Laatste wijziging: 2022-06-21 (technisch), 2014-07-14 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Onze voorlaatste verhalen getuigen van reislust. Zodoende hebben we een deel van de ontwikkelingen in dit verhaal gemist. Zie voorts eerdere verhalen over Wiesjes eigenwaarde.
Kennismaking - Heide - Ruil - Buufs - Schaapjes - Herders
Wiesje en ik waren laat boodschappen gaan doen. We hadden geen diepvries, en Wiesje had zin in een praatje met Mina. Alle kans dat ze op school zou zijn, want vacantieroosters ontgaan ons. We gingen dus op de gok de kroeg in.
De kroeg was leeg, op twee mensen na. Achter de toog stond gewoon Bill. Op een barkruk zat een vreemde. Nou ja, vreemde... Dat was nu juist het vreemde. Die vreemde leek griezelig veel op Wiesje, maar dan met "donker kastanjebruin" haar in plaats van zwart. Zodra ze omkeek wie er binnenkwamen, bleek haar motoriek wat jeugdiger. Ze besefte haar overeenkomst met Wiesje, en zei lachend "Hee....!"
Ik zette onze boodschappentas naast een hoog opgetaste rugzak. Wiesje nam één kruk afstand, ik nam de kruk aan Wiesjes andere zijde. Het was kort na die badscene [geloof, sex], en ik zat bijvoorbaat hoog in de gordijnen. Gelukkig zag Wiesje zowel de werkelijkheid als mijn beleving ervan. Dat liet ze mij zo subtiel weten, dat ik eigenlijk nooit geweten heb hoe. Vervolgens bestelde ze achteloos koffie, en kreeg uiteraard één mok koffie voor ons beiden. De jongedame nam er giechelend kennis van.
Wiesje ging in gesprek. Het was geen verhoor, maar in woord en beeld werd duidelijk gemaakt hoe de kaarten lagen. De jongedame bleek Karla te heten. Ze "shprak Nederlandsj" met alle fouten die een duitstalige kan maken, en met alle meegaandheid die vrouwen vaak als verdediging gebruiken. Ik werd bijna misselijk van alle "ja, ja" en "pr'tziez". Bill zat het gesprek te volgen als een deskundige een tenniswedstrijd, met soms een snelle blik naar mij.
De girls kwamen binnen. Ook zij bestelden koffie en kregen één mok. Ze trokken krukken bij, zo dat ze het gesprek van dichtbij konden volgen. Karla begreep dat half goed. Vervolgens nam Afra de rol van Wiesje over (met dier stilzwijgende instemming). Wiesjes houding was nu: "Ik ben toeschouwer, en ik hoor bij Larie."
Afra's insteek was merkbaar anders dan die van Wiesje. Doelgerichter uithorend. Ze had binnen twee minuten duidelijk, dat ook Karla lesbisch was. Ik keek naar Janneke, en schrok (terecht of niet). Opeens flitste door mij heen, dat Afra hier op iemand aan het jagen was die nog meer op Wiesje (en dus ook op Diana) leek dan Janneke, maar dan wel een generatie jonger dan Janneke. Hebben ook vrouwen een neiging tot inruilen?
Afra was in gesprek, Janneke dronk alleen beider koffie. Uiteindelijk zei ze toonloos "Dan ga ik maar vast", nam hun beider draagtassen, en wankelde naar buiten. Wiesje gaf mij één gebiedende blik, stapte van haar kruk, streelde mij zo lang als in die beweging mogelijk, en volgde Janneke.
Bill en ik keken elkaar bedachtzaam aan: de girls gelden als onafscheidelijk, zij het minder klef dan Wiesje en ik, en nu leek er onmin. Afra had Jannekes vertrek niet eens bemerkt.
Geleidelijk kregen we wel iets van Karla's verhaal mee. Ze was een eenkennig gebied in het oosten van Duitsland ontvlucht naar Berlijn, en was in etappes van kraakpanden en feesten en in toenemende afhankelijkheid van party drugs in Nederland beland. Er was altijd wel iemand die haar pillen, eten en onderdak wilde bieden tegen gunsten, maar men was ook weer snel op haar uitgekeken. Waarom, dat leek haar grote open vraag.
Waarschijnlijk alleen de hare, want zelfs ik zag het antwoord: haar pantser van meegaandheid, wellicht deels instandgehouden door het blijven innemen van kunstmatig geluk. Na een half uur had ik vanalles gehoord, maar ik had nog geen begin van een indruk van Karla's persoonlijkheid. En had ze eigenlijk op de vraag naar haar geaardheid volmondig "ja! ja!" of toegevend "ja, ja..." geantwoord?
Afra moest even naar het toilet. Karla stelde verbaasd en moeizaam voor zichzelf vast, dat Wiesje en Janneke verdwenen waren. Ze keek Bill en mij beurtelings aan, en wijdde zich aan mij. Ah, er moesten twee knoopjes open, en daarna bukte ze naar de punten van haar schoenen. Heus mooie borsten, maar ik ben vertrouwd met mooiere.
Afra kwam terug, bespeurde onmiddellijk dat ze opnieuw moest beginnen, en leek nu pas te beseffen dat Janneke en Wiesje ontbraken. Ze beet ons drieën "Tot ziens!" toe, beende in rechte lijn naar de buitendeur, en verdween. Bill en ik wisselden weer eens een blik. Karla leek verbijsterd. Niet wanhopig, eerder verbaasd dat een beproefd recept weer eens was mislukt.
Mina kwam vanuit privé binnen. Ze stelde Bill een blijkbaar zakelijke vraag, gaf hem intussen een aai, keek de gelagkamer rond, stelde scherp op Karla, en miste vervolgens de ware Wiesje.
Opeens herinnerde Karla mij aan zoiets als een zwerfhond: op zoek naar voedsel, onderdak en (minder honds) geluk. Haar kunstje was "opzitten en pootjes geven", blijkbaar onder verdringing van haar
gevoel van eigenwaarde. Of zelfs een zwerfkat: zonder kunstjes, maar door aaibaarheid beloning uitlokkend.
