorstadje van) Berlijn zou rijden. Bij die sloper kon Aart beslissen over de locomobiel en Bob over de kraan, en misschien konden ze samen iets bedenken om de railbus te laten rijden. Misschien kon de locomobiel ook wel op een wagon van Sans Perail. Tenslotte hadden ze zelf die stoomkraan waardoor ze voor het eerst in Us Net waren beland: zie Winter. Oh, dat was óók het verhaal van de chocola en pleisters.

Aart kreeg de tijd voor ruggespraak met Yvonne. Maar hij deed meer: hij ging bij de boys aan. Toen hij terugbelde, had hij geregeld dat hij Hermans pick-up kon lenen. Dan zaten we met ons vijven wat ruimer, dan kon de bagage ook allemaal mee, en dan was er ook ruimte om wat gereedschap uit de loods mee te nemen. Hij hoopte de volgende middag in Duisburg te zijn.

Nu gaf Marie van opluchting een rondje. Ik wilde ook iets positiefs doen, en stelde voor om een (één) rondje te klaverjassen: tot de 1500. Dat bleek een schot in de roos. Uiteraard zijn Marie en Bob op elkaar ingespeeld, maar Larie en ik ook. En wij spelen ook bridge, en denken daarom meer aan "weer aan slag komen" dan veel klaverjassers. Bovendien heeft Larie veel oog voor roem. Dat hebben Marie en Bob als krakers natuurlijk ook, maar Larie is eerder bereid om een tien te offeren om (minstens twintg) roem te voorkómen. Kortom, we wonnen dik.

Het was nog geen tien uur, maar ik wilde naar bed: echt hotelbed, eigen bad. Larie zag het ook helemaal zitten. We spraken nog af, hoe laat we aan het ontbijt zouden zijn (zo laat mogelijk), en stormden naar onze kamer. Twee tweepersoons bedden. We overwogen voor de grap om ze tegen elkaar aan te schuiven. Maar even later hadden we genoeg aan de helft van één...

Toch wel geinig, zo'n ontbijt in een groot hotel. Er is immers veel van van alles. Larie wilde een aanval doen op de gebakken champignons. Ik herinnerde hem aan de aanstaande lange autorit, en hij nam gas terug (hihi). Na het eten vroegen we Marie en Bob om even héél kalm-aan te doen met uitchecken. Marie begreep het, en we maakten weer een lekker nummer. Na alweer douchen gingen we terug naar de boot. Bob regelde, dat die daar even kon blijven liggen.

Om twaalf uur kwam Aart er met de pick-up van Herman. Ik kroop vastbesloten met Larie op de achterbank. Marie knipoogde, en ging met Bob bij Aart voorin. Aart joeg het ding naar Berlijn. Maar tegen de tijd dat we die sloper gevonden hadden, was die al gesloten.

Bob had van een kennis per SMS een adresje gevraagd en gekregen. Weer een "Zimmer mit Frühstück". Ze wilden er ook nu wel voor ons koken, maar dit waren van die mensen die vinden dat overal vlees in moet. Larie en ik wilden dus beslist elders eten, en toen ging de rest mee. We vonden een gezellig restaurantje.

Na het eten gingen we nog even op een terrasje zitten klaverjassen. Ik lekker op schoot, Aart met ons. Tegen de tijd dat Aart en Larie aan elkaar gewend waren hadden we al verloren. Aart kon niet geloven, dat wij gisteren hadden gewonnen. Hij liet mij op zijn plaats zitten, en ging zelf naast Larie zitten. We hadden een beetje geluk, en maakten Marie en Bob helemaal in. Daarna wilde Aart weer spelen (en ik natuurlijk weer op schoot zitten). Nu wonnen we wèl. Dan ook nog maar een potje van Larie en mij tegen Marie en Aart, opdat Bob bij Larie kon kijken. Afgaande op zijn gezichtsuitdrukkingen ging er een wereld voor hem open. Nu was Bob degene die snel naar bed wilde - om Marie te vertellen hoe Larie speelt.

