Laatste wijziging: 2022-06-04 (technisch), 2009-05-24 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Zondag - Chopin - Sessie - Maandag - Dinsdag - Woensdag - Lusteloos - Lustig - Donderdag - Vrijdag - Stroef - Verstoring- Zaterdag
Zondag - Heide - Kroeg - Boys - Maandag - Dinsdag - Woensdag - Chopin - Paarden
Wiesje en Larie gingen dus een week naar Amsterdam [geloof, sex], en ik bleef met de anderen achter. Dat scheelde meer dan we dachten.
In de loop der tijd zijn Wiesje en Larie steeds kleffer geworden. Lees maar na. Het liefst blijven ze tegenwoordig de hele dag samen in bed of samen in bad, nog afgezien van hun plekjes buitenshuis. Maar als ze zich toch vertonen, bijvoorbeeld om bij Albert hun boodschappen op te halen, dan maken ze wel iets los.
Ik was die zondag van hun vertrek Chopin gaan studeren, maar na het avondeten ging ik naar de kroeg. Geert en Herman zaten op het terras, en keken verveeld rond. Ik ging maar bij hen zitten. Mina kwam de bestelling opnemen. Ik gaf de boys, haar en Bill een rondje. Bill kwam het brengen, en kwam er even bij zitten.
Ik zei dat ik ze nu al miste. De anderen knikten lusteloos. Bill zat te denken: "Ik verwacht niet veel volk en omzet, dus ik kan niks beloven. Maar misschien helpen jullie jezelf en mij, als je zometeen de instrumenten pakt. Is dat wat?" We keken elkaar aan: sax, piano, bas. Herman was bang, dat we dan in langzame muziek zouden blijven vastzitten, en dat het dan ook landerig zou worden. Geert opperde om Aart en Dennis erbij te vragen. Nou, als die zich aan de jazz wilden wagen... Geert belde zijn buurman.
Een kwartier later kwamen ze. Van wie is dat drumstel in de kroeg ook weer? Ach, Dennis speelt er wel vaker op. Aart had wel zijn eigen electrische gitaar bij zich, en wat bladmuziek in een draagtas. Dennis ging binnen het drumstel opzetten, Aart ging met ons overleggen over repertoire en speellijst. Gelukkig had hij geen problemen met barré-grepen - dit voor insiders.
Om half negen begonnen we maar. De gelagkamer was leeg, het terras werd bevolkt door Yvonne met haar overige kinderen. Mina ging bij hen zitten, Bill liep onrustig in en uit. Binnen probeerde Herman Dennis iets bij te brengen over swingtriolen en over zacht spelen. Aart liet Dennis zich tot brushes beperken.
Geert begon eenvoudig: een geïmproviseerd bluesje op tempo 180. Dennis betoonde zich klopvast, en vond al snel zijn draai in de swing. Herman had al snel een grote grijns op zijn gezicht. Geert bouwde zijn themaatje flink uit, en Aart ging, na oogcontact met mij, hevig met hem in discussie. Herman gaf Dennis een teken. Dennis sloot de inmiddels gillende tweespraak af met de maximale klap van brushes, en ging evenals Herman zacht spelen onder een solo van mij.
Herman was geweldig op dreef. We lieten mijn solo overgaan in een chase tussen hem en mij. Daarna mocht Dennis soleren. Hij greep de gewone stokken, en gaf een solo dat de ruiten ervan trilden. Wouter kwam naar binnen om zijn broer in de weer te zien. Daarna had Aart een solo te gaan - en nu ging Geert die aanvullen. Eerst met liggende noten, dan met antwoorden, en uiteindelijk ook loopjes. Daarna wilde Aart even alléén soleren (ja ja!), maar met wat effectkastjes aan zijn gitaar.
Dennis greep weer naar de stokken. Uiteindelijk werd het een mooie krachtmeting tussen vader en zoon - en het bleef swingen. Herman en ik namen trouwens gas terug: dit was immers in beginsel een onderonsje. Kees kwam binnen, en keek belangstellend toe hoe wij blues speelden. Uiteindelijk hernam Geert zijn thema, spon het Kees-achtig uit, en wist ons naar een gezamenlijk slot te leiden. Applaus van Kees en van een groepje trekkers dat net binnen ging zitten. Die zouden wel blijven overnachten, als ze nu nog halt hielden. Dat openingsnummer had wel mooi een half uur geduurd!
