Laatste wijziging: 2022-06-20 (technisch), 2013-12-16 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Schnabbel 2"

1)  Houd de Kezen weer uitelkaar. Nu extra moeilijk!
2)  Lees vóór het onderstaande de herziene leestips in de inhoudsopgave.

Aanloop - Berend - Our Country - Steel Strings - Indiaas - de Oude garde - Rock & roll - Napraten - Kroeg

Aanloop

De schoolvacanties waren voorbij, het campingseizoen nog niet. Het zomerweer was verdreven, het begrip "zonale stroming" had de guidance van het KNMI beheerst, en nu bevonden we ons in een stabiele periode van rustig nazomerweer. De lucht was nog niet koud, het oppervlaktewater was nog warmer.

Kees van de camping had een zoete inval: een openluchtconcert op zijn terrein. Alsof de grassprietjes die zich nog herstelden van de lange bedekking door grondzeilen, van het veelvuldige slaan van haringen en van de diepe indrukken die vele voetstappen vooral in natheid hadden gemaakt daaraan toe waren.

Het concert was niet bedoeld als herhaling van Houtstapel, maar (min of meer afgekeken van Schnabbel 1) als jeugdherinnering voor de mensen uit Eikenrode en omgeving. Uit Us Net zouden optreden Our Country (omdat country het nu eenmaal goed doet op het platteland) en Steel Strings (omdat Eikenrode wel veel kleiner, maar niet minder is dan de Randstad). Maar de klap op de vuurpijl moest komen van een jam session met het Indiase spul, met als speciale gast (helemaal uit Ontario, Canada) Berend, voormalig eigenaar van een deel van dat Indiase spul.

Rond het middaguur van die zaterdag was Herman met zijn pick-up en de aanhangwagen van Ab vol instrumenten en apparatuur bij de kroeg vertrokken. Heel behoedzaam, bijna stapvoets, en dus weldra aan de achterbumper gekleefd door een staalkaart van web crawlers. Muzikanten en aanhang gingen op eigen gelegenheid, dus meestal op de fiets.

Ja, Wiesje en ik waren ook van de partij. We hadden geen duidelijke rol, maar ik had nu eenmaal dat Indiase spul gekocht, en wellicht zouden we in de jam meedoen. We hadden ons het meertje tegenover de camping herinnerd. We hadden ons ochtendritueel tijdig afgewerkt. We hadden Herman geholpen met stouwen. We hadden onze fietsrit onderbroken bij Aart en Yvonne om Wouter en Maaike aan dat zwemwater te herinneren. Die kinderen waren ons weldra met rinkelende fietsbellen op de schelpjes van de Digitale Zandweg voorbijgereden.

Rond een uur of vier stond alles min of meer speelklaar. Wiesje en ik trokken ons terug naar de overkant van het meertje. We lagen in het daar ondiepe water, of zwommen een paar slagen. Voor iedereen zichtbaar, dus in badkleding. Nou ja, bruin uniform ondergoed, dus veel foto's tonen een groepje eilandjes in bruintonen (zand, huid, strings en Wiesjes beha), met mijn buik als verreweg het grootste. Soms gingen we op elkaar liggen, en iedere beweging zond een vloedgolfje over het meertje. We dachten weemoedig terug aan Houtstapel, toen we ons niet konden en hoefden inhouden.

We hadden het er wel rustig. Maaike en Wouter waren niet de enige kinderen, maar zij betrokken de anderen in hun geduik, ver van ons, en met weinig gelegenheid voor gejoel. Op onze oever waren ook plekken die de beschutting boden van een toilet. Toch handig, en niemand kwam ons er gadeslaan.

We kwamen weer tevoorschijn, en gingen eerst maar weer even het diepe in. Zelfs even de bodem verkennen, zoals Maaike en Wouter zouden doen. Op de grens van de natuurlijke bodem en de berg zand die blijkbaar was opgebracht om het strandje te vormen, eigenlijk een gevaarlijk steile overgang, zag en voelde ik iets vreemds. Ja hoor, daar stond een steen, zoals bij Thor. Ik liet ook Wiesje eraan voelen. Toen we weer archipel speelden, bromde ik tegen de lucht: "Hier heb je er nòg een." We hoorden gerommel, als van een ver onweer.

Maaike kwam naar ons toe, met overhoofdse slag. Ze landde tegen de zandhelling, meldde "Eten staat klaar!", boog achterover, en schoot in rug-crawl terug. We deden een onderwaterknuffel, en volgden haar naar de camping, naar het hok met kluisjes waar we onze droge spullen hadden.

Kees had wat tafels in rijen opgesteld. Champignonsoep, boterhammen, kaas, ham, kroketten, melk, thee, koffie. Beiden gekleed in korte mouwen en lange broek schoven we aan, ongeveer in het nog lege midden van een dubbellange tafel.