Ik kreeg steeds meer medelijden met Marie: Bob is een toffe vent, maar voor sex moet je niet bij hèm zijn. Terwijl zij bleef hopen. Volgens mij zou ze hem moeten zèggen dat ze wil vrijen. Ja, ze is verlept en uitgezakt, maar laat hij dan desnoods aan mij denken terwijl hij haar bevredigt. Wordt dit weer een project voor Larie en mij?

Bij de sloper zaten ze onder een bakkie koffie het werk voor die dag te bespreken toen wij binnenkwamen. Wilden we allen zowel de kraan als de locomobiel zien, of elk het zijne? We wilden samen beide dingen zien. Óók goed! Slopersbaas Klaus ging ons voor.

De locomobiel stond het dichtst bij. Een hoop wielen rond een stoomketel, en je kon nog nèt zien dat deze berg roest ooit een verfje gehad had. Aart en Bob keken overal, voelden overal, sloegen met een hamer (om scheurtjes te horen). Er hoorden ook nog wat hulpstukken bij, naar ik begreep van vóór de tijd van de standaardmaten. Aart zag er wel iets in, en begon te onderhandelen. Zo te zien waren ze beiden blij met de uiteindelijke prijs.

Die drijvende kraan was in betere staat. Die had geldige keuringspapieren van het Duitse Stoomwezen. Bob maakte duidelijk, dat hij geen verzamelaar was, maar voor die enkele keer dat hij een vrachtje te hijsen had eventueel wel een eigen kraan wilde hebben, mits tegen een vriendenprijsje, en dat hij toevallig dacht dat hij een stoomkraan wel aan het werk kon krijgen. Volgens mij geloofde Klaus hem niet, maar vond hij Bobs verhaal wel aardig - en vooral dat taaltje. Afijn, ook met Bob kwam hij tot overeenstemming. Hij had een computer met Internet in zijn kantoortje. Aart, Bob en Klaus hadden PayPal accounts, en ze rekenden meteen af.

Zouden ze bijna vergeten, dat we hier gekomen waren om die railbus! Klaus besefte, dat Bob misschien méér liefhebber was dan hij had voorgegeven, maar hij bleef welgemoed. De railbus was al gekocht, zelfs betaald. Ik ving het woord "Wismar" op, maar het werd me niet duidelijk of dit nu een Wismar railbus was of iets vergelijkbaars. Misschien had Larie het geweten, maar die stond dromerig om zich heen te kijken, en mij zou het (toepasselijk) aan mijn reet roesten.

Aart en Bob sloegen aan het kijken en wrikken, kropen onder het beest, en kwamen tot de slotsom, dat het wel degelijk over het spoor vervoerd zou kunnen worden, mits met vers vet in de (Hoe heet dat, Larie?) aspotten. Klaus wilde ook best de locomobiel op een platte wagen van Sans Perail tillen.

Aart was te opgewonden om te SMS-en, en belde met degene van Sans Perail die de overbrenging moest regelen. Ik bedoel Hendrik Jan, de baas van de ongevallentrein. Niet te verwarren met Louis, degene die nu allerlei vergunningen moest aanvragen om met het eigen oudroest over de openbare spoorweg van twee landen te rijden om ander oudroest op te halen. Maar bij Sans Perail weten ze hoe ze dat moeten aanpakken.

We zaten inmiddels in dat kantoortje aan zoiets als middagkoffie. Louis kennende zou Hendrik Jan over twee weken hier zijn met een locomotief en een platte wagen om de locomobiel en de railbus op te halen. Nu Bobs kraan nog.

Er kwam een vreemde het kantoortje binnen. Hij en Bob keken elkaar verrast aan: dit was Willem, degene die Bert getipt had over de baggerschuiten. Hij lag nu hier voor de wal om schroot te laden. Hij vond het leuk om te horen dat Bob nu drie van "zijn" baggerschuiten had gekocht.