Geert trapte nu af voor "Five foot two", zo'n kwintencirkel-cliché. Dat is altijd eventjes wennen voor nieuwkomers, maar algauw kun je het bij wijze van spreken met losse handen. Aart had er weinig moeite mee. Geert liet het weer zo'n lang nummer worden. Kees van de camping kwam binnen. Hij voelde dat de set ten einde was, nam de piano van mij over, overlegde even met Dennis, en speelde met hem een mooie set rumba blues. Herman beduidde Aart, dat Dennis goed werk deed.
Kees bracht me op een idee. Ik vond in het berghok Wiesjes kleine accordeon. Toevallig had Larie me laatst zydeco laten horen, en ik had me er thuis op gestort. Ik had aan één riedeltje genoeg om de muzikanten voor me te winnen. Het werd een mooie set met nummers van Queen Ida en zo, met Kees (van de camping) nu op lepels. Mina haalde haar vioolkoffer tevoorschijn, en zocht bijna wanhopig naar vervanging bij het bedienen: inmiddels kon Bill het echt niet meer alléén af. Yvonne liet Sheila over Wouter en Maaike waken, en viel voor Mina in.
Mina belandde halverwege een nummer op het podium, en liet meteen horen dat zij vertrouwd was met cajun (de muziek waarvan zydeco is afgeleid). Bill voorzag zichzelf van een speldmicrofoon, en zong onder het bedienen zo'n langzame wals in duet met Mina. Saar en Ton vielen binnen, blijkbaar gewaarschuwd door Bill. (Saar, Ton en Kees van de camping waren uiterlijk in Zandweg bij Mina, Bill en Albert in beeld gekomen.). Onze eigen Kees (de Jonge) had Teun erbij gehaald. Er waren geen zitplaatsen meer, maar uiteraard mochten zij terzijde op het podium gaan zitten.
Laat ik niet vervallen in notuleren, en zo'n beetje Laries bondige stijl aanhouden. Het werd een muzikale mijlpaal, en Wiesje en vooral Larie waren later opgetogen toen ze de opnames hoorden (en zagen, want Bill had ook de webcams gebruikt). Waarom hebben we die stijl nadien laten vallen? Misschien moet ik de Hijbezems voorstellen om ook wat zydeco op het repertoire te nemen: dan kunnen dezelfde mensen opeens heel anders klinken. Even denken: als ik op accordeon blijf, dan Wiesje en Larie op wasbord en slaggitaar - ze kunnen natuurlijk afwisselen. Maar misschien vindt Geert het als be-bopper onvoldoende uitdagend.
Koninginnedag gaat altijd aan Us Net voorbij: niemand heeft behoefte aan een Oranjecomité. Voor mij was het gewoon wasdag.
Dinsdag zat ik uitgebreid aan de Chopin. Heerlijk, maar die nacht had ik een soort muzikale nachtmerrie.
Ik ben woensdag dan maar heel vroeg opgestaan, heb me uitgeleefd in huishoudelijkheden, en zat met de middag helemaal daas in de kroeg. Mina was op school. Er waren geen andere gasten, dus Bill verveelde zich ook geweldig. We hebben wat zitten dammen.
We kwamen te praten over Wiesje en Larie. Uiteindelijk stuurde Bill hen een SMSje. Wiesje belde terug. Larie herinnerde Bill aan diens grap over een doodskist. Bill en ik babbelden er nog even over door, inmiddels met Mina erbij. Ik ging me erg eenzaam voelen. Had ik nu maar iemand om mee te knuffelen! Albert kwam binnen: even poolshoogte nemen, even een bakkie doen. We legden een klaverjasje. Er kwamen trekkers: twee jonge stellen op de fiets. Ze deden bijna net zo klef als Wiesje en Larie, en dat maakte mijn stemming niet beter.