Kees leek daarop te hebben gewacht. Hij kwam nu van de overkant van die tafel op ons af met een verweerde man. Diens leeftijd, postuur en kleding deden Wiesje en mij meteen beseffen, dat dit Berend moest zijn. Kees stelde ons aan elkaar voor, en verdween. Teun, Kees de Jonge en Toos kwamen min of meer bewust bij ons zitten. Zo hadden we de Indiase kern bijeen. (Als je Teun naslaat, dan mis je nu Ton en Saar. Die konden zo vroeg nog niet weg van hun natuurvriendenhuis.)

Berend

Binnen de kortste keren was Berend aan het vertellen, en hingen wij vijven aan zijn lippen. Hij kwam niet aan eten toe, dus Toos nam hem alvast het brood smeren en snijden uit handen. Zijn dankbaarheid was groter dan zijn schaamte. Hij vertelde van die saaie jaren '50, van Buddy Holly, Elvis, de Beatles. Van zijn eigen groepje, de Beatroots (niet die op het Internet). Eerst covers van alle grote hits, later wat eigen nummers in de stijl die zoveel groepjes uit die tijd zelf ontwikkelden (in mijn woorden: je wist eerder het jaartal dan de uitvoerende). En toen kwamen de Beatles dus met die Indiase invloed. Die trok ook de leden van de Beatroots aan, en bovendien hoopten ze zich erdoor te kunnen onderscheiden.

Maar ja, toen had hij kennis gekregen aan de dochter van mensen die al naar Canada gegaan waren, en hij was haar gevolgd naar een betere toekomst dan hij hier voor hen weggelegd had gezien. Een ander lid was ook naar Canada gegaan. Met zijn sproeivliegtuigje neergestort, dood. Nu was hij dan even overgekomen, naar aanleiding van die DVD en op uitnodiging van Kees. Oh ja, zijn vrouw had niet mee kunnen komen. Misschien een volgende keer. En nu moesten wij maar eens vertellen. Hij begon dankbaar stukken brood naar binnen te proppen en weg te spoelen.

Ja, wie van ons vijven zou vertellen? Kees en Teun praten voornamelijk muzikaal. Wiesje en ik voelden ons niet geroepen. Toos wel, dus die stak van wal. Ik hoefde slechts dat stukje over de winkel in te vullen. Berend zag het helemaal vóór zich, en grijnsde. Ik vroeg, of hij zijn geld had gekregen. Zijn grijns werd van vermaakt tot goedig: "Zij heeft het harder nodig dan ik."

Om ons heen werden tafels afgeruimd, ingeklapt en afgevoerd, stoelen in theater-opstelling geschikt, terreinlichten geplaatst en sfeerverlichting ontstoken. Wij zessen namen onze stoelen mee naar terzijde van het podium, en keken het eens aan. De leden van Our Country namen tussen ons en het podium in hun set list door. Ellen (mandoline) en Mina (viool) probeerden gezamenlijke variaties op loopjes: tweestemmig, tegengestelde richting. Peter had zich uitgedost als redneck, maar stak gemaakt af bij Berend die zichzelf was, zij het van een heel eind noordelijker.

Kees betrad het podium, heette iedereen welkom, vooral Berend, verkondigde het programma, en wees naar de verkooppunten van verfrissingen. Applaus voor Our Country. Wij zessen verplaatsten onze stoelen zo, dat we meer een zijvleugel van het publiek waren. Twee-, driehonderd man. Midvoor ontwaarde ik de rolstoel van de echtgenoot van de verkoopster (uit "Teun"). Daarnaast nòg een, maar ik kon niet zien of het inderdaad Henk was.

Our Country

Our Country was van meet af op dreef: goed gekozen nummers, begeesterd gebracht. Weldra werd er in verschillende stijlen tegelijk gedanst, maar ook de nummers kwamen uit verschillende stijlen. Berend genoot. Wie niet?

Our Country neigt tot improvisaties, maar ik vind het woord "soleren" dan misleidend. Ieder gaat binnen nauwe grenzen de eigen gang, een beetje zoals in de jazz voordat daar groepen ondergeschikt werden aan afzonderlijke begaafden, dus de groep klinkt ietwat kaleidoscopisch. Omdat ze in 4+2 vertrouwd met elkaar zijn, kunnen ze elkaar aardig voorspellen. Onderling hebben ze lol in het spelen van een loopje als ze denken dat een ander juist dat net wilde doen. Dan wordt het chickening out - of er sámen iets van maken, zoals Ellen en Mina net oefenden.

Een ander grapje is het veranderen van de stijl van een nummer. Zo begonnen ze met de mars "the Liberty Bell" (geschreven door John Philip Sousa, niet door Monty Python!), maar dan als jig. In Mina's improvisatie week ze uit naar "Ciocârlia" ("de leeuwerik", bekend Roemeens nummer op viool of panfluit), waarbij Bill op banjo het cimbaal nadeed en Ellen tegenstemmetjes deed. Een ander voorbeeld is het spelen van "Tennessee waltz" in cajun, gezongen met patois accent. Moeilijker is het spel met woorden om het vers van "There's a long, long trail a-winding" te vervangen door "the Long and winding road", en het geheel te spelen als een soort "Orange Blossom Special" (traiN in plaats van traiL). Ik vind dat prachtig! Overigens is de onderlinge gein pas echt begonnen bij het eind van Kwartet [geloof, sex].