Bob zat duideljk op hete kolen. Larie probeerde te helpen: of Willem Bob kon helpen door die kraan van hier naar Duisburg of Wesel te slepen. Bob durfde niet te kijken. Marie keek mij aan met een blik van "die van jou durft!".

Willem peinsde. Op zich wilde hij de kraan best een eind slepen, tot Wijk bij Duurstede zelfs, maar... Ten eerste had hij er extra kosten door, ten tweede kwam hij eigenlijk een desnoods ongeschoolde hand tekort voor bij sluizen en zo.

Bob leefde op: die kosten zou hij natuurlijk vergoeden. Die desnoods ongeschoolde hand... Ik voelde, dat men aan ons dacht. Maar ik vond de reis mooi geweest. Ik wilde weer in een bed liggen, of op een zeiltje bij de poel. Ik zei dus maar, dat ik naar huis wilde. Larie verklaarde, dat hij bij mij wilde blijven - en op slag kreeg dat kantoortje iets romantisch. Bob betrok weer. Marie keek hem aan, en vroeg aarzelend: "Als ik nu eens..."

Het was even wennen, maar Marie kon Bob helpen door met Willem (en diens vrouw) mee te varen.

Nu Larie en ik weer. Ik wist, dat Larie mij de keus zou laten. Die keus lag ook voor de hand: met Aart in de auto terug. Wel via Duisburg, om Bob naar zijn boot te brengen.

Ik begreep het even niet: "Moet Bob snel naar Duisburg om daar op Marie te wachten?" Nee, dat was eigenlijk onzin. Kortom, ook Bob zou tot Duisburg met Willem mee varen, en Aart kon langs de kortste weg naar Us Net rijden. Klaus en zijn schaftende mannen keken het ademloos aan.

Aart keek op zijn horloge, dan naar ons. Waren wij ook klaar? Alleen nog even naar het toilet. Onze bagage lag in de auto, zelfs de krat lege colaflessen. We zeiden iedereen gedag, en stapten in, voorin naast Aart. Hij belde Yvonne dat hij nu uit (vlakbij) Berlijn vertrok, met de konijnen bij zich, en dat hij dus aan het begin van de avond thuis zou komen. Ja, graag warm eten. Hij keek naar ons. Ja, de konijnen wilden ook graag een worteltje en een groen blaadje. De auto daverde naar de snelweg.

We verlangden alledrie naar huis. Aart reed zo snel als verantwoord. Larie belde Herman: dat diens auto in aantocht was. Herman vroeg ons te eten. Larie zei dat we al bezet waren. Herman kondigde aan, dat Geert en hij zouden voortmaken met schilderen, en graag onze debriefing wilden bijwonen. Larie verzon een wachtwoord waarmee hij tot zijn buren zou worden toegelaten. Ik stuurde Afra een berichtje.

Alsof we eeuwen waren weggeweest naar Verweggistan! Kinderen met feestmutsen en slaande trom, Yvonne in een gewaagde jurk, Chot aan het balken. Eerst een biertje, dan lekkere prut met rijst, dan aan de koffie met de boys erbij. Ook Ab wipte binnen. Je zou haast denken dat wij een avontuur beleefd hadden!

Ik zat heerlijk bij Larie op schoot, maar ik voelde dat hij slaperig werd. Slapen best, maar éérst...! Ik zei het maar ronduit, en iedereen lachte begrijpend. (Nee, de kinderen waren al naar bed.) Ab nam de krat wel mee. Larie en ik namen afscheid, hesen onze rugzakken op, en sjouwden hand in hand naar huis.

Het was nog net licht. We vermoedden Afra en Janneke in hun tuin, en vonden ze daar. Kusjes, maar de rugzakken bleven op. Meteen achterom door naar ons huis. Wolven begroeten. Ze kwamen blij kwispelend naar ons toe. Er liep trouwens ook een schildpad. We zetten de rugzakken in de keuken, en gaven de wolven en de schildpad elk een koekje. De schildpad ging met het zijne aan de haal, het leek net een overvette mier. (Ja, laten we het eens over mieren hebben. Joehoe, Herman!)

