Laatste wijziging: 2022-06-04 (technisch), 2022-06-04 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Week 1: Zondag - Erheen - Bed - Noord - Maandag - Klef - Ni hao - Terug - Dinsdag - Ochtend - Schoonouders - Woensdag - Waterland - Flat - Donderdag - Ontwaken - West - Vrijdag - Zaterdag
Week 2: zondag - maandag - dinsdag - Woensdag
(Dit verhaal had eerst negen onderdelen, en daarnaar wordt elders verwezen. Nu
zijn de onderdelen zelf ook onderverdeeld.)
Wiesje en ik moesten naar Amsterdam (waar we nog ingeschreven staan), voornamelijk om Wiesjes paspoort te laten vernieuwen. Dat kost een werkweek. Wiesje wilde ook Koninginnedag wel weer eens meemaken.
Op een zondagochtend eind april vroegen we Afra om ons huis in het oog te houden, en fietsten naar het naaste station waar nog wèl treinen stoppen. Aan het eind van die middag stonden we met onze fietsen en rugzakken op Amsterdam Centraal. Even later stonden die fietsen bij mij in de berging, en wijzelf in mijn huurflat. Stof... Op de keukentafel twee stapeltjes post: wat een bereidwillige buurman uit de brievenbus vist, en wat daarvan door Mart en Diana is ingeschat als "niet dringend, niet meteen weggooien".
Naschrift 2022: Ja, destijds kreeg men nog bijna dagelijks snail mail en anders toch wel ongeadresseerd drukwerk. Inmiddels is de meeste snail mail vervangen door e-mail (en die in gevoelige gevallen door e-mail kennisgevingen dat op een website een bericht klaarstaat), en in Amsterdam en elders moet je nu uitdrukkelijk aangeven, dat ongeadresseerd drukwerk in jouw brievenbus welkom is. Vooral helderzienden lijken dat laatste niet te zien.
In Us Net zouden we in bad zijn gaan zitten (ja, we verbruiken westers veel water), pot pepermuntthee bij de hand, dus we misten meteen ons bad. We zouden beslist ook in bed belanden. We misten dus meteen ons beproefde tweepersoonsbed, en maakten mijn bed met onderschuifbed op. Wel die pot thee erbij, en (tegen onze gewoonte in) een muziekje erbij, wel zachtjes. Een onafgebroken stroom clavecimbelsonates en dergelijke, geen gedreun.
Wat zijn wij veranderd in die paar jaren Us Net, dat ik moet wennen aan de omgeving die ik in de voorafgaande ongeveer twintig jaar zelf heb opgebouwd! Wiesje las mijn gedachten, glimlachte, en likte even aan het puntje van mijn neus. "Hier is wat jij was, en hoe jij probeerde je leven in te richten met jouw spullen, waar je dacht alléén te zullen blijven. Maar gelukkig vond jij Us Net, gelukkig besefte ik dat ik jou moest hebben, en nu zijn wij beiden gewend aan wat wij daar samen hebben opgebouwd. Je bent hier met mij, maar zonder mijn inbreng."
Ongemerkt draaiden wij een kwartslag. Ik lag nu òp Wiesje, ik gleed bij haar naar binnen, maar mijn tranen vielen in haar ogen. Ze knipperde die tranen weg, streelde met beide handen over mijn rug, en haakte haar enkels boven mijn dijen ineen. "Laat maar komen. Ik ben bij je. Zolang jij mij wilt, krijg ik kracht van jouw omgeving. Kom maar. Huil maar. Neem me." Ik kreeg het nu helemáál te kwaad. Ik had onlangs z'n huilbui gehad zonder Wiesje, zie Tuingenot [sex] (in leesvolgorde verderop), maar nu, met haar onder me, waren de gevoelens veel sterker, en ik mocht nu alles uitstorten, want zij kon het (dankzij mijzelf) aan.
Ik blééf huilen. Mijn keel zat dicht, mijn traanklieren maakten mijn nieren belachelijk, en ik knuffelde Wiesje kinderlijk. Met "kinderlijk" bedoel ik: ongeremd, maar gericht op wat ikzelf kwijt moest, niet op waarmee ik haar zou kunnen gerieven. Maar vanzelfsprekend kwamen mijn lippen en tong op beide tepels, vanzelfsprekend joeg ik haar met mond en neus naar vaginale hoogtepunten, vanzelfsprekend stootte ik mij in haar.
Ik had echter niet de geestkracht om mij nog uit haar terug te trekken, en haar de laatste slagen te laten trekken en pijpen, zoals zij zo graag doet. Het gaf niet; ze was blij met haar eigen hoogtepunten en met het mijne, en ze zou heus wel weer een kwakkie door te slikken krijgen. We rolden om (zij boven), en bleven lang naspelen. Wat is ze toch zacht, mooi, lekker, lief! Ik begon weer flink te huilen. De ontroering werd nu ook haar te machtig. Mijn beurt om ook haar tranen erbij te krijgen.
Tegen zonsondergang waren we uitgehuild, leeg en moe. Wel weer heel geil. Ik ging weer liggen pompen, en wist nu wèl terug te trekken om haar de eer te geven. Ik moest bij het eindeloze naspel opeens aan Bill denken, aan een oudejaarsconference waarin hij had gezegd dat wij zo overdreven ruim gehuisvest waren (in ons arbeiderswoninkje): dat wij immers voldoende hadden aan een doodskist zonder deksel. Ik moest (eindelijk weer) glimlachen, en vertelde Wiesje waaraan ik dacht. Ze schaterde. Het was zó'n rake opmerking geweest!