Steel Strings

Uitgeperst deed Our Country één toegift, en maakte plaats voor Steel Strings. Ah, Wouter mocht weer voor Dennis invallen. Thea (basgitaar) hielp hem, zijn drumstel op te stellen. Aart (gitaar) stelde zijn effectpedalen in. Nora (toetsen) liep een rijtje presets door. Berend zag de bui hangen: dit werd niet zijn stijl...

Wiesje (niet op schoot, wegens de klapstoeltjes) en ik genoten daarentegen bijvoorbaat wèl. Wiesje geniet van die ouderwetse electronische orgelklanken, ik probeer te beredeneren waarom ik de gitaar-effecten mooi vind, en beiden genieten we van de energie waarmee deze groep altijd speelt. Volgens mij ligt dat vooral aan het heftige bassen van Thea: kwart-noten, vrij krachtig gevingerd, soms een octaaf per maat omhoog of omlaag, vaak glissando. Daaroverheen komt dan Aarts uitdrukkingsvolle gitaar - en pas terwijl ik dit schrijf voel ik de overeenkomst tussen dergelijk gitaarwerk en de klank van sommige etnische riet-instrumenten. (Wiesje kijkt me nu meewarig aan.)

Ze begonnen met een vrij nieuw eigen nummer van Nora. Toen wij het de eerste keer gehoord hadden, in die tijd dat de goten weer deel werden van onze gemeenschap, was het een zacht verlangen, wellicht inpasbaar in een rijtje liederen van Schubert. Nu begon het ongeveer als "Smoke on the water" van Deep Purple. Verderop maakte Thea inderdaad glijers over een octaaf omhoog en tot de kwint terug, als een loeiende koe. Nora gebruikte voor de begeleiding zo'n holle klank als Deep Purple op dat latere album "Fireball", maar soleerde met een vollere klank die aan Procol Harum herinnerde. Aart week voor zijn soli uit van Deep Purple naar Jimi Hendrix. Aart en Nora gingen zelfs duelleren.

Het nummer duurde uiteindelijk een half uur, de helft van hun speeltijd. Iedereen was duizelig van het geweld. Wouter wilde stoer met een roffel een tweede eind uitlokken, maar viel bij het heffen van zijn armen met kruk en al om. Hij nam drie tellen om te bekomen, kwam krachtig overeind, zette zijn kruk recht, en plukte een beslist denkbeeldig pluisje van zijn dij.

Applaus voor die act. Aart fluisterde hem iets in, en Wouter knikte. Aart gaf een minimaal teken (toonsoort?) door aan de goten. Vervolgens mocht Wouter al drummend "Satisfaction" van de Rolling Stones zingen, met zijn prille begin van baard in de keel. Hierbij kwam het nummer op hun repertoire. Althans, met Wouter in plaats van Dennis. Wiesje en ik schoten in een giechelstuip bij de gedachte aan Dennis als zanger. Aart keek naar ons, en maakte een "Wacht maar!" gebaar. Vervolgens wisselde hij een woord met iemand recht voor het podium, op de vijfde rij of zo.

De set van Steel Strings kwam ten einde, groep en publiek geradbraakt alsof iedereen in de brandende zon asfalt had staan scheppen. Maar er kwam een toegift. Aart wenkte naar rij vijf. Ah, Herman! Die stond op, en begaf zich naar het podium. Hij was gekleed op roadie spelen: flodderbroek en T-shirt. Hij kreeg de head set van Nora, en gaf het vertreksein aan Wouter. Weer "Satisfaction", maar nu door een leernicht. Hij ontkrachtte de tekst door nuffige gebaartjes. Nora nam een solo met een rijke kerkorgel-klank. Herman ging naast Wouter staan, en ging "whoeps!" met een drumstok op de hoge tom slaan, als een fairy die het ding betovert. Aansluitend trok hij zijn schoenen en sokken uit, het T-shirt en zijn flodderbroek, en ging met duidelijke stoten vanuit de heupen, als op een boot in de Canal Parade, veel erotischer dan Mick Jagger zelf, herhalen "I can't get no satisfaction".

Nummer klaar, optreden klaar, Herman kreeg een knuffel met kus van Aart, en uiteindelijk ook van de andere leden van Steel Strings. Hij sprong van het podium alsof hij van een paard afsteeg met de vraag naar een groter. Berend zat het met open mond aan te kijken, in een mengeling van verbazing en bewondering.

Indiaas

Nu moest het podium omgebouwd worden. ("Omgebouwd" in de zin van "anders ingericht". Iedere beroepsgroep zijn vaktaal.) Herman sprong even soepel weer het podium op, naar zijn kleding. Wij zessen kwamen wat bedaagder overeind, en beklommen aan de zijkant het podium.