Hop, naar binnen, naar boven, kleren uit, het bad in. Oost west, thuis best!

Tussenspel

Het leven hernam zijn gangetje in het kleine dorpje dat we onderhand zo goed kennen. Mooi weer, veel trekkers onderweg van camping naar camping, veel belangstelling voor levende muziek, veel behoefte aan helpende handen in de kroeg. We kwamen er amper aan toe om te kijken hoe het bij de poel was!

Bob en Marie kwamen na een paar dagen terug. Eerst met de kraan, het pronkstuk dat ze niet onbeheerd langs de Rijn wilden achterlaten, de zondag daarna met hun dekschuit en de drie baggerschuiten. Het werd een aardige uitstalling oudroest bij hun huisje!

De eerstvolgende zaterdag reed de autobus van Sans Perail tot ons dorpsplein. De hele harde kern, ook de vrouwen van de Speeltuin, stapte daar aan boord van de dekschuit, en liet zich naar de rest van de verzameling varen. Wij voeren ook mee, dan konden we eventueel een handje helpen met koffie zetten, en ik was wel benieuwd wat de knutselaars zouden zeggen van die kraan. Wel, ze konden niet wachten om het ding onder stoom te zien. Maar dat moest wachten. Pas na dit uitstapje reed de bus door naar het station.

Trein

Louis had zijn werk goed gedaan, dus weldra kon Hendrik Jan per trein op weg: het diesellocomotiefje, een platte wagen voor Aarts locomobiel, een gesloten goederenwagentje voor gereedschap en een dieselgenerator, smeerolie en leeftocht, een platte wagen met een container brandstof voor het locomotiefje en de generator en een container water voor onszelf, en niet te vergeten het slaaprijtuig (geen beoogd museumstuk). Daarvan hadden ze ooit één coupé omgebouwd tot keuken met koelkast en electrische kookplaten. Tevens hadden ze de van onder open toiletten vervangen door chemische.

Uiteraard ging Hendrik Jan mee als machinist. Voorts Louis als aflossing en voor het geval dat de formulieren niet klopten, en Aart als eigenaar van de locomobiel. Bob had graag mee gewild, maar hij moest nu toch echt weer geld verdienen, en bovendien was Berts sleepboot nu in onderhoud.

Aart vroeg, of wij zin hadden om mee te gaan als verzorgers: koffie zetten, eten koken, afwassen. Waarom ook niet! Met dat ene voorbehoud: dat iemand anders over het vlees moest gaan, inkoop en bereiding. Afgesproken.

Ab maakte een apart account aan voor zijn webwinkel, zodanig dat Aart en wij konden bestellen, dat Sans Perail zou betalen, en dat de uiteindelijke bestelling daags voor vertrek afgeleverd zou worden.

Dat was een vrijdag, en het werd afzien voor Ab en Bob: ze reden af en aan met hun tractoren, maar het plensde die dag, dus de Digitale Zandweg werd weer zowat onbegaanbaar. Larie en ik liftten op de trekkers mee om de voorraden te controleren en te stouwen. Daarna rangeerde Hendrik Jan de wagons in een logische volgorde: locomotief - slaaprijtuig - gesloten wagen - wagen containers - lege platte wagen.

Het locomotiefje had aan beide uiteinden een loopplankje, zodanig dat je naar het rijtuig kon lopen als dat eraan gekoppeld was. Het zag er eng uit, maar het was stevig genoeg. Bovendien mag dat locomotiefje maar 60 km/h. Bij die snelheid kun je er trouwens flink zeeziek op worden.

Zo'n slaaprijtuig is niet gebouwd voor klefferds: het heeft éénpersoonsbedden boven elkaar. Maar je kent ons... Aart wreef het ons in: wij moesten maar niet de coupé naast de keuken nemen, maar de coupé aan het andere uiteinde: dan zouden we de wagon het minst laten doorbuigen... De anderen namen elk een coupé, maar lieten die naast de onze leeg. Lief!