We moesten genoegen nemen met de douche. Maar eerst moest dat clavecimbel ophouden! Na de douche gingen we dan maar iets eten. Toch handig, die blikjes en zo. Het eten (niet het voedsel) werd klef: naakt tegen elkaar aan op een handdoek op de bank, één couvert, Wiesje gaf ons om beurten een hap. Intussen streelde ik haar. Als achtergrondmuziek zou hier Mantovani met zijn strijkers tekortschieten. Meer iets voor een lange uitvoering van Je t'aime... moi non plus. (Wat een tamme clip hadden ze erbij!)
Wiesje was blijkbaar niet moe van de fietstocht: na het eten wilde ze weer naar buiten. In Us Net heb je in het donker niet veel keus, zeker niet als je aan het eind van het dorp woont. In Amsterdam kun je alle kanten op, en vanaf mijn flat heb je een aardige keus. We kleedden ons met tegenzin aan, en gingen de deur uit.
Eerst maar eens aan het IJ kijken: het water, de schepen, de lichtjes. Maar méér koppels vonden het een avond om over het IJ uit te kijken. Ik wist stillere plekjes. We liepen naar een plek waar ooit een restaurant aan het IJ zou moeten komen. Zelf bij het water en uit het licht, en tijdig kunnen zien of er iemand aankomt. Ik ging op de grond zitten, leunde tegen iets aan. Wiesje kwam op schoot zitten.
Wiesje weet zich te kleden, althans voor "romantische" wandelingen: kort rokje, afhangend topje (dat de borsten van onderaf zichtbaar laat), sweatshirt. Haar slipje ging nu in een zak van haar openhangende sweatshirt. Ze haakte haar benen over de mijne. Ik kon overal bij, en liet haar genieten. Ze voelde de bobbel onder zich harder worden, ritste mijn gulp open, en had me snel klaar. Ze likte haar lippen (nee nee, zó lenig is ze niet) af, en stelde voor om verder te lopen. Ik deed mijn gulp dicht, zij liet haar slipje uit.
We slenterden omarmd verder, en kwamen aan de rand van het Vliegenbos. Ik bood haar met armgebaren de keuze: eromheen of erdoorheen. Even later liepen we in het bos. Op zo'n avond zouden we beslist niet de enigen zijn. We zagen of hoorden niemand, maar de geur van wiet was soms heel krachtig.
We liepen het bos uit, de dijk op. Café het Sluisje had het nog druk. Even verderop gingen we rechtsaf, langs het dijkje om het rietland. Naar mijn ervaring heb je daar kans op modder en hondenpoep, dus gingen we er niet zitten of liggen. Maar we hebben er lang staan vrijen! Daarna heb ik mijn zakdoek hard nodig gehad om Wiesjes benen te ontdoen van kutsap.
We liepen door, naar de brug die over niets leidt. We staken die over, en gingen rechtsaf, de parkachtige oevers van de plas op. Een bank. Wiesje kwam dwars op schoot zitten. We konden tongzoenen terwijl ik haar omarmde en met de andere hand vrijde. Ik begreep opeens, waarom ze dit rokje van leer had gekozen: anders had ze inmiddels een flinke natte plek getoond! Ze graaide in mijn gulp, en speelde genietend met mijn slappe.
Ik vroeg, hoever ze nog wilde lopen. Ik verwachtte eigenlijk, dat ze (na fietsen en vrijen) al moeite zou hebben met de weg terug, maar ze vroeg glanzend of ik nog een mooi plekje wist om te liggen. Dat wist ik. Ze hurkte even nabij de bank, zodat ik bij het licht van een straatlantaarn kon zien hoe ze plaste, en hoe dat haarzelf nu eenmaal sexueel prikkelt. Daarna kon ze mijn plas eroverheen sproeien.
We liepen verder, langs twee zijden van de waterplas, de weg uit, een smal bruggetje over. We gingen linksaf, een smal pad (zonder verlichting) op. Links een sloot en sportvelden, rechts een sloot en weiden. Niemand te zien, voortsnellende auto's en weidevogels te horen. En Wiesjes opgewonden ademhaling. Ik wees haar op een boomgroep vóór ons. Ze schatte, dat we halverwege bruggetje en boomgroep waren, deed haar rokje uit, en liet zich op haar sweatshirt in het gras zakken, met het rokje als hoofdkussen. Ik maakte mijn broek los, liet die tot op de enkels zakken, en kroop op haar. Ik schoof het topje op, opdat ik bij de tepels kon. Zij trok mijn T-shirt op, opdat we meer huidcontact hadden. Mijn jasje hing om ons heen.
Op een paar meter afstand suisde plots een fiets voorbij, zonder licht. Tegen het flauwe achtergrondlicht ontwaarde ik een uniformpet. Mooi, dan was een tweede ontmoeting wel heel onwaarschijnlijk!
Wiesje maakte met enkele klauwende bewegingen mijn pik weer stijf, en trok me daarna krachtig tegen zich aan, terwijl we tongden en ik pompte. Alsof ze onze ribben wilde verstrengelen! Ik kwam bijna terloops klaar, en wist nog net voldoende slagen te pompen om ook haar weer te bevredigen. We bleven een tijd zo liggen nagenieten. Ik merkte, dat ik slaap kreeg. Misschien merkte Wiesje het wel eerder. We kwamen langzaam overeind. Ik trok mijn broek weer aan, Wiesje haar rokje en sweatshirt. Was ze dan nog niet helemaal beurs, dat ze haar slipje uit liet?
We liepen verder, langs de boomgroep (waar ik een andere vrouw meende te ruiken), over een bruggetje, terug stadinwaarts. Ik wist een paadje door het groen. Wiesje vond het prachtig, totdat we groepjes rondhangende tieners ontwaarden. Ze trok schielijk haar slipje aan, en ritste haar sweatshirt dicht. We liepen extra in elkaar verdiept verder, en negeerden alle opmerkingen.
Met een beetje kruip-door-sluip-door belandden we weer op de dijk, tegenover de toegang tot het bos. We liepen het bos in, langs de camping. Daarna hadden we rechts nog wat late wietblowers, maar wij gingen nog even naar een bankje links, in het donker.