Indiaas kleed op de vloer, zitkussens en instrumenten erop, microfoons op standaards erbij, zowaar een houdertje wierook. Maar van nu af werd het echt improviseren.

Berend nam verlegen de hem toebedachte hoofdrol, zocht onwennig een geschikte zithouding, en bracht de sitar in stelling. Teun vlijde zich moeizaam bij de tanpura. Kees haastte zich naar de tabla's. Toos zocht een plekje voor zichzelf en haar viool. Wiesje kroop naar de shruti (harmonium). Ik greep de bansura (fluit), en ging tegen haar aan zitten.

Berend begon, op goed geluk. Oh, nu moet ik even uitweiden.

Sindsdien hebben wij schootzitters de neiging om, als iemand niet weet ergens aan te beginnen, te zeggen: "Speel 'n raga berendesi". Hans en Grada hebben de uitdrukking overgebracht naar de bridge-tafel, als de speler de kaart van de dummy open ziet gaan, en bezorgd raakt over de rentrees. De boys zijn de uitdrukking gaan gebruiken in de zin van "Heb ik iets van je aan?". Wiesje en ik zijn helemáál versmurft: als de ene zoiets vraagt als "Wat was dat voor vogeltje?", dan zegt de ander bijvoorbeeld: "Een blauwborst raga berendesi". De kleinkinderen van Berend in Michigan (USA, een paar mijl van zijn boerderij), niet zo wereldwijs, hebben de uitdrukking verbasterd tot "rage Berend's", een nog nader te duiden gemoedstoestand.

Maar goed. Berend speelde dus een loopje. Vrij snel, bevond het geschikt, en begon het opnieuw in alle rust.

Shruti en bansura hadden nog vele maten rust voor de boeg. Wiesje wil bij dergelijk wachten het schootkatje zijn, en als dat niet goed schikt, dan wordt ze onrustig. Dus tegen de tijd dat Kees inviel met de tabla's, had Wiesje ons allen van verse thee voorzien - voor ons beiden dan maar gewoon twee kopjes.

Berend raakte weldra bevangen door de muziek. Het werd een uiteindelijk wervelend nummer van twintig minuten. Aansluitend ruilde hij met Teun.

Teun had een zoete inval: zijn raga was het loopje van "the Midnight Special". Zodra ik het herkende, verpestte ik de Indiase sfeer door (te proberen) een stoomfluit na te doen op de bansura. Algemeen applaus. Maar Teun wist wat hij deed. Het werd echt mooi en wervelend, met treffende fills van Toos. Ook een minuut of twintig.

Berend deed het laatste nummer op sitar, heel treffend: "Within you, without you" van de Beatles.

de Oude garde

Kees betrad het podium weer, verklaarde het officiële optreden voor gesloten, maar hoopte op onofficiële voortzetting. Wel even door hem laten coördineren.

Meteen haastten twee mensen zich naar het podium: Ton en Saar. Zij waren zojuist aangekomen, en wilden óók Indiaas spelen.

Wij zessen zaten nog op het podium, en noodden hen aan boord. Ton de sitar, Saar de tabla's, Berend de tanpura. Kees nam de vingerbekkens. Teun trok zijn eigen gitaar tevoorschijn. Nol mocht desgevraagd met zijn dobro aansluiten. Wiesje en ik trokken ons terug achter een luidspreker.

Het werd een leuke sessie, maar Wiesje werd onrustig. Ze stond op van mijn schoot, hielp mij overeind, en leidde me onopvallend van het podium af.

Het publiek was er nog, maar nu meer aan de na-borrel dan aan het luisteren. We zagen Geert en Herman, gaven Herman die knuf voor "Satisfaction", en Geert de knuf voor zijn Herman.

Even verderop ontwaarden we twee rolstoelen en twee mensen op stoelen. Inderdaad, de uitdraagster met haar man en Henk met hun gewezen buurvrouw Jopie. Met haar maakten we kennis. Die was weliswaar broos, maar scherp van zinnen en vast van stem. Ik besefte, dat zij en Henk waarschijnlijk dezelfde politieke achtergrond hadden, en dus waarschijnlijk ook aansloten bij Ton en Saar. Ik vroeg Jopie of ze hen kende. Jopie knikte triomfantelijk: die zag ze nòg als snotneusjes onwennig de Paasheuvel op komen. Ze wisselde een blik met Henk: daar hadden zij elkaar ook voor het eerst ontmoet.

Wiesje werd weer onrustig: ook al is ze opgegroeid in kraakpanden, ze is van na de verzuiling, wist van geen arbeidersbeweging, en vond politiek ook maar "boutjes en moertjes". Jopie doorzag het onmiddellijk, meldde Wiesje de acht-urige werkdag, het algemeen kiesrecht (óók voor vrouwen!), en de betekenis van Drees. Ik zag Henk opleven in zijn rolstoel.