De laatste nacht sliepen Hendrik Jan en Louis in de trein. Herman zou Aart, Larie en mij naar het station rijden. Het werd heel vroeg naar bed gaan, want we zouden om drie uur in de nacht vertrekken, dus al om twee uur beginnen met de laatste voorbereidingen. Dus wij zetten de wekker op middernacht. Belachelijk: wanneer gaan wij nou om middernacht al slapen, om maar te zwijgen van opstaan! (Nee, ik zei "slapen", niet "naar bed gaan"!)

Herman hàd ook nog niet geslapen toen hij om kwart voor twee bij ons kwam: wij muzikanten leven nu eenmaal op de klok van New York of zo. Dennis was trouwens ook mee: die wilde zijn vader met die trein zien vertrekken.

Alles verliep voorspoedig. Larie en ik zorgden voor koffie en koekjes. Ook voor wat uitzwaaiers van Sans Perail die nu in de voormalige boerderij van de Speeltuin overnachtten. Het plensde nog steeds, dus Herman bood aan om hen die paar honderd meter terug te brengen. Hij is echt lief!

Om drie uur namen we afscheid. Even later vertrokken we. Louis bij Hendrik Jan op de bok met een pot koffie, Aart plat in zijn coupé. Larie en ik ruimden de keuken op, en trokken ons terug in onze coupé. Deur op slot, uitkleden. We bleven nog een tijdje naar buiten kijken, maar we vonden onze strelingen toch boeiender dan de duisternis, en lieten weldra het onderste bed kraken.

We schommelden voort achter ons zwiepende locomotiefje, maar vanaf een uur of vijf moesten we steeds vaker opzij voor snellere treinen. Louis bleek toch spoedig naar kooi te zijn gegaan, en loste nu na een ontbijt Hendrik Jan af, een pot verse koffie mee. Die ging na een ontbijt en een mok melk juist slapen. Soms waagden Larie en ik ons naar de locomotief, en bleven dan korter dan Larie wilde, maar langer dan ik wilde. Het uitzicht, ook vanuit onze coupé, was best aardig, maar ik raakte helemaal in de ban van ons bed. Een beetje zoals met de zeiltjes, maar dan comfortabeler. En als ik krols op bed lig, dan kijkt Larie niet naar buiten! Vrijen in deze trein was wel even beter dan op dat bootje!

In de loop van de middag gingen Larie en ik de maaltijd voorbereiden en uiteindelijk bereiden. Aart zorgde voor het vleesgedeelte. Bij Hannover moesten we zo lang aan de kant, dat we ons even afmeldden bij de verkeersleiding (of hoe dat heet), en met ons vijven in de coupé naast de keuken gingen eten.

Louis meldde zich weer bij de verkeersleiding, maar we moesten nog het einde van het spitsuur (althans de frequente treinenloop van de zaterdagmiddag) en het vertrek van de eerste goederentreinen afwachten. Daarna hobbelden we weer verder. We deden de afwas, en gingen maar eens klaverjassen. En weer vrij vroeg naar bed.

Zondagochtend om een uur of negen stonden we in de motregen op het emplacementje waarvan een spoor naar de sloper leidde. Klaus had zich bereid betoond om ons op zondag te ontvangen: des te minder zouden we zijn dagelijkse werk verstoren, en des te vlotter zou onze terugweg worden. Hij had ook twee bekende gezichten mee, het bleken zoons van hem. Gezellig weerzien!

Hendrik Jan reed de trein het terrein op. Een zoon van Klaus tilde met een grote kraan de locomobiel moeiteloos op de platte wagen. Hendrik Jan en Aart zetten het ding stevig vast. Louis verkende de mogelijkheden voor een rijweg terug. (Men wist in Duitsland en Nederland wel dat hij weer terug wilde, maar nog niet hoe laat. Dat wisten wij zelf ook nog niet.)