Wiesje liet mij haar nu natte slipje weer uittrekken. Wat zijn wij toch een geile vrijdozen! Ik moest denken aan Kapper [sex]. Volgens mij had Wiesje nu wel twee ringen ananas per tepel kunnen dragen. Ze keek me broedend aan: "Heb je ananas in huis?" Alleen stukjes, meende ik. Ze dacht even na, stond op, en trok me mee.
Een halfuur later lagen we in het ene bed, een gedeeld borrelglaasje slivovitz bij de hand. Maar ik had geen hand vrij... En wat is een glaasje! Wiesje ging op haar rug liggen, en liet me druppels van het spul op haar tepels gieten. Daarna mocht ik ze oplikken. Vervolgens liet ze mij op mijn rug liggen, trok mijn voorhuid helemaal naar voren, en druppelde sliv in het zo gevormde kelkje. Zo had zij dan weer iets te likken. Ik kwam nog klaar ook, maar het woord "afbeulen" zong door mijn hoofd. Wiesje bood mij nog een nipje aan, en sloeg toen het bodempje sliv achterover. Ze knipte het licht uit, en we gleden in elkaars en Morpheus' armen.
We werden tegen de middag wakker, nog steeds in dezelfde houding op het ene bed. Knus, maar slecht voor de bloedsomloop. Met tegenzin ontvlochten we ons. Tijd om de blazen te legen, en hoezeer misten we de mogelijkheden van onze badkamer. Tijd voor koffie, en hoezeer misten we ons koffie-apparaat: ik heb koffie altijd zelf vanuit een ketel opgeschonken, en eigenlijk vind ik dat lekkerder.
Wiesje stond tegen me aan in de keuken. Ik liet haar de keus: twee mokken, of één mok en navullen vanuit een pot. Ze koos dat laatste. We nestelden ons met de koffie op bed. En hop, daar waren mijn handen alweer druk. Ik verbaasde me er zelf over.
"Het is niet zo gek." meende Wiesje, "De aanblik of het voelen van mijn lichaam vertedert jou. Jij wilt dan lief zijn voor mij. Dat is jouw grote kracht. Mijn vroegere vriendjes zagen mij als hulpmiddel om aan hun gerief te komen. Sommigen beseften, dat ze meer gerief kregen als ze mij opwarmden. Ik doe ze nu misschien een beetje tekort, maar achteraf voelt het zo. Maar jij wilt zo duidelijk dat ik geniet, voortdurend geniet, en stelt jezelf op de tweede plaats. Jij luistert ook naar mijn lichaam - en die terugkoppeling, daarin ben je onverslaanbaar. Dat lukt zelfs Afra niet, want die geeft wat ze zelf zou willen krijgen. Het is met jou alsof ik lig te zonnen, en de zon zich aanpast aan waar ik hem zou willen voelen. Nee, dat klinkt nòg te zwak. We hangen allebei niet aan het leven, maar jij weet mij me zo lekker te laten voelen, dat het best lang mag duren. En uiteraard wil ik jou bij mij houden, en proberen te zorgen dat jij je net zo lekker voelt als ik dankzij jou. Ik kan het niet zo goed als jij. Het is net of jij een laag eelt hebt, met een uitsparing bij je pik en ballen. Daar kan ik jou klaarmaken, en ik vind het zelf ook lekker, maar ik heb niet het gevoel, dat ik jou kan geven wat jij mij geeft - en dat zou ik zo dolgraag willen."
"Dat heb je raak gezegd, lief. Inderdaad, ik heb nooit lekker in mijn vel gezeten. Ik heb te weinig het gevoel gehad, dat ik goed was zoals ik was. Mijn lichaam al helemaal niet. Misschien, hopelijk, lukt het jou om dat eelt te laten slijten. Maar vergis je niet: ik geniet van jouw genieten. Dan merk ik, dat ik toch èrgens goed in ben - nog wel in het gelukkig maken van mijn liefste, het hoogste wat er te kunnen valt. En dat jij mij ook nog laat klaarkomen, in je kut of in je mond, en ook daarvan geniet, dat is te mooi om waar te zijn."
"Het is een troost, dat jij van mijn genot geniet. Maar ik hoop, dat ik je ooit rechtstreeks kan laten genieten. Het is zó ontzettend fijn! En daarom kan ik er geen genoeg van krijgen. Ik heb nooit iets tegen vrijen gehad, maar pas door jou ben ik zo klef geworden. Neem vannacht op die bank, of die andere bank. Jouw vingers aan mijn tepel. Dat voelt op zich heerlijk, maar ik heb óók nog eens de wetenschap, dat jij wilt dat ik geniet. Dat is geweldig! En jij kunt je dus warmen aan mijn genot. Nou, dat is driedubbel genieten. Dan is het toch geen wonder dat we dóór blijven gaan! En vergis je niet, jouw zaakje vertedert mij óók. Zo zacht en warm, zo lekker om aan te likken. Heb je een stijve, dan weet ik dat je mij ermee kunt verwennen. Heb je een slappe, dan weet ik dat juist ik hem snel weer stijf kan krijgen - maar slap is hij op een andere manier ook reuze lief en vertederend, en dan weet ik dat jij eh... minder moet. Misschien moet jij je minder zorgen maken of hij wel weer stijf wordt, want al die tijd maak je mij toch wel gelukkig. Zeg ik het zó goed?"
Ik trok Wiesje tegen me aan. Het werd weer een lange tongzoen, en daarna nog een heleboel kusjes en likjes. De koffie was inmiddels koud. Gaf niet.