Ik vermoedde een leuk idee voor een volgende set, alsnog terug naar "Schnabbel 1": een rode set met Jopie, Henk, Ton en Saar als kern. En dan Nora's synthesizer als piano of zo, maar wie kende de nummers? Ik opperde het, en werd bijna omvergeblazen: geweldig idee, Henk speelde, Jopie zong, en Ton en Saar konden heus voor vol meedoen.

Ik voelde de raga een hoogtepunt naderen, en maakte me gereed om het podium te bestormen. Wiesje vond dè reden om dat samen te doen. Even later fluisterden we met Ton en Saar. In orde, maar nog één nummer.

Ton en Saar hadden namelijk een gast meegenomen, een Hindoestaanse. Die had zich achter het podium omgekleed, en kwam nu een stuk kathak dansen. Prachtig!

Inmiddels had Wiesje mij op sleeptouw naar de goten. Synthesizer? Tuurlijk! We snelden door naar Kees voor de coördinatie. Akkoord. Maar terwijl wij bij hem stonden, kwam Berend aangesneld: hij zou graag een setje popmuziek doen, van vóór de oosterse invloeden. Prachtig! Wat eerst? Wiesje was op dreef: eerst de oudjes, en intussen de bezetting van de pop zoeken. Aangenomen. Uiteraard kreeg ze van mij weer eens een knuffel van verdienste.

Eikenrode is geen rood dorp, eerder een christendemocratische rots in de (ten tijde van dit verhaal zware) branding. Dus op zich alle begrip voor solidariteit, maar niet voor het afpakken van wat de familie generaties-lang in het bedrijf had geïnvesteerd. En de trek naar Canada-en-zo was mede een vlucht voor de communisten geweest.

Kees zie ik aan voor een liberaal: iemand die hard wil werken om een goede boterham te verdienen, die de tevredenheid van zijn klanten afmeet aan hun verblijfsduur en vooral terugkomen, dat belangrijker vindt dan of hij per keer meer aan hen zou kunnen verdienen, en die in zijn streven niet gehinderd wil worden door regels - of die nu uit Den Haag komen of uit een dik oud boek. Zodoende was een links setje geen probleem: veel omzet zou er toch al niet meer komen.

De kathak kwam rinkelend ten einde. Luid applaus. Kees besteeg het podium, en kondigde de laatste twee sets aan.

Wiesje hielp Nora met de synthesizer, Kees, de boys en ik hielpen Henk en zijn rolstoel het podium op. Henk moest even leren hoe het zat met de knopjes en de plastic aanslag. Even een paar maten "Honky tonk train blues".

Die gaf sommigen valse hoop: "Morgenrood" en de "Acht-uren-marsch" klinken heel anders. Het klonk mooi en strijdbaar, maar veel publiek droop nu af. Tot de strijd bleken weinig makkers geschaard, maar de "vierschaar" op het podium klonk voor tien.

Rock & roll

Zelf wilde ik beslist meedoen met Berend, en voor Wiesje leek toetsen mij een makkie. Uiteraard de boys op sax en bas. Kees op drums, andere Kees wellicht een nummer piano op de synth? Iedereen kon zich erin vinden, de een meer dan de ander. Oh ja, Berend zou zang en solo-gitaar doen, ik slag-gitaar.

We openden met beide Kezen: dat maakte de overgang duidelijker, en dan kon Kees van de camping zich vervolgens aan organisatorische dingen wijden.

Kees had een stunt: hij overtrof Jerry Lee Lewis in "Great balls of fire". Weglopend publiek keerde terug. Herman voelde zich uitgedaagd. Hij ontplofte in "Tutti frutti": onder het zingen en bassen liet hij dat instrument rock & roll dansen. Uiteraard wist Geert hem partij te geven in een sax-solo, en vervolgens lanceerden zij Berend. Intussen was Wiesje lekker op dreef met de loopjes waaraan Little Richard destijds blijkbaar niet toe was gekomen.

Opeens zag ik vlak vóór het podium de leden van Rokkenrol verlangend opkijken. Die had ik vandaag nog niet gezien. Na "Tutti frutti" wees ik op hen. Ik legde Berend uit: "Zij spelen óók rock & roll, beetje zoals Bill Haley." Berend onderkende het probleem, en wees met twee vingers "omhoog" en omlaag: "Nog twee nummers met jullie, dan wisselen?" Aangenomen.

Berend had zelf een verzoeknummer dat ik niet van hem verwacht had: "Who do you love" in de uitvoering van Juicy Lucy. Nou, Kees bleek ook de Bo Diddley stijl van blues te kunnen drummen. Qua bas was Juicy Lucy eigenlijk meer iets voor Thea, maar Herman had er geen moeite mee. Berend ging helemaal los in zijn solo, en iedereen genoot - ook Henk en Jopie, nu op enkele meters van het podium.

Het laatste nummer was een oude hit van Berend zelf. Makkelijke akkoorden: de hele tijd G - Em - C - D7. Enkele ouderen leken het nog te herkennen.

