Laatste wijziging: 2022-07-11 (technisch), 2009-05-23 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Handel - Erheen - Ontmoeting - Terug
Appie is niet alleen een geslaagde winkelier, maar ook een verdienstelijke kunstenaar. Zijn "'t Is iets meer. Mag dat?" inslag brengt hem tot rake karikaturen, maar zijn weinige winkeldochters hebben zijn schilderstalent gewekt. De Stier van Potter is beroemd, maar bij Appie komt stierlijk balen tot leven. Picasso werd beroemd door zijn kubisme, maar het lijkt klodderwerk naast Appies origamisme (volgens de vandalen: op Japanse vouwkunst gestoelde schilderkunst).
Die geschiedenis met de cameraploeg (ja, we hadden ook reportage kunnen zeggen) had Appie tot de overtuiging gebracht, dat er handel moest zitten in souvenirs. Dingen van vroeger, dingen van nu, als er maar een markt voor te vinden was. En de grootste winst zou hij kunnen maken bij de laagste inkoopprijs, dus als hij zelf aan de gang ging.
Ik bewonder zijn kunstzinnige en zakelijke gaven èn zijn streven om die samen in te zetten, dus ik ging die ochtend bij dageraad met hem mee, de heide op.
We baanden ons een weg langs de Bittenbeek: die liep niet door iemands domein. Bovendien was daar een vaag soort paadje, ontstaan door Bartjes bezoeken aan Us Net. De Bittenbeek is de afwatering van een hoogveenkussen verderop, en heeft zich daardoorheen gesleten tot op de ondoorlaatbare bodem. Onderweg zag ik ook enkele plekken met kwelwater, mogelijk inslagen van afgezwaaide hate mail bommen destijds. Maar al met al zou het debiet niet volstaan voor een huishouden. Zou het klimaat hier vroeger natter geweest zijn?
We waren misschien driekwart kilometer van het dorp af, toen de zon opkwam. Heel Us Net lichtte op, want de meeste home pages hebben wit als achtergrondkleur. En dan wat rode en blauwe banners of menu's erboven, de licht bedauwde heide en wat berkjes op de voorgrond - schitterend, hoor!
Appie stond methodisch te fotograferen en filmen. Uit de vrije hand, want dit was maar studiemateriaal dat hij voor eigen gebruik kon stitchen. Ik keek vast vooruit.
"Witte wieven" fluisterde ik, en Appie maakte een halve draai binnen één frame. Het was een flauwe grap: er waren wat nevelflarden - maar daar bewogen wel degelijk witte schimmen! We slopen erheen door de kniehoge heide. De schimmen werden duidelijker, en ze maakten geluid. Ritselen, maar opeens ook een verklarend "bèèèh!" en een waarschuwend "wàf! wàf!".
We keken dus even niet meer waar we onze voeten zetten, en dat was een misstap. Ik ging met een dreun op mijn kin, gestruikeld over twee herdertjes die na het tellen van schaapjes bezig waren met het doornemen van hoofdstuk bloempjes en bijtjes. Appie wist mij snel weer van de stapel te hijsen, maar naderhand bleek hij toch een mij bekend hoofd voor de thema's "herderinnetje" en "huilend zigeunermeisje" te hebben. En nog later ontwaarde ik op een waarschijnlijk niet voor delen bedoelde plek in het netwerk ook nog de studiefoto's van de bijbehorende jongeman.
De sfeer ontspande langzaam. Appie heeft een vlotte babbel, en hij had pepermuntjes. Wel, dit jonge stel hoedde sinds kort een kudde schapen op Spamerica (zoals ook zij het noemden), want zij hadden de betreffende aanbesteding gewonnen van de provincie. Daar had een wakkere beleidsmaker een besluit weten te laten nemen waarbij het digitale landschap in dezen analoog werd behandeld aan het werkelijke. (Toen ik dat besluit op de provinciale site vond bleek het te gaan over de digilectiek. Ach ja...)
Hadden ze nog iets gemerkt van bijvoorbeeld Trojaanse paarden, wilde ik weten. Dat zei hun niets, maar misschien moesten we dan verderop kijken, bij het vennetje. Appie gaf de herdertjes zijn VCard, de herdershond zijn laatste pepermuntje, en wij liepen verder. Van een afstandje schoot Appie nog plaatjes van de kudde tegen de achtergrond van Us Net.
Het ven lag als een kratermeer in een flauwe heuvel. Vast een volgelopen mailbomkrater. Appie was inmiddels zijn zoveelste geheugenkaart aan het vullen met foto's, maar ik keek nu vooral waar ik liep. En warempel! Daar lag in de hei een skelet van een reusachtig houten paard. Het toegangsluik was ingetrapt, het ruim was leeg, en de planken bewezen de aanwezigheid van althans houtwormen. Appie trapte me zachtjes tegen mijn scheen, want hij stond te fotograferen. In de ochtendzon, met Us Net terzijde op de verre achtergrond, stond daar een groot houten paard, met een veulen dat melk zocht. Onwaarschijnlijk mooi!
Ja, dat was uiteraard het hoogtepunt van onze tocht, en dus ook van mijn verslag. Er bleek een kleine kudde Trojans aanwezig, en de joekels kwamen langzaam en met ontblote tanden op ons af. Appie schoot dapper nog een hele 2 GB kaart vol, maar toen dropen we samen af.
Appie liep meteen door naar zijn winkel. Ik vond Wiesje dagdromend in bed. "Je hebt takjes in je haar!" zei ze. "Dat komt zó" begon ik, en klom over haar heen.
Appie had zijn zin. Hij wist allerlei prullaria te voorzien van schilderijtjes met landschappen, dieren en herderinnetjes. Maar niets was zo indrukwekkend als het sierbord met Trojaanse merrie en veulen. Totdat Mina een schilderij in de gelagkamer hing, gemaakt naar de foto waarop Appie bijna een hengst van de hengst kreeg. Ze had de zachtblauwe ochtendhemel vervangen door een kolkend grijs. Er was ook een onderschrift: "Digitale Snelweg? Wij laten ons niet vertrappen!"
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).