"Vind ik ook zo geweldig." hernam Wiesje, "dat uit één mok of glas drinken, dat voeren en zo. Dat heb ik nooit met een ander kunnen doen, en dat voelt zó samen, zó dat je bijelkaar hoort. En dat op schoot zitten in gezelschap. Vooral mijn laatste vriendjes vonden dat gek. Ze wilden wel pronken met die mooie geile meid, ze wilden me graag neuken. Maar op schoot nemen was al gauw kinderachtig, en uit hetzelfde glas drinken was vies. Valt me nòg mee, dat de meesten me wilden beffen - als ik tenminste niet ongesteld was. En met jou kan ik ervoor uitkomen dat we samen willen zijn: op je warme schoot zitten, je bobbel voelen, hapjes en slokjes met je delen, en soms stiekem of zelfs openlijk je handen daar voelen waar ik ze zo graag voel. En ik weet, dat jij dat óók fijn vindt. Je zou het toch wel doen voor mij, en dat is heerlijk en eervol, maar dit is leuker."
Het werd weer een lange knuffel met tranen. Hoe valt zoiets te beschrijven? Ik heb alleen al in dit ene verhaal kilobytes aan klefheid geschreven. Begrippen schieten tekort als een schilderij zonder diepte, als licht zonder schaduw. Ha, je zou kunnen zeggen, dat Wiesje en ik een perpetuum mobile vormen: twee accu's die elkaar opladen. Je zou ook kunnen zeggen "perpetuum immobile": denk maar aan die doodskist van Bill.
Uiteindelijk begonnen onze magen te knorren. Het was ook al bijna zes uur. We verkasten naar de luie stoel voor de televisie voor nieuws over wat anderen vandaag gedaan hadden. Wel, er was Koninginnedag gevierd... Ik voelde Wiesje even verkrampen. Ik omvatte haar borsten: "En, heb ik mijn koningin gevierd of niet?" Ze keek glanzend naar mij om, en wist nèt mijn neuspunt te likken. Ze draaide haar lichaam totdat ze dwars op schoot zat, en sloeg haar armen om mijn nek. Haar rechtertepel schuurde over mijn borst: "Je zult maar zulke liefhebbende onderdanen hebben!"
Ik zette de televisie op stand-by: we waren toch weer met elkaar bezig. Ik stelde voor, om over eten te gaan denken. Dat hadden we eigenlijk eerder moeten doen, in plaats van op de zondag vóór een feestdag naar Amsterdam te gaan, gokkend op voldoende rijst, pasta en blikvoer. Rijst? Klik! Ik vroeg, of ze trek had in chinees. Ja! Halen bij die matige vlakbij, of gaan zitten bij die lekkere verderweg? Waar dan? In de Jordaan. Het plekje waar ik met velen heb gegeten, maar nooit met Wiesje - omdat ik toen het aan raakte al bezig was om geleidelijk naar Us Net te verhuizen. Nou, dat wilde ze dan wel eens meemaken! Maar eerst moest dit (ze greep tussen haar benen door naar mijn stijve) weg.
Het liep tegen achten, toen we achter het station van de pont kwamen. Toch maar lopend, nu we zelfs voor ons doen klef waren. We kwamen na half negen in het restaurantje, mooi na het spitsuur. We hadden zelfs één van de drie tafeltjes voor onszelf. Wiesje viel meteen voor de knusse sfeer. We moesten steeds opletten om ons netjes te gedragen, en we zagen elkaar bewegingen afbreken. Al tijdens het voorgerecht lagen we in een lachstuip - en die bood althans enig excuus om elkaar even om de hals te vallen. De overige aanwezigen leken het jammer te vinden, dat ze niet konden meelachen.
Dat wekte het theaterdier in Wiesje. Ze veegde haar mond af, keek nadrukkelijk rond, en verklaarde luid, dat wij zo lachten omdat we moeite hadden om onze handen thuis te houden. Iedereen keek naar haar gezicht, liet de blik zakken, zag Wiesjes tepels door haar bloesje prikken, en begreep het helemaal. Wiesje knikte voldaan en dankbaar. Ze greep mijn ene hand, en liet mij een denkbeeldig pluisje weghalen van vlakbij een tepel. Meteen duwde ze die hand bestraffend terug, maar dan wel zo, dat iedereen kon zien hoe die borst opkwam en weer neerviel. We concentreerden ons op het eten, terwijl het "nou, nou!" nog minuten in de lucht bleef hangen.
De serveerster kwam het hoofdgerecht brengen, en wist zich duidelijk geen houding te geven. Ik kon het niet zien, maar ik verwacht, dat Wiesje haar een vette knipoog heeft gegeven. We namen een pot jasmijnthee toe. Het keukenpersoneel kwam zelf eten. Inmiddels zaten we dwars, knieën om en om, naar buiten en naar elkaar te kijken. Volgens mij broedde Wiesje op een volgende act. Ik rekende alvast af.
Ik voelde algemene teleurstelling toen we iedereen goedenavond wensten. Ze kregen een toegift, voorzover zichtbaar: voor het (enige) raam bedankte Wiesje mij vurig. Daarna bleven we nog omarmd overleggen, waarheen en waarlangs we zouden gaan. Het was al donker in het straatje. We namen maar dezelfde weg terug naar het station: eerst de Jordaan uit, dan langs de Korte Prinsengracht naar het IJ. Met een korte sprint haalden we net de "kleine pont" naar mijn flat. We bleven achterop staan om weer rustig te kunnen knuffelen - en te overleggen over waar we dat knuffelen zouden voortzetten.
We gingen naar mijn flat, in de hoop morgen bijtijds te kunnen opstaan voor dat paspoort, en eerst een pasfoto. We legden een handdoek over de zitting van de televisiestoel, zetten een mok, een fles pastis en een ketel (koud) water bij de hand, en gingen bloot een band oude tekenfilms zitten bekijken.