Ik voelde medelijden opwellen. Karla had Mina's optreden goed verstaan, leek een nieuwe waarde te hechten aan Wiesjes vertrek, en vatte de schaduw die dat medelijden over mijn gezicht deed trekken verkeerd op. Ze verhuisde naar Wiesjes kruk, en maakte aanstalten om mij te gaan troosten.
Net toen kwam Wiesje gezwind binnen. Ze zei opgeruimd "Hoi!" tegen Mina, schoof Afra's kruk naar mijn andere zijde, wipte erop, gaf mij een eenduidige knuffel (die ik uiteraard beantwoordde), bestelde weer een mok koffie, en bood Karla terloops ook koffie aan. Die aanvaardde verbluft. In een flits gewerd mij althans een deel van Wiesjes opzet: zij kocht met een kop koffie de tijd om Karla's pantser door te prikken, en wellicht zou nu een soort herhaling komen van laatst met Angela op het station [geloof, sex].
Inderdaad, ik begon te begrijpen wat ik al tientallen jaren had behoren te begrijpen. Wiesje nam een barkruk-uitvoering van haar detective-houding aan, en begon voortvarend aan een niet-onvriendelijk maar wel gebiedend verhoor, met bijzondere nadruk op wat Karla zelf ergens van vond en wat Karla zelf wilde.
Bill heeft het ons later laten terugzien. Hij laat voor de veiligheid en voor het vastleggen van creatieve uitingen of voor mogelijke stof voor zijn conference altijd camera's draaien. Best vermakelijk, hoe ik daar schutterig klemzit tussen een "krachtige wind" Wiesje en een liefst "meewaaiende" bijna-Wiesje. Bij die aanblik begon Sheila over de ezel die verhongerde tussen twee balen hooi, maar ik kon zowaar terugsmashen dat Wiesje geen baal hooi is.
Intussen maakte Wiesje vorderingen. Karla's geaardheid leek diep verborgen onder het meegeven. Dat meegeven leek een zaak van zowel levensonderhoud als van aanvaard willen worden. Ze bleek wel degelijk voorkeuren te hebben in bijvoorbeeld muziek. Ze bleek na een tijdje zelfs een "huisje, boompje, beestje" wens te hebben, met kinderen en wellicht dan toch een man.
Tegen die tijd vroeg ze om een glaasje water voor haar medicijnen. Die ene pil kwam uit een onmiskenbare verpakking: een blister per maand. De andere kwam uit een plastic zakje uit een verborgen plekje van haar kleding. Wiesje stond op, en legde haar hand op de hand die deze pil vasthad: "Probeer het nou eens zonder..." Karla keek Wiesje aan met een droeve blik die mij opnieuw aan Angela herinnerde: "Dat kann ik nicht..." Ze ontweek Wiesjes hand, propte ook die pil in haar mond, en slikte beide met wat water door. Wiesje ging berustend weer zitten: "Zo blijft je droom een droom..." Karla richtte zich op voor een tegenwerping, maar zakte zwijgend weer in. Er drupten tranen achter haar lokken, zag ik van opzij.
Wiesje leek te hebben zitten rekenen, nou ja, mogelijkheden te hebben doordacht. Ze nam de laatste slok (inmiddels koude) koffie uit onze mok, deed mij tegelijk met haar van de kruk glijden, en verontschuldigde ons beider vertrek met "Diepvries!" Zoals gezegd hadden we helemaal geen diepvries in onze boodschappen. Wiesje gebruikt die smoes steeds onbeschaamder om zonder omhaal ergens te vertrekken, en ze heeft navolging. Volgens Mina heeft Maaike zelfs al eens "Diepvries!" geroepen toen ze geen zin had om op school een taak te voltooien.
Weldra lagen Wiesje en ik bloot op ons bed, in een soort avondritueel. Oplaadtijd is mede tijd voor bespiegeling, en dan liggen we op onze ruggen. Wel met enige vorm van huidcontact, zoals nu mijn ene arm onder Wiesjes nek, met mijn vingers aan haar verre borst, en zij met één hand op haar verslapte speeltje. Nu dachten we uiteraard aan Karla.
"Ik vind haar zielig," begon ik. "Waarom?" vroeg Wiesje. "Ik vind het erg, als iemand zichzelf verloochent om aanvaard te worden," verduidelijkte ik. Wiesje schokschouderde (liggend): "Ergens is dit haar eigen keus." - "Ergens wel, ja. Maar pas op de vlucht voor iets van buiten is ze zichzelf gaan wegdrukken. Ze zou ook haar angst voor dat andere hebben kunnen erkennen en overwinnen, maar blijkbaar is het erkennen en ontvluchten geworden."
"Hmm... ja..." mompelde Wiesje, "Wat voor toekomst zou ze hebben?" - "Als het aan haarzelf ligt iets heel gewoons, begreep ik. Met iemand anders samen oud worden." - "Dan moet ze wel zichzelf zijn," overwoog Wiesje, "om te beginnen in haar geaardheid." - "Is ze volgens jou lesbisch?" wilde ik weten. Wiesje schokte weer: "Bi, denk ik." Ze dacht even voort, en peinsde: "Zou ze wat voor Thea zijn?"
Ik zou het niet weten, maar ik zag een mogelijk bezwaar: "Zo ja, dan lijkt me dat lastig voor Nora. En trouwens, dan zal er ook meer geld binnen moeten komen." Ik voelde tijdens Wiesjes zwijgen een oplossing bij haar opkomen. Mijn beurt om haar eens te vragen wat ze dacht. Ze draaide zich naar mij toe, sloeg een been over de mijne, en mekkerde zachtjes in mijn oor. Ik antwoordde: "Waf!"
Goed. Wiesje had een zoete inval (over geld! - Stop the press!) voor Karla en Thea, maar hoe die te verwezenlijken? Geen probleem, gewoon Wiesje volgen.
We kleedden ons aan, en liepen naar de kroeg. Het was een tijdstip waarop ook hier velen aan het avondmaal zitten. Karla zat nu eenzaam aan een terrastafeltje aan de waterkant, de zon zowat in de rug, zicht op alwat de Bittenbrug over ging en op de toegang tot de kroeg. Wiesje was daarop bedacht, en maakte dat wij slechts oog voor elkaar leken te hebben.