Met gemengde gevoelens lieten we ons aflossen door Tom (basgitaar), Ina (nu slechts slag-gitaar), Pierre (slagwerk) en Isabel (toetsen). Waar waren Ab en Sophie eigenlijk? Ah, dat wist Isabel: Ab en Sophie pasten thuis op de kroeg.

Het geluid vanaf het podium werd nu helderder, meer Shadows-achtig, maar met een spetterende uitsmijter: "Kom van dat dak af". Kees voegde de black-out toe: na het laatste "Kom eraf!" gooide hij de electriciteit van het podium. Na een tel ging de terreinverlichting sfeerloos aan: nu met TL-balken.

Napraten

We ruimden snel op, namen in Kees' woning nog één afzakkertje, en gingen met een goed gevoel huiswaarts. In Us Net kwam Hermans auto Wiesje en mij tegemoet: alle muziekspullen stonden alweer in de berging van de kroeg.

Wij keken de kroeg in. Daar zaten zowat al onze muzikale vrienden na te praten met Ab en Sophie. Wij wilden dus ook maar aanschuiven. We stonden nog aan de toog, toen Herman ook weer binnenkwam: eerst auto wegzetten, daarna pas alcohol drinken.

Mina vroeg Herman, wat hij wilde drinken. Hij aarzelde. Ik stelde voor: "Raga berendesi." Hij keek me peinzend aan: "Dat drink je toch alleen bij de curry?" Ik gaf me over met een verkrachte schaakterm: "Ik leg mijn koning." (Verwijzing naar Schoonmaak [sex].) Geert was van zijn tafeltje opgestaan om de toestand deelachtig te worden. Met een wijnglas in de hand en een houding die wellicht omschreven kan worden als Wassenaars guitig wees hij naar Wiesje: "Ik dacht dat jij een koningin had." Wiesje keek waakzaam, maar ik ken dat nu wel. Ik verbeterde: "Ik heb een koningin. Die leg ik niet, die neem ik niet, die geef ik wat haar toekomt." Ik vond het zelf een mooie Gratwanderung (geen schipperen, balans, compromis of middenweg) tussen schunnigheid en klassieken, en ik had een dreiging in winst omgezet.

Wiesje gaf ons zessen (de boys, onszelf, Mina, die nog op opnemen stond, en Bill) een rondje. Bill verklapte bij het klinken, dat hij Berend voor woensdag geboekt had: die zou vrijdag terugvliegen. Geert zong zachtjes "Ooooh, Berend hier. Oh! Oh! Oh! Berend hier..." Wiesje begreep dat er geciteerd werd, maar niet wat. Ik wel: een jaren '50 hit, "Bernardine". Ik keek Geert aan: "Mooi nummer voor Kees van de camping om Huey Smith op na te doen." Geert en Herman keken twijfelend. Ik verklaarde Wiesje: "Piano Smith was een pianist uit New Orleans. Recht, geen rumba blues." Ze knikte: "Onze Kees op drums..." Geert droomde weg: "En dan doen we 'Sea Cruise' op sax."

Ook ik droomde weg: "Ik zou graag weer eens op zee varen. Op een eerlijke schuit, niet zo'n drijvend hotel. En dan in een herfststorm op de North Atlantic. Als je binnen een minuut een meter of tien op en neer gaat." Ik zag Wiesje denken, en vulde aan:: "Met het hele schip." Dit had verkeerd kunnen vallen, maar nu droomde zij: "Hmmm... Lijkt me wel wat. Tien meter plus jouw wattenstaafje." (Zie Cartoons [sex].)

Ik bouwde voort, nauwlettend gadegeslagen door Bill (die iets voor zijn oudejaarsconference voelde naderen): "Weet je, wat ik eigenlijk zo gek vind van zeeschepen?" Vierstemmig (want Mina bediende iemand) klonk het "Nou...???" Ik keek Wiesje strak aan: "Dat ze zoveel diepvries aan boord hebben, en toch zo langzaam varen." (Ik veronderstel de running gag "diepvries" bij de lezer bekend.) Wiesje knikte bedachtzaam: "Ja..., dat is onvoorstelbaar... Dat zouden we eens moeten uitzoeken..."

Bill dacht mee: "Terwijl Speedy met zo weinig diepvries zo snel vaart..." Geert dacht op mijn spoor: "Heeft hij nog steeds diepvries? Ik dacht dat Hanna tegenwoordig..." Herman dacht op Bills spoor: "Het lijkt alsof Speedy weinig diepvries heeft, en het lijkt of hij snel vaart." Wiesje vatte samen: "Nou, het is allemaal wèl ingewikkeld!"

Herman zoomde uit: "Waarom is Berend eigenlijk komen vliegen? Je kunt bij wijze van spreken met een zeeschip bij hem voor de deur komen." Geert beaamde: "Oh, ja. Zeker! Tot Chicago, diepvrieskoeien laden." Mina was er weer bij: "Ik vond jullie zo verhit klinken. Maar jullie hebben het over diepvries!!!" Geert boog het hoofd: "Ik leg mijn koning." Mina ging da capo: "Ik dacht dat jij een queen had." Herman keek hem vol verwachting aan. Bill neuriede "Twee reebruine ogen..." Geert nam een slok die niet paste bij zijn drankje: "Ja, ik ben een queen, dus is mijn king een queen. Dat schilder ik jullie dagelijks." Bill smaalde: "Nou, nou! Zo te horen met citroenkwast." Ik kon me niet inhouden: "En intussen hanteren je klanten de (ik wou dat 't) afwaskwast."