In de slaapkamer ging Wiesjes telefoon over. Ze dacht meteen aan haar moeder, en stond met tegenzin op (omdat we zo lekker zaten). Het was inderdaad Diana: of we in Amsterdam waren, en zin hadden om bij haar en Mart te komen eten - bijvoorbeeld morgen. Een eetafspraak was er al in beginsel, en we hadden al een reden om bijtijds op te staan, dus: afgesproken! We bleven filmpjes kijken totdat onze mok pastis leeg was, en gingen naar bed.
Wiesje vertelde me een verhaaltje van een lulletje dat op zijn weg door het grote donkere bos drupjes sperma liet vallen om niet te verdwalen, en ik sabbelde dromerig op iets wat nu ook weer niet zo groot was als een duim. Het lulletje was koppig, en wilde steeds maar weer dieper het bos in, en werd uiteindelijk te grazen genomen door een heks. Met wat bezweringen maakte ze hem veel kleiner, en toen geraakte hij vanzelf uit het bos. Bij die bezweringen werd het 69, en opeens zag ik het donkere bos voor me. Het kriebelde zelfs in mijn neus. Maar ik was niet bang! Ik stak mijn tong uit, en bootste de bezweringen van de heks ermee na. De heks en ik gaven ons tegelijk gewonnen. Wiesje draaide weer terug, en nestelde zich tegen mij aan.
We werden wakker van... nou, toch nog wel de voorhoede van het daglicht. Blazen legen, koffie zetten, terug in bed, maar tijdsbewuster dan gisteren. Wiesje had trouwens gelijk, en dat gaf ik haar dus ook: ik moest me geen zorgen maken over stijf of slap. Misschien moest ik dat zelfs helemaal aan Wiesje overlaten: die weet wat ze kan en wil, en zal heus ieder kwakkie oppompen. Die gedachte leek haar het proberen waard. We lieten de koffie nu niet koud worden, en aansluitend ging Wiesje op kwakkiesjacht. Ik neusde intussen in het donkere bos rond.
Nog diezelfde ochtend had Wiesje een paspoort in aanvraag, en was ze op mijn adres ingeschreven. We deden een rondje supermarkt, stelden vast dat Appie Us Net heel schappelijk behandelde, en maakten kennis met een nieuw gezicht bij mijn ooit vaste groenteman. We brunchten met gebakken champignons op brood en een bak sla. Dat hadden we beter anders kunnen aanpakken, want al snel moesten we opnieuw naar de supermarkt: voor toiletpapier. Snelwandelen met toegeknepen billen! Maar die bui dreef tijdig over.
Ik ben opgegroeid in Amsterdam-Slotervaart. Mart en Diana komen ook uit de westelijke tuinsteden. Zij waren gaan samenwonen in een kraakpand in de Kinkerbuurt, en daar is Wiesje geboren. Later zijn ze er naar een gerenoveerde huurflat verhuisd. Maar zeker boek van Mart en zeker kunstwerk van Diana hadden hen onlangs in staat gesteld om te verhuizen naar een koopwoning, ergens in het groen benoorden Amsterdam (ik moet het vaag houden). Ik kende de omgeving wel, maar nog zonder hen.
We fietsten Noord uit, de gouwtjes van Waterland op. Wiesje was hier nooit geweest. Ik opperde, dat de rimboe (rond Veldzicht en onze rimboe) wellicht net zo was geweest. Wiesje werd meteen gespitst op poelen en stukken zeil of plastic.
Het huis van Mart en Diana was groter dan het onze, maar de gedachte aan Us Net en ons huis drong zich steeds weer op. En dus ook de vraag, waarom ze niet naar Us Net gekomen waren. Wel, dat hadden ze overwogen. Maar beiden waren bang, hun mogelijke klanten te verliezen. Ook al bewezen de boys en Ab (al is hij bovendien onze winkelier), dat je in Us Net van kunst kunt leven.
Maar goed, nu waren we hier. We hadden iets bijzonders meegebracht: een fles van een nieuw probeersel van Kees waaraan ik ook had meegewerkt, met op het etiket een opdracht van Kees aan hen. En dat probeersel, een soort brandewijn, was geen kattenpis! We werden rondgeleid door en om het huis, we bewonderden de uiteenlopende onverkochte kunstwerken van Diana en zowaar een paar van Mart, en we eindigden op de bank (zij op een twee- en wij op een driezits) met om te beginnen thee.
Diana maande ons om te doen alsof we thuis waren - en Wiesje trok meteen alles uit behalve haar slip. Ik volgde. Diana lachte, en sloot de gordijnen. Zij en Mart volgden ons voorbeeld. De sfeer leek, doordat de kamer nogal donker was, op die van Laries lares 1 [geloof]. Mart vond dat een boeiende opmerking, een mogelijke verklaring voor zijn voorkeur om in deze kamer op zijn laptop te schrijven.
We gingen van thee en koekjes over op port, sherry en nootjes. Wiesje en ik dronken natuurlijk weer afwisselend uit een glas port en een glas sherry. Mart en Diana werden ook steeds kleffer, en gingen ook glazen delen en elkaar nootjes voeren. Het werd een sfeer, zo ongedwongen als ik die buiten Us Net nooit had meegemaakt. We gingen ietwat tegenstrevend aan tafel, maar het was toch wel handiger. Diana had zelf tomaten-groentesoep gemaakt, en andijvie-stamppot met gebakken oesterzwammen. Jammie!
Wiesje vergat de voeder-act, en werd vuurrood toen Diana ernaar vroeg. Mart en ik barstten in lachen uit. Uiteraard haalde ik Wiesje meteen aan (want ze moet op mij kunnen bouwen), en begon haar te voeren - terwijl zij doorgaans mij voert. Het bleek de verhoopte aanpak.
Diana en Mart bleven in overleg hun eigen borden leegeten. Ze keken vertederd naar ons, en bleken onder tafel te flikflooien: dijen strelen, hand vasthouden. Zodra Wiesje dat bemerkte, greep ze in mijn slip, en maakte dat ze binnen de kortste keren een kwakkie binnen had. "Ik heb geen tafelmanieren. Daarom eten wij altijd op de bank." verklaarde ze.