Hendrik Jan reed onze trein nu weer naar het emplacementje. Daarna trok hij de railbus een paar centimeter van zijn plaats. Het gepiep en geknars ging door merg en been. Aart nam even de leiding, liet Larie lagervet uit de goederenwagen halen, liet mij helpen om de deksels van de aspotten los te schroeven, vulde zelf die aspotten met het lagervet, liet mij de deksels weer dichtschroeven, en liet Hendrik Jan de remmen nalopen. Het was een druk en vies uur werk, maar het hielp.

Tegen drie uur 's middags stond onze trein op het emplacement, gedriehoekt, de railbus achterop. Het hek van de sloperij ging weer op slot. Louis stemde in met vertrek om vier uur. Klaus en zonen kwamen nog even aan boord een slokje drinken. Bovendien kregen ze als dank voor hun opoffering een paar flessen met goed spul van Kees. Ze overwogen hardop om de sloperij in te ruilen voor een importeurschap van Kees. Maar zo veel maakt Kees niet...

Om vijf voor vier zaten Klaus en zonen in een auto, gereed om ons een stukje uitgeleide te doen en bij onverhoopte pech te kunnen helpen. Al zagen ze volgens mij per persoon minstens twee treinen...

Klokslag vier vertrokken we. Aart zat met een pot koffie en een portofoon (en al zijn spullen) in de railbus, Louis zat met een portofoon op de bok, Hendrik Jan zat met een portofoon bij ons aan de resten van de theetafel. We sloften het industriegebied uit, en geraakten uiteindelijk weer op de hoofdlijn. Hendrik Jan maakte twee hamburgers voor zichzelf, en verdween met die en een mok melk naar zijn coupé. Larie en ik moesten weer even naar de onze. Daarna konden we weer eten gaan koken.

We aten om een uur of acht, nadat Hendrik Jan Louis had afgelost. Toen we voor een rood sein moesten wachten sprintte Aart naar voren, kreeg een bord eten en een fles cola mee, en sprintte terug. We hadden inmiddels groen licht, maar Hendrik Jan wachtte met optrekken totdat Aart zich hijgend over de portofoon had gemeld. De verkeersleider had er uiteindelijk wel begrip voor. Aart noteerde diens E-mail adres voor een foto van dit transport.

Maandagavond laat waren we weer in Us Net. De ploeg van Sans Perail was er nog, en had zonodig snipperdagen opgenomen. De spoorkraan stond onder stoom om de locomobiel te kunnen afladen. Ab was er met de trekker om het ding naar Aarts huis te kunnen slepen. Herman voerde Yvonne en de kinderen aan (behalve Sheila natuurlijk, want die had nog geen vacantie).

Wat werd van ons verwacht? Larie en ik volgden maar in de begroetingen. Daarna gingen we het slaaprijtuig weer in, keken of alle coupé's weer leeg en schoon waren, en ruimden het keukentje op. Na overleg met onze reisgenoten droegen we de inhoud van de koelkast over aan de vrouwen van de Speeltuin (want in het station is geen koelkast), en ook de levensmiddelen uit de goederenwagen. Maar toen wilden we ook echt naar huis.

Aart wilde eigenlijk ook naar huis, maar moest nog even wachten op het afladen en slepen van zijn speeltje. Yvonne vond het te laat worden voor de kinderen, en vroeg Herman om hen dan maar weer terug te rijden. Larie en ik kregen een lift in de achterbak. De Digitale Zandweg zag er weer erbarmelijk uit: twee kanalen met oevers van zand. Met allerlei rare plekken waar auto's eerdere plekken hadden omzeild. Herman wilde blijkbaar Dennis en Wouter behagen, en reed best hard. Bij sommige kurkentrekker-bewegingen kregen wij achterop een plens water en zand over ons heen. We waren blij toen we thuis waren!

Verrassing: de wolven lagen niet op hun gewone plekje. Ons zeil was uitgevouwen tot (wat wij altijd noemen) calzone, en in die calzone lagen vier geldwolven. Toen ik koekjes ging uitdelen bleken er ook nog eens tien schildpadjes aanwezig. Die moesten het dan maar met halve koekjes doen.