Geert keek me in de ogen: "Nog één drankje, en dan is het bedtijd!" Hij gaf een rondje. Ik beliefde een jonge jenever (Kees' vlaggenschip), en peinsde: "Is dit nu anti-vries of anti-diepvries?" Wiesje vermaande: "Als je maar niet in slaap valt voordat je me gegeven hebt wat me toekomt." Ik stamelde: "Ik heb een kredietlijn bij de bank..." Wiesje smashte: "Ja, de driezits. Beneden... Ik wil een hoogwerker!"

Kroeg

Woensdag na de brunch haalden Geert en Herman Berend op. Die logeerde bij de verkoopster (met dank aan enige mantelzorg), dus die en haar man wilden Us Net nu wel eens meemaken. Aansluitend haalden de boys Henk en Jopie op in de stad. Na een opfrispauze met koffie gingen ze Us Net bezichtigen: de rolstoelen geduwd door de boys, de vrouwen aan de arm van Mina en Yvonne, Berend met een pocket camera in de aanslag.

Intussen stelden Wiesje en ik in de kroeg de spullen op, die voor popmuziek vóór op het podium, die voor Indiaas alvast bij de hand achter, veel stoelen in de gelagkamer. Daarna gingen we Bill helpen, want die had deze vijf op warm eten genood - en de kroeg bleef intussen geopend.

De kroeg liep zelfs vrij spoedig vol. Heel Eikenrode was hierheen uitgelopen, en dat bleek verschillende redenen te hebben. De popmuziek en ook wel de Indiase set van zaterdag waren goed bevallen. Wie Us Net nog niet kende, die greep de gelegenheid aan, kwam vroeg, wandelde even rond, en ging zitten. Wie Us Net al kende, die kende ook het verschil in prijspeil tussen Kees' "Jij bent hier in mijn macht" (Hij kan het niet ontkennen, vraagt begrip voor zijn verdienmodel, en blijft hoe dan ook een toffe vriend.) en Bills "Ik heb geen pacht om door te berekenen", en kende waarschijnlijk ook de alcoholica van andere Kees.

Weldra waren Bill en Mina in privé aan het koken, en deden Wiesje en ik gezellig vóór. Ik draaide een greatest hits DVD die Ab van onze groepen had samengesteld, wees kooplustigen de weg naar diens winkel, en moest weldra Wiesje bij me achter de toog houden omdat het te druk werd om aan tafeltjes te bedienen.

Oplettende lezertjes zullen meerekenen: het was eind van de middag, de gelagkamer zat vol buitenstaanders - hadden die geen trek, te stillen vóór aanvang van het concert? Inderdaad, er was vrij veel vraag naar iets te eten, en er was weinig aanbod - al was het maar omdat degenen met oog daarvoor (Bill en Mina) nu privé bezig waren met notabene koken. Die oplettende lezertjes kennen mij ook als bewonderaar van zakelijk inzicht.

Ik meldde Wiesje wat ik ging doen, glipte naar achter, en legde Bill (en Mina) dit onevenwicht tussen vraag en aanbod voor. Met mijn aanbod om in het algemeen danwel aan sommigen in het bijzonder te vragen om culinaire sprintjes. Bill keek me sluw en onderzoekend aan: "In het hok van de grote keuken ligt een grote baal piepers. Er is ook een grote voorraad bloem en zo. Als jij nou eens zelf op aanvraag patat gaat maken, en afwisselt met Wiesje die op aanvraag pannenkoeken gaat bakken?"

Ja, waarom ook niet! Ik stak het gangetje over naar de keuken achter de achterwand van de toog, bevond daar inderdaad allerlei benodigdheden aanwezig, en snelde terug naar Wiesje. Die greep voor haar doen zeer kordaat de bestofte microfoon bij de kassa, vroeg degenen met belangstelling voor patat of pannenkoek naar de toog te komen, en liet mij de prijzen noemen. Die las ik van een spiekbriefje dat Bill mij bij ongeveer onze eerste bar-dienst had gewezen (waaraan deze artikelen later waren toegevoegd). Ik zei dat ik nog even kroketten ging peilen, zoefde heen en weer naar de keuken, en bood ook kroket aan. Geen broodjes kroket, besefte ik hardop.