Volgestampt met pot en zwammen nestelden we ons weer op de banken. Koffie met een likeurtje, plankje kaas. We kregen zin in bridge, en gingen weer naar de tafel. Moeilijk hoor, helemaal tegenover elkaar zitten!
Wijntje erbij, Mart pakte domweg een dóós rioja uit de bijkeuken.
Wiesje zat te loeren op een aanleiding voor een act - en die liet op zich wachten. Het was inmiddels buiten donker. Ik had een 5 Klaveren contract te maken. Wiesje schoot in haar bijna-blootje naar buiten, en was in een halve minuut terug aan tafel met wat klaverplantjes. Ze wilde er steeds mee introeven.
Na drie robbers waren we uitgespeeld. Terug naar de bank. Wiesje ging op de driezits liggen, haar hoofd in mijn schoot, ogen dicht, en begon mechanisch over haar jeugd te vertellen. Op dicteersnelheid, en ze spelde alle eigennamen. Mart en ik overlegden geluidloos, maar ons viel niets in.
Diana sloop weg, en kwam terug met een tafelbel. Ze keek mij aan, telde met haar vingers tot drie, en gaf met het hamertje een tik op de bel. Meteen drukte ik met beide wijsvingers op Wiesjes tepels, en Mart meldde zakelijk "volgende week zelfde tijd".
Wiesje greep mijn ene hand, en beet zachtjes in mijn pols: "Ik was nog niet klaar!" Ik keek van Mart naar Diana, en die haalden hun schouders op. Ik maakte slagzij, en kon zodoende met één hand Wiesjes slipje binnendringen. Even later was ze wèl klaar. Mart had een beweeglijke hand in Diana's slip.
Diana vroeg, of we wilden blijven overnachten. Er was immers een logeerkamer met tweepersoonsbed. Wiesje en ik keken elkaar aan. Met inmiddels aardig wat alcohol in de benen was dat een goed idee. We namen de uitnodiging in dank aan.
De sfeer werd meliger. Bij beide banken stond een fles wijn open. Schaaltjes zoutjes en kaasplankje werden over het salontafeltje gesjoeld. We deden "ik zie wat jij niet ziet" en woordspelletjes, en waren intussen twee aan twee vèrgaand aan het frunniken. Ik dronk op de hoop, dat we over vijfentwintig jaar (voorzover nog in leven) nog even graag met elkaar mochten vrijen. Tja, hoe klink je met vier frunnikende mensen, twee glazen, en ertussen een salontafeltje (en smalle loopruimtes)? Beide glazen gingen (gelukkig halfleeg) omhoog, gedragen door twee rechterhanden.
Het kwam mij voor, dat Mart en Diana door Wiesje en mij meer voor hun liefde durfden uitkomen, want zo onbeschaamd had ik ze vroeger niet gekend. Ze beaamden het. Ik gaf alle eer aan Wiesje: zij immers was altijd degene die het ijs brak. Wiesje glom, maar bekende (weer eens) dat ze dat pas met mijn rugdekking was gaan durven. Uiteraard viel nu een lange knuffelpauze.
Er klonk een kuchje. De gedaante van Aphrodite verdichtte zich bij een fauteuil. We betoonden ons alle vier blij verrast, en Diana werd van stoeipoes gastvrouw. Welkom - ga zitten - wijn (helaas geen Griekse) of iets anders - tast toe - liever olijven? Wiesje veerde op, en toonde belangstelling voor olijven. Ze wendde zich naar mij, en likte langzaam langs haar lippen. Mart en ik namen het beeld in ons op van een Griekse godin aan de Spaanse wijn.
Aphrodite glimlachte. "Wat maakt de herkomst uit van wat je een onverwachte gast aanbiedt? Oh, wat zijn jullie, beide stellen, toch een lust voor het oog! En wat ben ik blij met de vriendschap die jullie ons betonen!"
Toch stokte het gesprek. Wiesje wilde olijven - en dan gaat het om mond-op-mond voeren, of nog liever om olijven uit haar gleuf likken (zie Verjaardag [sex]), en ik voelde daar ook wel voor, maar dan toch als opmaat naar een nummertje raggen. Mart leek mij óók toe aan onomwonden neuken. Diana leek een laatste stuk schaamte (voor een nummertje hier en nu op de bank?) te moeten overwinnen. En dan komt opeens een Hoger Wezen zich als voyeur of handtekeningenjager melden.
Aphrodite leek mijn bovenstaande nabeschouwing te voorvoelen. Ze bloosde, en hernam: "Ik ben niet gekomen als toeschouwer, laat staan deelnemer, bij een sexfeest. Ik hoef me niet te laten zien om te kunnen toeschouwen. Ik vertoon mij, opdat jullie weten dat ik (en niet als enige) geniet van jullie huiselijk geluk en sexuele genot. Ik breng jullie ook de groeten van Hera en Zeus." Mart wist een deftige Oud-Griekse vorm voor "de groeten terug". Mooi gezegd, maar wat kwam ze dàn doen?
Wiesje was het zat. Ze stroopte haar slipje af, legde zich op de bank, duwde een handvol ontpitte olijven in haar gleuf, en beval mij, eerlijk te delen. Ik stond op om mij over de armleuning bij haar benen te kunnen buigen. Ze greep mijn slip, en trok die omlaag. Ik stapte eruit, en ging bloot aan het likken. De klus was niet moeilijk, want Wiesje had geen enkele olijf doorgeduwd naar haar baarmoeder. Ik apporteerde de olijven tussen mijn lippen. Wiesje beet er dan steeds ongeveer (en verrassend nauwkeurig) de helft af, en liet mij de rest houden. Toen haar schede leeg was, voelde ik voor de zekerheid toch in haar baarmoeder. Ik moest (de hele tijd al) flink lebberen om vlekken op de bank te voorkomen.