Daarna sloten we de buitendeur achter ons, liepen met dezelfde gedachte naar de huiskamer, en deden de Laurel & Hardy: geen mieren. Daarna haastten we ons met de rugzakken naar boven, en gingen met een pot pepermuntthee bij de hand en bij theelichtjes in bad. Met halfnatte vingers meldden we ons per SMS terug bij Afra en Janneke.

We gingen vanuit ik op schoot lekker onderuit, zodat we samen bijna helemaal ondergedompeld waren. Even helemaal niks, zelfs geen strelen. We hoorden Ab langzaam naderen en verdwijnen met trekker en locomobiel. We keken elkaar aan: benieuwd naar de uitwerking van dat oudroest op Aart en Yvonne. Larie overwoog, dat het misschien bij Chot in de stal zou komen te staan. Hij zag al voor zich, hoe Sheila de hei op zou willen op de locomobiel in plaats van op de ezel.

Ik vond het nu echt bedtijd. Even nadouchen, en ons vertrouwde tweepersoonsbed in. We fantaseerden nog na over Sheila op een schildpad of op een grote mier. Ik vond, dat hij wel erg veel aan Sheila dacht. Hij zei, dat hij slechts mijn gedachten las. Vervolgens begon hij me zodanig te knuffelen, dat ik hem gelijk moest geven.

Naspel

Er viel veel te knutselen, en dat gebeurde dus ook.

De railbus werd vooral door de vrouwen aangepakt, maar het technische gedeelte was toch meer mannenwerk. Het ding kreeg voorrang, want het zou bij volgende transporten van pas kunnen komen. Toe maar: het emplacementje staat al bijna vol!

De locomobiel kwam inderdaad bij Chot in de stal. Aart had vanaf het begin Dennis en Wouter te hulp. Samen haalden ze de locomobiel stukje bij beetje uit elkaar, en gingen dan in Aarts knutselhoekje aan het schoonmaken, herstellen en weer in elkaar zetten. Maaike "hielp" Yvonne dan maar in de huishouding.

Bob had geen poetsplannen voor de baggerschuiten. Wel had hij de eerstvolgende zaterdag de kraan onder stoom. Enerzijds om die weer aan een buslading Sans Perail te tonen, anderzijds om bijvoorbeeld lekke stoomleidingen in kaart te brengen. Zelfs ik raakte in de ban van de kraan. Maar Larie vindt de "Klaas Vaak" leuker.

Niet dat wij nu meer gingen knutselen. De zomer stond voor de deur, en het werd alwéér drukker in de kroeg. Dus Larie en ik hielpen daar des te vaker, of maakten er muziek. Mina en Bill beseften, dat wij onze bezoeken aan bijvoorbeeld de poel ondergeschikt maakten aan bijdragen aan hun omzet, en waren reuze dankbaar. Mina moest toch al uitkijken, dat ze voldoende tijd voor zichzelf nam tussen school en kroeg door.

Ik uitte mijn bezorgdheid aan Larie, en samen gingen we nòg meer helpen. "Flinterdun" werd nu de grondslag voor deze bijstand, en we wreven het elkaar (ons vieren) zowat dagelijks in. We hebben Mina en Bill soms op rustige ogenblikken naar boven gejaagd om eens even van elkaar te genieten. Na een tijdje durfden ze ons te vrágen om even op de winkel te passen. Wij genoten ervan om hen dan weer klef te zien terugkomen.

De boys gingen voor twee maanden naar de USA: Hermans familie en wat vrienden bezoeken. Ze lieten Ab op huis en auto passen. Hij bracht ze in die pick-up naar Schiphol, en Larie en ik deden ze mee uitgeleide. Had je de omstanders moeten zien toen we afscheid namen - en dan hielden we het nog (net) netjes!