Ik ging maar naar huis, eten koken. Van wat ik lusteloos naar binnen kreeg moest ik denken aan eenzame bejaarden. Ik vluchtte het huis uit. Bij de kroeg was het zo te zien nog steeds doodstil. Ik ging maar bij de boys aan. Geert was weer eens bezig met een schilderij, maar in een stijl die ik niet van hem kende: primitief en in felle kleuren. Herman poseerde als zoon van Wilhelm Tell. Hij zat naakt op een tafel, een klokhuis op zijn hoofd. Geert was bloot onder de kamerjas die hij had aangeschoten toen ik aanbelde.
Ach, ze waren voor vandaag wel uitgeschilderd. Ze moesten even een hapje eten, dus als ik trek had... Ik vertelde, hoe weinig trek ik had. Ze keken elkaar aan. Geert haalde een fles sherry en drie glazen. Herman keek ons beiden schattend aan, en zette muziek op: Tafelmusik van Telemann. Geleidelijk kwamen we aan het lol maken.
Na een tweede fles sherry gingen we naar de keuken. Ze gingen heel nuffig over het menu ruziën dat ze de speciale gast van vandaag zouden voorzetten. Het werd cliché nummer zoveel: gegratineerde aardappelen en een bak rauwkost. Over het vlees konden ze het niet eens worden, dus dat verviel gewoon. Na het eten zat de stemming er zodanig in, dat zij zich aankleedden, en dat we met ons drieën naar de kroeg gingen om anderen in de lol te laten delen.
Bill kwam bij ons zitten, en ging meedoen. Volgens mij was dit een try-out van het voorjaarsdeel van zijn komende oudjaarsconference. Mina richtte een webcam (uiteraard met microfoon) op ons, en projecteerde dat op een scherm op het podium. Zo te zien hield het klanten vast - wat uiteraard de bedoeling was. Laat die avond was mijn nachtmerrie vergeten. Mina en ik hebben wat Brahms gespeeld. Zelfs dat hield klanten vast. Maar de boys werden klef met elkaar, en gingen weg. Toos kwam nog binnen, haalde haar viool erbij, en we gingen als trio verder.
Ik ging met Toos mee naar huis. We hebben nog lang gezellig zitten babbelen, maar ik weet nog steeds niet wat ze voor mij voelt.
Donderdag heb ik uiteraard een gat in de dag geslapen. Ik moet nog slaperig geoogd hebben toen ik bij Albert mijn boodschappen ging halen. Dat werd bij hem een gezellige theevisite met Yvonne en later alweer de boys.
Vrijdag heb ik Wiesje vervangen: ik ben op eigen houtje bij mevrouw Hoofddoek aangegaan. Die vond dat wel leuk, maar de visite verliep toch ietwat stroef. Uiteraard kwam bijna mijn hele leven bovendrijven: al dat gedoe om wat moet en mag van je geloof. En zij is zo mogelijk nog rechtzinniger dan mijn ouders waren, eerst met de bijbel, nu met de koran. Dodelijk vermoeiend! Zodanig, dat ik op de terugweg met de fiets onderuitging in een onbeduidend kuiltje, één van de weinige plaatsen waar de klinkers van de weg nog te zien zijn.
Gelukkig viel ik niet van de dijk af in de brandnetels, maar op de dijk op de paardenbloemen. En op mijn handtas, dat deed pijn. Bovendien was het scherm van mijn mobieltje nu beschadigd. Ik bleef even liggen van de pijn en vermoeidheid, daarna nog even zitten. Uitkijken over het Televisiekanaal, daarna wat Wiesje en Larie hun rimboe noemen bestuderen. Ergens achter deze bomen moest hun geliefde poel liggen. (Zie Bloot 1 [sex].) Ik zette mijn stuur weer recht, en fietste bibberend terug.
Zodoende kwam ik langs het huis van Kees (de Jonge). Hij zag me, en zag dat er iets niet klopte. Ik had bij hem binnen mjn hart kunnen luchten, maar ik bedankte. Ik was immers al bijna thuis, en de enigen wier gezelschap ik wenste waren Toos en vooral Diana. Thuis ging ik douchen, daarna op bed dromen van Diana. Tegen achten ging ik maar naar de kroeg. Op de beamer zag ik de rechtstreekse beelden van de kranslegging. Oh ja, Dodenherdenking.