Daarna liet ze mij haar plaats innemen. Ze keek rond naar een tegenhanger voor de olijven, flitste brutaal de keuken rond, en kwam terug met een theelepeltje en vooral een pot honing. Ze schepte en draaide een lepeltje honing, trok met haar andere hand mijn pik aan de voorhuid overeind, en liet de honing het kelkje in stromen. Uiteraard werd dat meteen een flinke lik-, pijp- en trekpartij. Ik herinnerde mij een oude kreet: "Wat heb jij erin?" Ze gromde, en ging met dubbele kracht tekeer.
Ik was kansloos, maar misschien om te scholen tot luchtdoelgeschut. Als de huigen maar laag vliegen... Wiesje slikte, nam een slok wijn, goot mijn mond ook vol wijn, en legde zich op mij. Dit alles onder volstrekt voorbijgaan aan de andere aanwezigen. Ik kon ook niet volgen wat die deden, want ik zag (sinds de honing) het plafond, en daarna Wiesjes gezicht. Maar na een eerste tongzoen keek Wiesje om, en kon ik mijn hoofd een beetje draaien.
Mart lag nu onbekommerd Diana te krikken, en Aphrodite keek van het ene stel naar het andere. Ze leek zich door haar gewaad heen te vingeren. "Was het wat?" vroeg Wiesje haar. Aphrodite bloosde, hakkelde, gaf ons een stevige knuf terwijl ze naast mij zweefde, stamelde een dankwoord en groet aan Mart en Diana, en vervaagde. Wiesje en ik keken elkaar verbaasd aan: "Snap jij het?"
Mart en Diana kwamen klaar en overeind: wauw! Ze keken ietwat schaapachtig naar ons. Wiesje keek mij aan: "Wat geef jij?" Ik gaf bedachtzaam een acht, zij uiteindelijk ook. Mart en Diana keken elkaar verbluft aan: je zult maar van je dochter en schoonzoon een cijfer krijgen voor je eerste wip in hun bijzijn! Wiesje grijnsde voldaan.
Tijd om op te breken. Plaspauze. Verdeeld over drie open flessen wijn was de inhoud van één over. Mart verdeelde die over twee flessen, kurk erop. Diana verdeelde de zoutjes, kaas en olijven over twee ontbijtbordjes. Met dat alles en twee glazen gingen we naar de slaapkamers boven. Goedenacht! (Proef het verschil tussen "goedenacht" en "welterusten"...)
We zetten de versnaperingen op een nachtkastje. Licht uit. We rolden natuurlijk meteen in elkaars armen. "Dat was lachen!" meende Wiesje. "Hoe krijg je het voorelkaar!" meende ik. "Dankzij jou!" fluisterde ze. We voerden elkaar in het donker de versnaperingen en wijn. Al liefkozend vielen we in slaap.
Geklop. Huh? Op de deur. Welke deur? De slaapkamerdeur. Slaapkamerdeur??? Hij ging open. Er dreef een bakgeur binnen, en de stem van Diana vroeg, of we een eitje beliefden. Nee, dank je! Wiesje schoot in de versnelling: "Liever sperma!" De deur ging dicht, onze ogen gingen open. Knuf! "Mijn eitjes zullen óók wel lekker zijn, maar vind ze eens in die troep!"
Er was voorlopig geen troep: we hadden onze reis daarop afgestemd, zie Fietstocht [sex]. Ik keerde mij om, hoofd onder het dekbed, Dat was niet handig, maar Wiesje maakte er het beste van, en draaide op mij. 69 in het donker, maar ik weet de weg. Wiesje had zo te voelen een lollie gevonden.
Naar ons gevoel even later schoven we met natte haren in slip aan aan de ontbijttafel. Mart en Diana waren wel aangekleed. Ze moesten aanstonds weg. Óók goed. Wiesje en ik hadden nu onverklaarbaar veel behoefte om op onszelf te zijn. Elk een boterham en een kop koffie. We kleedden ons aan, namen hartelijk afscheid, en fietsten terug.
We namen niet de kortste weg, maar reden (met wind mee) een stuk over de Waterlandse Zeedijk, met uitzicht van Almere tot Broek in Waterland. We vonden een plek waar we in de luwte van de dijk en verborgen achter basaltblokken aan het water in de zon konden zitten.
In Us Net hebben we geen open water in de buurt, en het trekt ons beiden. We hadden bovendien bedlag: te kort geslapen en te snel opgestaan. Ik zat op een pol gras of zo, met zo'n basaltblok als steun in de rug, Wiesje zat weer op schoot, haar benen buiten de mijne. Ze had haar spijkerbroek open. Mijn handen deden langzaam hun ronde, soms door Wiesje geleid. We hebben zo een tijd zitten soezen.
We schrokken wakker van een SMSje op mijn toestel. Bill vroeg, of we ons vermaakten: Us Net was zo stil zonder ons. Wiesje wilde wel reageren, en belde hem op. Ze gaf ook mij het toestel. Het was goed om Bill te spreken (ook over die doodskist, wat hij leuk vond), maar mijn bedlag veranderde erdoor in een algemeen gevoel van vervreemding, misschien een lichte vorm van psychose die ik soms heb. Na het gespek meldde ik het Wiesje, opdat zij de leiding kon nemen. We fietsten meteen langs de kortste weg naar de flat.
In de flat ploften we op bed. Wiesje nam mijn hoofd in haar schoot: "Is er iets wat ik moet doen of laten?" Ik wist het zelf niet. "Als jij een pot thee zou willen zetten, en gewoon bij me komt liggen." Ik kleedde me uit, en ging op bed liggen. Wiesje ontkleedde zich terwijl het water aan de kook kwam. Ze zette de thee en een rol kaakjes bij de bedden, kroop tegen me aan, en begon me ietwat onderzoekend te strelen.