HZ zou dus voor twee maanden een kwartet worden. Dat vonden we een beetje mager. Afra wilde wel weer invallen op toetsen. Janneke was nog steeds geen liefhebber van ons repertoire, maar ze wilde graag in de sfeer delen en tot een oplossing bijdragen. Het mooiste zou zijn, als zij zou drummen. Ze kreeg wat lessen van Kees, en bleek een natuurtalent. Larie stelde voor, om ons nu "ZH" te noemen: de Zijbezems en Hei. Afra had die uitleg niet nodig om zich hevig te verslikken van het lachen.

Het was nog geen zomer, maar het werd wel broeierig heet. In een gelagkamer vol mensen natuurlijk helemáál. Geen berenpakjes dus, maar minimale kleding. Dat trok nòg meer bezoekers. Vijf van ons zien er (naar het oordeel van het publiek) toch al aantrekkelijk uit. Larie droeg een korte broek, en soms een T-shirt waarop gearceerd stond hoeveel hij zou moeten afvallen.

Yvonne gaf hem een T-shirt waarop een blote karikatuur van mij vreest geplet te worden onder een blote karikatuur van hem. Hij trok het bij het begin van het optreden aan. Aan het eind had Yvonne er twintig bestellingen voor. Gelukkig kon ze het makkelijk reproduceren. Ze gaf er meteen nog vier aan Larie: ze wilde het risico niet lopen dat zij omzet miste omdat zijn T-shirt in de was lag. Hij ging ze steeds dragen, en we signeerden desgevraagd die voor anderen, maar de markt ervoor raakte natuurlijk wèl verzadigd. Gaf niet: Yvonne ging meer koppels afbeelden.

Zodra de vacantie was aangebroken, volgde Sheila het voorbeeld van haar moeder. Maar háár T-shirts kregen toevoegingen: Toos met opgenaaide dikke hangtieten en Kees met een opgenaaide grote hanglul. Ze maakte ook een eigen ontwerp van Larie en mij: ik met opgenaaide tepels, Larie met een zodanige grote hanglul, dat in een bepaalde stand van dat T-shirt dat ding tegen de mond van de afbeelding van mij hing. Op verzoek van Ab kwam er een bijschrift "I survived Us Net", en daarna was er druk verkeer tussen het huis van Aart en Yvonne en de winkel van Ab. 's Middags en 's avonds stond Sheila soms bij Ab in de winkel om de rijen kopers voor haar eigen product te helpen. (Larie wil toegevoegd zien, dat Ab slechts een klein bedrag opstreek, en Sheila de rest. Bij deze.)

Geert en Herman hielden nauw contact met Us Net. (Eigenlijk vergingen ze van de heimwee.) Ze waren dus op de hoogte van de T-shirt gekte, lieten Sheila een mooie van henzelf ontwerpen, namen van die extra veel en van sommige andere gewoon veel af, en lieten bijna die gehele bestelling overvliegen naar de States. (De rest bleef thuis op hen wachten.) Al na een paar dagen hadden we foto's van halve homobars in Geert & Herman T-shirts van Sheila. Ze haalden er een plaatselijk televisiestation mee, en Sheila werd op afstand live geïnterviewd. Larie en ik figureerden daarbij in de creaties van Sheila en Yvonne met onzelf erop. Groots!

Sheila was ècht op dreef. Ze was eens met Aart meegeweest naar Marie en Bob. De volgende dag had ze een T-shirt gemaakt met een karikatuur van hoe ik Larie in de takels van een drijvende kraan heb, waarbij het ding onder Laries gewicht bijna omslaat. Ik weer met opgenaaide tepels, Larie met opgenaaide stijve en bierbuik. Het werd ongeveer het uniform van Sans Perail, en Bob droeg het bij zijn vaarten naar de groothandel. Hij stuurde er ook drie naar Klaus en zonen. Die bedankten per SMS, omdat ze niet konden telefoneren van het lachen.

Nou, en toen kwam er een locomotief met een heel harde fluit, en die blies dit verhaaltje uit.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).