Het daarop volgende uur waren Wiesje en ik aan het buffelen. Eerst ik achter met het schillen van aardappels, het ontdooien van kroketten en het frituren van beide, dan Wiesje met het maken van beslag en het bakken van pannenkoeken, en intussen de ander voor met het schenken van vooral bier. Gemiste kans voor Kees, want diens bokbier was bijna op. De meute ging dus maar aan het pilsener bier van een groot merk. Totdat ik een grote vergeten voorraad pastis van Kees ontdekte, er om te beginnen een halve kan mee aanlengde, en het publiek halve borrelglaasjes ervan liet proeven. We zijn inmiddels een paar jaar verder, en Kees begint er nòg over. En laat ik vooral vermelden, dat Wiesje bij Bill en Mina privé wat fruit regelde, en zodoende pannenkoeken met bijvoorbeeld peer of druiven kon bieden. (Ja lief, ook jij hebt zakelijk inzicht. Dadelijk praat jij met Aart over boutjes en moertjes!)

Buffelen dus, maar wel gezellig. Al gauw wist iedereen, dat wij ook maar invielen omdat die andere vijf privé te gast waren, en we maakten er een lolletje van. Uiteraard waren er weldra zuipschuiten aan wie we moesten uitleggen dat Wiesje niet te versieren is. Daarop hebben we inmiddels een doeltreffend en aangenaam middel: gewoon openlijk even met elkaar tongzoenen. Dat "even" slaat op de ter verklaring benodigde tijd, niet op de ruimere tijd die wij ervoor nemen. Het grote nadeel is meestal wel, dat we ons niet kunnen terugtrekken voor de gewenste vrijpartij. Fase 2 hebben we ook al: dan ga ik die personen bedienen.

Inmiddels was Kees van de camping aangekomen met een ploeg bezoekers. Hij bestelde een dubbele koffie, en nam die mee naar de piano. Vervolgens speelde hij met zware linkerhand een bloemlezing van nummers uit New Orleans. Toen eindelijk Berend binnengeleid werd, ging Kees soepel over op de "Maple Leaf rag". Een dergelijke fijngevoeligheid (overgaan op een nummer verbonden met Canada terwille van iemand die in Canada woont) kende ik nog niet van hem.

Bill legde de inmiddels volle gelagkamer het programma uit: tweemaal een halfuur popmuziek, tweemaal een halfuur Indiaas, daarna wellicht sessies. Het geheel werd in Full HD opgenomen, en zou weldra op Blu-Ray bij Ab te koop komen.

Onder gejuich betrad Berend het podium. Vanuit de berging volgden drie leden van Rokkenrol: Pierre, Tom en Ina (dus zonder Ab of vaste gast Isabel), zoals altijd in '50s stijl gekleed. Het optreden verried veel voor-overleg: ze begonnen met "Hawaii Five-O", en deden vervolgens afwisselend een nummer van de Beatroots en een cover. Leuk en lichtvoetig, maar wel oubollig. Wiesje en ik hadden ons met de jaffa's teruggetrokken naar het slecht verlichte tafeltje linksachter: even onder ons. Daar is de muziek zachter, en sinds kort kunnen we er op een tablet het beeld van de overzichtscamera volgen. In de pauzes was onze inzet uiteraard heel welkom.

De Indiase sets deed Berend op sitar met Teun op tanpura, Kees de Jonge op tabla's en (verrassing!) Kees van de camping op shruti. De tweede set bracht wederom een verrassing: Ton en Saar in kathak. Dat wil zeggen, ze hadden zich Spaans uitgedost als voor flamenco, en toonden zij nu de mythologische beeldtaal van de kathak of de gevoelsuiting van de flamenco?

Ook de sessie bracht verrassing. Nol en Gwen speelden een set flamenco, elk op gitaar, met zang van Nol. Aan Ton en Saar om nu onomwonden flamenco te dansen - en dat deden ze. (Daar was geen woord niet-Spaans bij.) Na die set was het bijna middernacht, en velen moesten terug naar Eikenrode. De boys zouden bovendien Henk en Jopie naar dier huis in de stad brengen.

Nog een verrassing. Met laatstgenoemden nog op het podium sprong een meisje in witte "Spaanse" jurk dat podium op, en begon een adembenemend stuk flamenco te dansen. Verrast gingen Nol en Gwen dat met een toegift ondersteunen. Het werd een uitputtingsslag van een klein halfuur. De kleine bleef krachtig stampen, klappen en castagnetten gebruiken. Het was een meisje van een jaar of tien, uit één van die gezinnen die hier langer wonen dan wij, maar die je haast nooit ziet. Vooropgesteld, dat die man en vrouw rechts vooraan haar ouders waren, want dat meisje hadden wij nog nooit gezien. Ze kreeg een donderend applaus, maakte een kniks, en verdween uit ons beeld. Bill zette een opname van een optreden van de Hijbezems op.

De gelagkamer liep snel halfleeg. Wiesje en ik brachten onze Indiase instrumenten in veiligheid, en gingen helpen opruimen. Daarna namen we hartelijk afscheid van Berend. Die werd door Kees naar zijn gastheer en -vrouw gebracht, die zelf al vóór de flamenco waren thuisgebracht door iemand die vroeg op moest. De handdruk over de toog van Kees en Bill was duidelijk: de komst van Berend was voor herhaling vatbaar.

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).