Uiteindelijk opperde ze: "Volgens mij zit Aphrodite jou dwars: wat ze nou eigenlijk kwam doen. Het houdt mij ook een beetje bezig." Ik gaf dat toe. Wiesje kwam op me liggen, en fluisterde: "Maar ik ben bij je. We komen er samen wel weer uit!" Ze probeerde vergeefs om liggend thee in te schenken, en kwam overeind.
In de loop van de avond kregen we trek. We kookten macaroni met een kruidenmix, en dronken koude thee. Daarna kropen we weer in bed. Ik bepeinsde, dat theepels me handiger leken dan tepels, maar liet me graag kleineren tot zuigeling. Na wat sabbelen vroeg ik me af, hoe het voor een vrouw voelt om melk te geven. Wiesje zou het bij gelegenheid aan een moeder vragen, maar nam aan, dat iemand die zo zoog als ik die vrouw ook ander wit vocht zou ontlokken.
Ik draaide (uiteraard) in gedachten dat beeld om, en vroeg me af, of een vaginaal zuigend kind ook melk zou laten vloeien. Zo'n kind als ik wèl, meende Wiesje. Ze verschoof ons zodanig, dat ik tussen haar benen kon lebberen. Intussen kolfde ze haar borsten, maar er welde niets.
Het was net licht toen ik wakker werd. Wiesje lag bijna opgerold als een kat tegen me aan, en ik zou zonder het tweede bed flink overgehangen hebben. Ik had wel zin om vandaag iets te gaan ondernemen, maar niet om deze vertederende aanblik te verstoren. Maar ook zij werd weldra wakker, leek eveneens verbaasd over haar houding, en maakte dat we gewoon in elkaars armen kwamen te liggen. Knuf!
Ze vroeg of het weer beter ging. Ik dacht van wel. Likje op mijn neuspunt. Ik rolde haar bovenop me, streelde haar rug en de zijkanten van haar borsten. Ze kreunde zacht. Mijn pik wilde meedoen, maar haar lipjes zaten dicht. Ze trok die open, en geleidde me naar binnen, terwijl ze een beetje naar mijn voeten schoof. Het was een naspel-houding als voorspel. We bouwden heel langzaam op, en een uur later slikte ze mijn kwakkie.
Weer een halfuur later dronken we koffie in bed, en aten droog brood (omdat we geen zin hadden om te smeren). Nou ja, dróóg: ik wist een lekker wit sausje te vinden, maar Wiesje beliefde het niet: die hield het op manzaadbollen. Nog anderhalf uur later hadden we samen gedoucht.
We gingen op sentimental journey. Eerst fietsten we naar de Kinkerbuurt, naar het huis waar Wiesje bij haar ouders gewoond had, en naar het kraakpand waar ze (afgezien van de bevalling zelf) geboren was. Daarna fietsten we om de Sloterplas: langs de school waarop we allevier gezeten hadden, langs Diana's, Marts en mijn ouderlijke huizen. Maar in alledrie woonden allang onbekenden.
Het deed ons beiden goed om deze plekken samen bekeken te hebben, stelden we op een bank in een park vast. Maar nu gingen we gauw weer naar Noord - en eigenlijk wilden we terug naar Us Net.
We lagen weer op bed, en dronken thee. Ik opperde, dat we natuurlijk ook naar Us Net konden gaan, en volgende week woensdag dat paspoort ophalen. Het lokte ons aan, maar het heen en weer gereis niet. We kwamen tot een voor ons kenmerkend besluit: morgen boodschappen doen, en zo mogelijk tot woensdag in bed blijven.
We kwamen inderdaad ons bed uit voor de boodschappen. Maar 's avonds gingen we ook naar de Dodenherdenking op het Mosveld.
Dankzij uitgekiende boodschappen en mijn broodmachine konden we in huis blijven, vooral in bed. Ik opperde nog om naar de duinen te gaan, bijvoorbeeld bij Castricum, maar het werd steeds koeler en winderiger. Bovendien hervonden we langzamerhand onze draai.
Miljarden mensen konden ons benijden: dagenlang niets hoeven doen, afgezien van je liefste te laten voelen dat die voor jou de liefste is. (We hadden dat bijvoorbeeld ook in Stoom 1.) Geluk is niet te koop, en dus niet voorbehouden aan de rijken. (Ik geef toe: ons geluk kost tijd, en miljarden mensen hebben die tijd niet, of niet degene met wie ze hun geluk zouden willen delen.) Wat moet je met een ver palmenstrand, als je samen zacht en warm ligt? Ja, we misten ons bad. Maar we konden onder de deken uitzweten, en zo ons broeikasje instandhouden. En het zweet van sexuele opwinding stinkt niet!
We hadden na die dagen van sudderen weinig moeite om bijtijds op te staan. We haalden Wiesjes paspoort op, en kochten in een goedkope winkel een voorraadje slipjes, vooral voor Wiesje, en een voorraadje panties, allemaal voor Wiesje. Dat kan hier beter dan in Us Net, en die dingen slijten of scheuren sneller dan je denkt. Bovendien wilde Wiesje bij minstens één van elk het kruis open maken.
Daarna ruimden we (voorzover nog niet gedaan) de flat op, namen wat bederflijke waren mee, en meldden ons af bij de buurman (en per SMS bij Mart en Diana).
Tegen de avond waren we weer in Us Net. We meldden ons bij Afra. Die had eigenlijk ontzettende behoefe aan sex. Die wilden we haar wel geven, maar dan in ons huis, in de sfeer die Wiesje en ik samen gemaakt hebben! We konden Afra dus ook samen laten voelen, dat we blij zijn met haar - al heb ik eerder gemeld dat we later een tijdje minder geestdriftig waren: zie Tuingenot [sex].
Nee, er gaat niets boven ons tweepersoons bed en boven onze badkamer. Hoewel, er zijn zeiltjes...
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).