We liepen naar het huisje van de goten. Wiesje tikte tegen het raam naast te voordeur. Na enkele tellen kwam Nora's gezicht vanachter de vitrage tevoorschijn. Ze keek verbaasd, dan blij, en gebaarde ons om de keukendeur te nemen, achterom. Knuffels met haar en Thea, want zo gaat het tegenwoordig. Ook zij zaten nog te eten, in de keuken. Nee, wij hoefden niets. Dankjewel! Ik trok een ouderwetse degelijke stoel bij, en nam Wiesje op schoot.
Wiesje besprak enkele gemeenplaatsen, en kwam toen schijnbaar terzake: "Zullen wij vanavond weer eens gaan jammen in de kroeg?" Nora weerlegde terecht het "wij weer eens", want gek genoeg hadden wij vieren nog niet samen gespeeld, dankzij beter geachte andere bezettingen. Verder hadden ze best zin.
Gevieren liepen we naar de kroeg. Karla zwaaide. Thea was benieuwd naar deze bijna-Wiesje. We liepen dan maar meteen naar dat tafeltje voor de kennismaking. Weldra gaf Wiesje mij een wenk om een rondje te geven.
Binnen zaten Bill en Mina nog in privé aan een stuk fruit toe. Ze waren wel benieuwd naar de muziek. Ze lieten mij zelf de bestelling klaarzetten. Ze waren ook best benieuwd, of Karla eten en onderdak zou weten te ritselen: totdusver was ze meer gedoogd dan gewaardeerd. Ik ging met het dienblad naar buiten: vier koffie (waarvan twee in één mok) en een zoete witte wijn.
Verrassing: Kees had vanuit Teuns huis de bijna-Wiesje zien zitten te zitten, had haar uiteraard eerst voor de echte aangezien, en durfde nu eens poolshoogte te nemen. Ook hij beliefde koffie.
Daar zaten we dan gezessen. Uiteraard was weldra duidelijk, dat Kees en Nora elkaar graag mochten. Kortom, Karla richtte zich dan maar op Thea. Het klikte. Wiesje seinde "voldoening" in ons handcontact. We bleven even in de zinkende zon zitten garen.
Toen ik mij inmiddels afvroeg, wie wanneer de volgende zet zou doen, kwam Thea met de sleutelvraag aan Karla: of ze van muziek hield. Het sleutelantwoord klonk nauwkeuriger dan dat eerdere aan Wiesje. En oprecht, maar het zei mij niets. Weer voldoening in Wiesjes hand. Ik stelde voor, de daad bij het woord te voegen.
We gingen de gelagkamer in, lieten Karla vooraan plaatsnemen, en gingen opstellen. Kees verloste ons van het probleem "Wie drumt?" Wiesje nam mijn toeter, want ik zag mezelf iets meer bekend met het te verwachten gitaarwerk. Nee, niet beter, slechts vertrouwder.
Rond die tijd was eindelijk tot mij doorgedrongen, dat ik ook de versterker zelf als een effect had behoren te beschouwen, en dat de kunsten van mijn gitaarhelden daarzonder een stuk minder waren. Ik besteedde dus ruim tijd aan het verkennen van overdrive en zo. (Inmiddels ken ik dat gedoe ook in software: de notebook of zelfs de smartphone als effectenplankje.) Vervolgens besefte ik, dat ik de rol van Aart niet helemaal hoefde te spelen: gewoon Nora de ruimte geven, en voor soli op Wiesje vertrouwen. En voorts konden we nog altijd afwisselen... Oh ja, Kees en ik óók. Ik voelde me moreel verplicht om dat voor te stellen.
Inmiddels druppelden gasten binnen. Teun had uiteraard zelf zijn gitaar bij zich. Hij zette de koffer op het podium onder de mengtafel, ging aan Karla's tafeltje zitten, en stelde zich na een onderzoekende blik vormelijk aan haar voor. Nora peilde bij Wiesje onze beheersing van hun repertoire. Zou wel loslopen. Voor de zekerheid ging Wiesje zo staan dat ze Nora op de vingers kon kijken, en ik zo bij Thea.
Nora koos een eerste nummer, Thea toonde mij op haar basgitaar de grondtonen van de akkoorden, Wiesje tuurde naar de lijst met klanken van de synthesizer die min-of-meer bij de toeter behoort, Kees telde af met zijn stokjes, en daar gingen we. De muzikale achtbaan was meteen op snelheid. Wiesje had weldra een merkwaardige maar passende klank te pakken, en nam trefzeker de voorgrond-rol van Aart. Ik zocht mijn inbreng eerst maar in zoiets als de tegenfase van Thea. Aart kwam daaraan nauwelijks toe, en dit was een aangename verrassing voor de aanwezige leden van Steel Strings. Temeer daar Kees een voor deze muziek bescheiden stijl van drummen heeft.
Karla liet zich weldra gaan op de muziek. Teun zette licht verstoord zijn glas buiten het maaibereik van haar armen. Uiteraard had Bill rondgebazuind wat het mengpaneel schafte, maar het karakteristieke bassen van Thea trok ook bewoners en voorbijgangers naar binnen.
Voor een vrijdagavond in het voorseizoen werd het een vermeldenswaardige avond. Het werd een echte jamsessie, met zowel mensen uit Us Net als voorbijgangers en campinggasten. Ook vermeldenswaard was het gebruik van smartphone apps als muziekinstrumenten - toen nog met de dingen vlak vóór microfoons, tegenwoordig draadloos zonder microfoons.
Een sessie dus. De boys kwamen toch al bijna tweemaal daags even poolshoogte nemen ("als de verf moest drogen"), en lieten zich niet tweemaal noden. Geert loste met zijn sax Wiesje af, Herman nam eerst mijn gitaar over voor zijn Jimi act, later Thea's basgitaar. Wiesje en ik gingen helpen bedienen, want de dorst bleek groot. Thea wijdde zich nu aan Karla - en die had weldra haar overnachting binnen.
Overnachting? Het was al licht, toen Bill een hand aan Mina onttrok, en gebaarde dat de blues van Kees en Teun, met Wiesje op orgel en mij op basgitaar, moest stoppen. Thea en Karla genoten van elkaar, in een houding die je noch met "zitten" noch met "hangen" kunt omschrijven. Nora keek naar Kees met een blik waarin ik nooit eerder het smachten had herkend. (Had mijn leven ooit een andere wending genomen kunnen hebben, wellicht zelfs vóór Wiesjes geboorte?)
We ruimden snel de spullen op, en namen met ons negenen een afzakkertje. Kees bood een rondje Tripel Kees, maar tripel is geen drank voor een afzakkertje. Het werd een aardbeienbrandewijn, ook van Kees, voor rekening van Bill en Kees.
Teun vertrok als eerste, na woordloos overleg met Kees: waarschijnlijk over het tijdstip waarop hij bij Toos nog welkom zou zijn geweest. Vervolgens wisselde Nora blikken met Thea, en vertrok leunend op Kees. Even later vertrokken Thea en Karla omarmd. Wiesje keek hen tevreden na. Na een groepsknuffel met Bill en Mina vertrokken Wiesje en ik als laatsten.
Vroeg in de middag waren we klaar met ons ochtendritueel, brood met pindakaas, een halve komkommer en (samen) drie mokken koffie inbegrepen. We hadden beiden zin in frisse lucht. Even later waren we op weg, met nog natte haren, ik met de kleine rugzak. - Oh ja, tot de chocola en pleisters behoort ook iets waarin een kuiltje water geschonken kan worden, meestal domweg onze regenkleding, of een pedaalemmerzak.
We stiefelden naar het station. De schelpjes werden druk befietst, in beide richtingen door trekkers met uitpuilende fietstassen, koppels grijze duiven op electrische fietsen, ploegen wielrenners, en warempel soms een scooter met twee jongens erop, het voertuig motorisch niet berekend op het voortdurende vol-gas optrekken en afremmen, de bestuurder niet berekend op het delen van de breedte (een meter [sex]) met vooral de tegenliggers. Wij liepen dus over de andere zijde (heizijde) van de zandweg, en moesten soms om gestrande web crawlers heen. Zelfs een keer om een plek waar blijkbaar twee ploegen wielrenners op de schelpjes op elkaar in waren gereden, en waar op het zand de verwijten bijna in handgemeen ontaardden.
(Dit gedonder is erger geworden. Ik schrijf dit verhaal op, kort nadat zoekmachine Google begonnen is met het desgevraagd verwijderen van zoekresultaten. Misschien moeten we als Us Net vragen om samen met onze Digitale Zandweg weer onvindbaar te worden.)
Ietwat vergramd bereikten we het station. Het was zaterdag, dus de bus van Sans Perail stond er. Hij leek er zelfs zo te staan, dat niemand in de verleiding kwam om bij het station aan te gaan. Wij zagen buiten niemand, en wilden even in de loods kijken. Alles bleek op slot. Met wat speurwerk vonden we stille getuigen van het vrij verse vertrek van een stoomtrein. Wiesje herinnerde zich het vinden van Angela, raadpleegde de app, en vond de telefoons van enkele bekenden in beweging voorbij het fietspad.
Eigenlijk was het station ons reisdoel niet. We stapten er over het spoor, en begonnen aan een struintocht ongeveer diagonaal over deze helft van Spamerica. Ja, we hadden ons er nu eens op gekleed: kaplaarzen en (na aarzelen ook Wiesje) spijkerbroek. Vooruitgang bij het vooruitgaan!
Warempel, zelfs het schuine fietspad deelde in de verkeersdrukte - en wandelaars konden hier niet uitwijken naar een zandweg. We meenden naast hoofdschuddende verbazing ook een glimp van bewondering te zien toen wij dat pad kruisten.
Niet ver van het schuine ven namen we een vrijpauze. Inmiddels kenden wij al goed genoeg plekjes en hun mogelijke gebruik, waaronder deze kuil (een petgat?) waarin je vrij zacht en (meestal) droog ligt. Misschien denk je hetzelfde als ik steeds bij dergelijke kuilen: de eerste ontmoeting van Ab en mij met de herdertjes.
Wel, in de beeldspraak van onze vorige tussenstop: een nadeel van (stroomlijn)bekleding is, dat de smeerpunten niet echt toegankelijk zijn, zelfs niet met een lange spuit.
We waren in tweestrijd: uitkleden of behelpen? Voorlopig werd het slechts een knuffel.
Spoedig naderde geritsel en gehijg. Even later boog Hector zich over de kuil. Wiesje noodde hem naar beneden, en ik graaide naar de rugzak. Elk een koekje en een slok water, hij ging op onze schoten liggen, en we konden bijpraten. Hij was grijs geworden om de snuit. Wiesje zei het hem, en hij bevestigde met een korte berustende jank.
Wiesje en ik wisselden een blik: ons plan zou uitgebreid kunnen worden. Ze keek Hector aan met die onbevangen blik waarvoor ik haar de kracht zou geven, zoals met die verdwaalde voetballers, en stelde het hem voor:
"Wij waren juist naar jou onderweg. We wilden je vragen, of je misschien twee mensen (vrouwen) als herders zou willen. Maar als jij vindt dat je aan een rustige oude dag toe bent, dan kunnen we die vast wel voor jou vinden."
Hector had het onmiskenbaar begrepen. Hij gaf een instemmende binnensmondse "woef!", ging in een denkbeeldige hondenmand liggen, en deed even of hij ging slapen. Vervolgens keek hij ons beurtelings aan, als vroeg hij om de termijn.
Wiesje antwoordde: "Het is ons plan voor andere mensen. Zij kennen het nog niet. En we moeten voor jou een goed huis vinden. Misschien de kroeg - Wist je eigenlijk al dat Google dood is?" Hector spitste de oren bij die naam, en liet ze meteen hangen.
Ik wilde ook een duit in het zakje doen: "Die mensen zouden misschien in jouw huis willen gaan wonen. We wilden daar nu even kijken. Is dat goed?" Hector knikte. Hij wierp een verlangende blik op de rugzak, kreeg twee koekjes en een plensje water, gaf ons elk een lik in het gezicht, en sprong met een kwispel vanaf mijn buik de kuil uit. Het geritsel verdween snel.
Ik hapte even naar adem, want een verticale afzet van een herdershond vanaf een buik voelt als een stevige trap tegen die buik. Wiesje vleide zich tegen me aan voor een troostknuffel. Ze trok nog even haar T-shirt omhoog, want ze weet dat de aanblik van haar borsten mij goeddoet, en ze weet dat ik ze niet onberoerd zal laten.
Een poosje later verlieten we de kuil. Wiesje goed gesmeerd en haar mond aflikkend, ik als een lege oude man. Wiesje bood honend aan om de rugzak te dragen. Dat is weer zo'n ogenblik dat tact vraagt: zij verwacht dat ik dat "aanbod" afwijs, maar het hoe daarvan luistert nauw. (Voor lezers met monetaire belangstelling: zoiets als de toelichtingen van centrale banken op hun rentebesluiten.)
Dit keer deden Hectors sprong en Wiesjes onnavolgbare pijpbeurt me haar net lang genoeg leeg aankijken om bij haar weer het spook van ons leeftijdsverschil op te roepen. Troostknuffel voor haar. We sjokten verder. We zagen Hectors kudde ver terzijde.
De schaapskooi oogde opgeruimd. Het huisje ernaast zat nog op slot. Dit keer zochten we de sleutel. Er was geen deurmat waaronder die kon liggen, maar aan de binnenzijde van de deurpost van de schaapskooi hing de sleutel vrij hoog aan een spijker. De woning was leeg, maar er stond druk op de waterleiding en spanning op het lichtnet. Dat leek mij gevaarlijk, dus na wat zoeken sloot ik beide af. We sloten af, en hingen de sleutel terug.
We waren langs de kortste weg vanaf het station gekomen, en na wat dubben namen we ongeveer dezelfde weg terug. Het liep inmiddels tegen etenstijd, en het schuine fietspad oogde al bijna verlaten.
Bij het station was het nu wèl druk. De trein was weer terug, de stoomlocomotief werd gerestaureerd (in de zin van vuurkist en rookkast leegscheppen), en bij een aspot van een wagon was een warmloper ontdekt. Vijf man stonden erbij te overleggen. We gingen de loods in: even kijken naar de toestand van de bankjes (uit een wagon) waarvan Wiesje en ik onlangs het houtwerk hadden afgebeten, geschuurd en gelakt. Voldaan gingen we op huis aan.
De hamvraag was natuurlijk, hoe de verhouding van Thea en Karla zich zou ontwikkelen. Zo'n ontwikkeling vergt tijd, en in die tijd gingen Wiesje en ik onze eigen gang, met veel overnachtingen in de natuur. Zodoende hebben we iets opzienbarends gemist.
Karla zal ongeveer een week in Us Net verbleven hebben, toen zij en Thea samen bij Afra en Janneke gelogeerd hebben. Één of twee nachten, en wij zouden daarvan één thuis geweest moeten zijn. Hoe dan ook, er is toen geruild. Sindsdien is Karla met Afra onze buurvrouw, en zijn Janneke en Thea samen gelukkig.
Ook voor Wiesje en mij was het wennen (als we thuis waren). Afra had nu helemaal geen verlangen naar Wiesje (of Diana), en haar hoofd stond niet naar de sit-down comedy uit onze begintijd. Ze had nu haar eigen "Wiesje", ongeveer dertig jaar jonger dan zijzelf.
Karla had nu een soort vastigheid die leek aan te sluiten bij haar "huisje, boompje, beestje" wens. Haar laatste paar partypillen schijnt ze ritueel verbrand te hebben. Ze werd rustiger en oprechter, blij met de bewonderende aandacht van Afra voor haar lichaam, zelf met bewondering voor Afra's geordendheid en culturele bagage. Het was voor Karla een grote openbaring, dat een deel van Afra's achtergrond (Luther, Bach, Schumann) voortkwam uit de omgeving van haar eigen geboortegrond. Het duurde niet lang, of Karla zat gedreven piano te leren. Samen bloot aan de piano, met gedeelde vreugde omtrent iedere vooruitgang. Hartverwarmend!
Anders dan Janneke had Karla geen eigen inkomsten van elders. Haar wensen bleken echter vrijwel overeen te komen met die van Afra: heel sober, op een enkel feestje flink aan de wijn. Dat kon Afra wel lijden. Daarnaast ontplooide Karla geleidelijk een mate van dienstbaarheid die mij grote bewondering afdwingt. De Tüchtigkeit waarmee zij weldra bijvoorbeeld in de kroeg bijsprong bezorgde haar weldra eigen inkomsten die zij met meer opluchting dan voldoening bij Afra in de huishoudpot stortte. (Nou ja, in Us Net komt zoiets neer op "overboekingen" binnen de debiteuren-administratie van Ab.)
Mijn bewondering voor Karla's dienstbaarheid leidde tot sluierwolken tussen Wiesje en mij. Dienstbaarheid is tussen ons beiden immers ook een groot goed, maar Wiesje mist de gevoelige snaar die ik er ook buiten ons beiden voor heb (als deel van de Duitse inbreng in mijn eigen achtergrond?). Haar oude verlatingsangst kwam weer op. Het ontzenuwen van die angst droeg bij aan ons verblijf buitenshuis: aan "logeren bij Botje", aan nog een "werkweek" bij Bob en Marie, en (met overnachtingen thuis) aan bovengenoemd restauratiewerk bij Sans Perail.
Geleidelijk groeide bij Wiesje het besef, dat haar verlatingsangst opnieuw ongegrond was, en dat ze trots mocht zijn op alle dienstbaarheid die zo belangrijk is tussen haar en mij. Vervolgens trachtte ze een voorbeeld te nemen aan die algemene dienstbaarheid van Karla - niet beseffend, hoe dienstbaar zijzelf al jaren "gewoon" naar anderen is.
Onze verhouding met de buren veranderde mee. Ooit begonnen Afra en ik met die spitsvondigheden, daarna kwam de sex, vervolgens de muziek, dan de betrekkelijke afstand door de aandacht van Afra voor Janneke (en omgekeerd). Nu ontdekten Wiesje en Karla gaandeweg elkaar als voorbeeld, terwijl Afra en ik als "oudjes" zagen dat het goed was, en dat in hervonden spitsvondigheden uitten.
Ook andere verhoudingen veranderden.
David en Esther konden zich herkennen in een groot deel van Karla's zoektocht. Dat maakte voor hen het aanvaarden van Karla als buurvrouw gemakkelijk. Met het groeien van de "dienstbaarheidswedloop" tussen Karla en Wiesje verschrompelde echter de "uitdagingswedloop" tussen Esther en Wiesje. "Donkere dagen" [geloof, sex] lag binnen een jaar achter onze horizon - al zijn we onverminderd dikke vrienden.
Geert en Herman moesten flink omschakelen. Ze kwamen eerst op afstand, maar ontdekten bij bovengenoemde "hervonden spitsvondigheden" hoe onbeduidend de veranderingen van de afgelopen jaren waren.
Kees en Nora stelden vast, dat zij blijkbaar bij elkaar behoorden. (Ja, dat is bijna letterlijk wat Mina over haarzelf en Bill schreef.) Kees' huis werd leeggehaald, opgeknapt en heringericht - en het woord "logeerkamer" was tot en met Bills Oudejaarsconference niet zonder spot te horen. Herman gaf het huis de bijnaam "My blue heaven", naar een oud jazzlied. Als iemand het huis zo noemt, dan verbetert Kees het steevast in "My blueS heaven", maar dan wordt hij weggelachen.
Kees' keuze werkte half door: Teun was zijn blues brother kwijt, maar was nu de enige man voor Toos. Zij kon nu een tweepersoonshuishouden bestieren, maar als ze bazig doet, gaat Teun in zijn eigen huisje de blues spelen.
Het huisje van de goten verloor Nora's deel van de inboedel (aan "My blue heaven"), maar kreeg na (ook al) een opknapbeurt Jannekes spullen ervoor terug. Bijna alle godsdienstige spullen, ook van Thea, gingen weg: kleinendeels naar Peter en Ellen, grotendeels naar de kringloopwinkel in het dorp.
Het samengaan van Janneke en Thea bleek geen troostprijs, maar een goede keuze. Ze voelden zich vrijer bij elkaar dan Janneke bij Afra of Thea bij Nora. Bovendien kon Janneke Thea op haar gemak stellen en genieten van dier kunstzin.
Eigenlijk had alles zich gezet zonder Wiesjes plan. Op zich prachtig, maar Wiesje en ik hadden steeds die grijzende snuit voor ogen, en die wens van een hondenmand. Om Hector te tonen dat we aan hem dachten, bleven we hem ongeveer wekelijks (schatten wij) opzoeken. We zagen, dat hij precies begreep dat wij die moeite namen om hem te zeggen dat er nog geen nieuws was. En dat hij die inzet op prijs stelde.
Uiteindelijk hakte Wiesje de knoop door. We hadden ons afval al ingeleverd bij Ab en Sophie, maar gingen eventjes weg zonder onze bestelling. Het was een zonnige en voorbarig warme dag. We waren met opzet vrij laat gegaan.
We liepen bij het huisje van Janneke en Thea achterom. In de achtertuin stonden twee tuinstoelen helemaal achterovergeklapt naast elkaar. Op die stoelen lagen de vrouwen in slip en in string te zonnen. Zo kenden wij Thea helemaal niet.
Wiesje opende maar weer met "Hal-looo, dames. Alles naar wens?" Ze schrokken niet eens. Thea zei behaaglijk "ja!", en Janneke vroeg of we erbij kwamen liggen. Toch kwamen ze traag overeind. Ik ontwaarde een stevig uitziende stoel, plaatste die tegenover de tuinstoelen, ging erop zitten, en nam Wiesje op schoot.
Uiteraard liet ik Wiesje het woord doen. Die hopte handig van nietsdoen in de zon naar buitenzijn en iets doen, nam een reuzensprong naar dierenliefde in het algemeen en belangstelling voor honden en schapen in het bijzonder, en belandde in ongeveer twintig minuten bij de vraag, of de dames belangstelling hadden voor het schaapherderschap voorbij het station.
Alweer uiteraard overviel de vraag hen. Bovendien was Thea eigenlijk amper voorbij ons huis geweest, laat staan voorbij het station. Wiesje kopte in: "Dan gaan we toch even samen kijken!"
Het viel zo mooi samen: Wiesje en ik moesten nog even onze boodschappen ophalen, dan zouden we die bij ons huis achterlaten, en met dit mooie weer een stukje wandelen - spijkerbroek en kaplaarzen wel aanbevolen. Oh, die moesten we straks zelf ook aantrekken.
De dames hapten toe. Wiesje bleef bij hen hangen (om de druk op de ketel te houden), dus Ab en Sophie keken verbaasd toen ik alleen opdook, en nog verbaasder toen ze vernamen dat wij met de dames gingen wandelen.
Al met al was het ongeveer vier uur, toen we bij de konijnenflat vertrokken. Janneke is een loper, maar Thea was Jannekes dóórstappen niet gewend. Ook naar ons gevoel liep ze ietwat hard, dus benoemden we met algemene stemmen Wiesje tot gangmaker. Die was jolig genoeg om voor te stellen dat we snel zouden lopen, maar dat een enkel "ho!" genoeg zou zijn om terstond een korte knuffelpauze te houden.
Er kwamen talloze knuffelpauzes, maar zowaar alle van minder dan een minuut (denken we). Rond half zes bereikten we het (verlaten) station. Nu namen we de tijd, want hier begon het beoogde werkgebied - en het struinen viel vooral Thea zwaar. Wel genoten beiden (wij allen) van de omgeving. Wiesje kneep blij in mijn hand. Het besef van weinig pottenkijkers(!) deed Janneke en Thea de borsten weer ontbloten - en Wiesje is dan steevast eerder.
Ongeveer bij bovengenoemde kuil kwam Hector vanuit het oosten aangesneld. Janneke kende hij vagelijk, Thea nog helemaal niet. Met onze benen over de rand van een andere kuil (ook een petgat?) gebruikten we water en koekjes. Hector rende intussen steeds heen en weer om zijn kudde te hoeden.
Rond zeven uur moesten we kiezen: teruggaan om bij daglicht minstens op bekend terrein te zijn, doorlopen naar de schaapskooi, kennismaken met de kudde, of zelfs langs de kudde naar de schaapskooi, en dan grotendeels in het donker terug?
De voorlopige keuze was: eerst naar de kudde, want daarom ging het immers. Hector leidde ons naar een nolletje, een paar honderd meter oostwaarts, en liet de kudde erlangs defileren. Aansluitend kwam hij een ram en twee ooien voorstellen. Niet dat enig schaap leek te beseffen wat er voorviel, maar Hector maakte diepe indruk op Janneke en Thea. Ik voelde mij geroepen om te melden dat Hector eigenlijk met pensioen wilde, en dat ze dus een verse hond (of twee) zouden moeten vinden. Ik vroeg Hector op de reu af, of hij bereid was om die ander in te werken. Waf!
Janneke en Thea wisten voorlopig genoeg. Ze moesten er wèl even over denken. Hector begreep dat. Enkele schapen leken wel te voelen voor deze nieuwe leiding. Ik moest denken aan Bommel-verhaal "de Pijpleider".
Inmiddels was de zon zo ver gezonken, dat teruggaan geboden leek. Ik stelde bovendien voor, eerst de kortste weg door de begroeiing naar de spoorbaan te nemen, om dan iets minder vermoeiend langs het spoor naar het station te lopen.
We namen geroerd afscheid. Wiesje en ik zagen Hector hopen. Hector leek even te aarzelen over de terugweg die ik had voorgesteld, maar begreep al snel de reden.
De schemering was ingevallen. We sjokten moe maar voldaan langs het spoor. We bereikten de bosjes uit Stoom 3 [sex]. Wiesje beliefde een "uitgebreide knuffelpauze", en Janneke en Thea (en ik, wat denk je wel!) vonden dat een uitstekend voorstel.
Thea was nog onbekend met het sexleven van Wiesje en mij, en had ook amper een beeld van blote mannen. Ze griezelde van mijn stijve en van Wiesjes aanpak daarvan, maar keek verlangend naar hoe ik Wiesje aan een himalaya hielp. Janneke heeft er ervaring mee, en stelde goedmoedig voor, dat ik het Thea ook eens zo laten ervaren. Wiesje stemde trots toe. Maar nu was het echt zo goed als donker, dus konden we beter huiswaarts gaan.
Het was een vrij zwoele avond, Wiesje en ik waren helemaal gerust op de weg, dus kleedden we ons allevier helemaal uit, hielden voor de zekerheid één hoofdlampje bij de hand, en liepen bloot op blote voeten verder. Het schouwpad langs het spoor was overgroeid met een tapijtje van klein zacht spul, dus dat liep heerlijk.
Alle kleding was verpakt in pedaalemmerzakken, en op Wiesjes voorstel had Janneke kans gezien om dat geheel op mijn rugzak te bevestigen. Ik morde dat ik ook al de dikste buik te dragen had, maar Wiesje vond, dat ik zo beter in balans was (minstens lichamelijk), en dat ik het immers niet leuk zou vinden als zijzelf de dikste buik had.
Eenmaal op de Digitale Zandweg gingen we natuurlijk niet op de schelpjes lopen, maar weer aan de heizijde. Over die schelpjes kwam een fietser met licht ons tegemoet en een zonder licht ons achterop, maar het was ons een kleine moeite om onopgemerkt te blijven.
Bij ons huis noodden we de dames binnen. Even later zaten we gezellig in bad, Grieks spul bij de hand. Daarna verkasten we naar de slaapkamer. Daar kreeg Thea maar meteen mijn beloofde himalaya, gevolgd door Wiesjes demonstratie van de geneugten van een man tot je beschikking. Die demonstratie was niet aan de toeschouwsters besteed, maar des te meer aan haarzelf. Ik werd weer eens afgebeuld. Inmiddels was het ver na middernacht. We vielen gevieren op het tweepersoonsbed in slaap.
Ik werd wakker, bekneld tussen Wiesje (half òp mij) en Janneke (met dan weer Thea half op zich). Mijn ene arm sliep nog. Bij het onder Janneke vandaan trekken ervan werden alle vrouwen wakker. Wiesje grabbelde even, uitte een juich, deed mij op mijn eigen buik spuiten, en likte demonstratief haar krachtvoer op. Ze besefte haar aanblik door de ogen van twee lesbische vrouwen, nam op haar knieën op het bed een houding aan die haar borsten op hun mooist toonden, en daagde uit: "Dankzij hem!"
Onze gasten waren nog niet helemaal op stoom. Thea deed een poging die ik niet achter haar gezocht had: ze richtte zich op van Janneke, nam Wiesjes houding over, en pareerde: "Ondanks hem!" Ze was veel sex en lichaamsbeweging tekortgekomen, en oogde nogal verlept. Inmiddels is ze mooi opgebloeid.
Wiesje negeerde de opmerking, en haalde vanonder het bed een komkommer tevoorschijn alsof het een knuppel was. (We hadden komkommers in huis, maar volgens mij niet onder het bed.) Ze ging op haar knieën over mijn benen gespreid staan, stak de punt van de komkommer bij haarzelf naar binnen, en liet mij na enkele slagen de spits afbijten. Vervolgens ramde ze hem weer enkele slagen naar binnen, en bood nu de anderen een hap aan. Janneke aanvaardde aarzelend. Thea leek in tweestrijd. Wiesje ragde zich nu ongeremd, en stak Thea het druipende ding toe. Ze hapte zuchtend. Ik ontglipte de voorstelling, en stelde het koffie-apparaat in werking.
Wiesje was onhoudbaar. Ze werd het druppelen van de koffie gewaar, kantelde haar spleet in de richting van Janneke en Thea, en meldde zakelijk: "Larie wil dat ik zo lek." Ze wachtte even vergeefs op een reactie, en vervolgde: "... en dat lukt hem!" De vrouwen stommelden zwijgend naar het toilet in de badkamer. Wiesje keek mij triomfantelijk aan, de rest komkommer in de vuist, een krijgshaftig vrijheidsbeeld. Ik rolde (schudde liggend) lachend mijn hoofd, en trok haar op me. Likje op mijn neus. We hoorden de WC doortrekken en de douches (ter herinnering: twee koppen) opengaan. Wiesje lekte op mijn schaamhaar. Ik fluisterde: "Je kunt het!" Lachknuffel.
Even later zaten we op bed aan de koffie. Thea begon: "Ik geloof, dat we het toch maar niet moeten doen. Ik ben nòg moe van die wandeling, dus dat zou ik niet dagelijks aankunnen. Nog afgezien van de zorg voor de dieren." Dat beëindigde ook voor Janneke de discussie. Wiesje en ik gaven Thea gelijk.
Na de koffie ontstond zowaar een soort befwedstrijd. Bij Wiesje en mij klikte tegelijkertijd iets. We lagen uit de wedstrijd. Een half uur later waren Janneke en Thea weg, na innige knuffels.
Janneke & Thea, Afra & Karla, Kees & Nora, Teun & Toos - de koppel-aanduidingen girls, goten en blues brothers waren komen te vervallen, en nieuwe nog niet ontstaan. Ook de begrippen schootzitters en uniform zijn verouderd: de grenzen van de groep zijn vervaagd, en het dragen van de uniforme kleding is van uitgesproken wens vervaagd tot mogelijke keuze.
Wiesje en ik namen ook maar een douche, en gingen naar de kroeg. Daar troffen we inderdaad Mina in haar middagpauze aan de lunch. Na wat small talk van Wiesje vroeg ik Mina, hoe ik zou kunnen achterhalen hoe het bij de provincie zat met Hectors schaapskudde.
Dat was sterk: dat had zij vorige week eens uitgezocht. De provincie had uit het opheffen van Jans bankrekening begrepen dat er iets veranderd was, en via de Burgerlijke Stand gevonden dat hij dood was. Men was hard op zoek naar posten om op te bezuinigen, en zodoende was deze concessie niet opnieuw aanbesteed.
Gedrieën opperden we: de kudde en het concessiegebied overdragen aan Hassan en Aïcha (en Ali, natuurlijk)? Mina wist nog niet van Hector, dus praatten we haar bij. Bill luisterde inmiddels mee.
Mja... desnoods wilden zij Hector wel in huis nemen, maar ergens was het toch ook zout in de wond van Google. Wiesje bracht onze voornoemde klik in: dat misschien de herdertjes hem wel zouden willen opnemen. Bill en Mina knikten verheugd: ja, dat zou een goede oplossing zijn.
Wiesje en ik namen wat gegevens over van Mina, en liepen "om de zuid" (bij de boys) de heide op. Onbezonnen, want we waren minimaal gekleed (en geschoeid!), en we hadden geen rugzak bij ons.
Wonderlijk genoeg hadden we binnen een kwartier de kudde in zicht, en weer een kwartier later zaten we aan de nane.
Oh, Hassan en Aïcha zouden best de andere kudde erbij kunnen en willen hebben. Wel werd het tijd om alvast een jonge hond naast Ali te zetten, dus als we er een wisten...
Die avond stelden Mina, Wiesje en ik een brief op aan de provincie. Bijlage: machtiging van Hassan en Aïcha om hen in dezen te vertegenwoordigen.
Voor de slimmeriken: we kozen als postadres niet de kroeg (want Us Net bestaat immers officieel niet), niet ons huisadres in Amsterdam, maar de bank in Eikenrode waarvan Ab bestuurslid is. (Uiteraard werkte Ab graag mee.)
Diezelfde avond belde Wiesje Cisca op: long time no see, alles goed? hond? - Ja, alles was goed, net vandaag zekerheid: zwanger van een tweeling, Frans beduusd, hond goed maar te weinig beweging. - Wiesje vertelde van Hector en de beoogde veranderingen. - Hector was welkom, zondermeer! Ja, ook aan Mina en alle anderen! Tot gauw!
We waren vergeten, Cisca te vragen of die een jonge herdershond wist. Mina belde Ab. Die zou rondkijken.
De volgende dag waren we op de middag bij Hector. Onder het bijpraten fiepte hij van opwinding.
Drie weken later bracht Ab de brief van de provincie. Men was duidelijk blij met (het beeld van) méér waar voor hetzelfde geld. Wiesje en ik haastten ons met een afschrift ervan naar de herders. Terwijl we daar weer aan de nane zaten, belde Ab mij op: elders in het land was een schaapskudde door omstandigheden opgedoekt, en nu zaten ze met twee jonge maar al ervaren honden. Ik gaf de telefoon aan Hassan. Rondedans voor vier personen en een hond.
De precieze overdracht van de honden, de samenvoeging van de kuddes en de inname van Jans schaapskooi (bij het geheel inbegrepen) door Hassan en Aïcha hebben Wiesje en ik gemist. Wel werden we op zekere dag door Hassan genodigd naar een plek aan de spoorlijn. Daar heeft hij Hector plechtig van het bevel over de kudde ontheven. Ali en de nieuwe collies Guust en Robbedoes namen dankbaar afscheid van hem. Ontroerd liepen Hector, Wiesje en ik naar de kroeg, want hij zou eventjes bij Bill en Mina logeren.
Ook in de kroeg was het ontroering alom, vooral toen Hector zich in Googles mand te rusten legde. Er moest niets meer...
Twee dagen later kwamen Frans en Cisca Hector ophalen. Ze hadden ook hun naamloze hond meegenomen. Ze bleven maar 'n uurtje, en nee, voorlopig geen scorebord. Cisca streelde haar buik.
Hector nam afscheid met overweldigende dankbaarheid. Hij moet zijn verantwoordelijkheid dieper hebben gevoeld dan we al dachten - en hij heeft een grote en gezonde kudde overgedragen. Uiteraard hebben Wiesje en ik hem (en Frans en Cisca) beloofd, dat we elkaar nog vaak zouden zien. Bill, Mina, Wiesje en ik keken tot tranen toe geroerd de auto na.
Achter ons klonk de stem van Karla: "Wat is nu eigenlijk gebeurd?"
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).