Er waren wat buitenlandse trekkers, dus potentieel publiek. Ze hadden zich verbaasd twee minuten stilgehouden. Bill voelde dat hij iets goed te maken had met muziek, maar dan wel ingetogen. Hiij mat mij, zag me waarschijnlijk vaag nee schudden, en belde Grada. Een half uur later begon haar Slavische koor een optreden. Hee, Toos zit tegenwoordig in dat koor! Had ze me dat nu laatst verteld?
De trekkers hadden meer zin in andere muziek. Op het terras ontstond een Ierse sessie, die geleidelijk van een ingetogen Carrickfergus werd tot een luid gelalde Wild rover. Uiteindelijk lagen er twee ladderzat op de grond. Wie gaat er nou fietsen met een bidon vol wodka, en die op een terras tussen een paar biertjes door leegzuipen! Bill liep zich te verbijten: waarom dit publiek net op deze avond? En waar moesten ze overnachten? Hij keek grimmig toe, terwijl Mina hen de kerk aanbood, en aansluitend Saar & Ton en Kees (van de camping) doorgaf wie onderweg gestrand waren. Dat doorgeven was een gewaardeerde gewoonte geworden, zei Bill.
We zaten samen aan een slaapmutsje (gewoon: ieder een eigen glas): Mina, Bill, Grada, Hans en ik. Grada en Hans hadden uiteraard ook de smoor in: over het afgebroken optreden. Ach, er waren geen rampen gebeurd, we zaten slechts met een kater. Maar ook zonder Wiesje en Larie zeiden we elkaar uiteindelijk lachend welterusten.
Bevrijdingsdag ging voorbij als een bijna gewone zaterdag. De overnachtende trekkers hadden inmiddels beseft wat er scheefgegaan was, verontschuldigden zich bij Bill en bij Grada, en vroegen bedeesd of er schade vergoed moest worden. Mina had de kerk geïnspecteerd en in orde bevonden. Geen schade, goede reis, en hopelijk tot ziens. Bills handdruk sprak duidelijke taal: zand erover! Hij kondigde wel alvast aan, dat er levende muziek zou zijn in middag en avond. De trekkers hadden er oren naar, maar moesten hun vertraging inhalen. Opgelucht gingen ze op pad.
Alle muziekgroepen zouden optreden - het leek wel Heidefeest. Als Hijbezems misten we Wiesje en Larie. In hun plaats speelde Aart gitaar. Ze werden ook als hulp in de kroeg gemist als Mina of Bill moest optreden. Dan vielen Yvonne en soms ook haar kinderen in.
Zondag heb ik een gat in de dag geslapen. Daarna ging ik over de heide wandelen, nou ja, eigenlijk buitenom naar de boys. Sheila kwam naar me toe gerend: of ik zin had om met haar en Chot de hei op te gaan, zoals anders met Wiesje en Larie. Ik stemde toe, en ze ging juichend Yvonne inlichten en de ezel optuigen. We gingen nu maar weer in de richting van mijn huis, maar dan een paar honderd meter verder de hei op. Sheila was een spraakwaterval. Ik werd er hondsmoe van. Maar wat is het een schatje!
Opeens gingen Chots oren overeind. Hij balkte kort. Sheila was een en al opwinding: een Trojaans paard! Ze wees, maar ik zag niks. Wel meende ik vrij dichtbij gehinnik te horen. Zo groot als die paarden zouden zijn, ze behoren blijkbaar tot the little people.
Het begon al te schemeren toen we bij mijn huis kwamen. Slechte timing! Hoewel, we konden over de weg door het dorp terug. En ik dan weer alléén hierheen. Sheila steeg af. Ze vroeg of ik wortels in de tuin had. Ik probeerde het mij te herinneren. Sheila liep doodleuk de tuin van Wiesje en Larie in, zocht heel even, en kwam terug met een armpje vol winterpenen. Grote winterpenen in de eerste dagen van mei??? Ze gaf Chot een peen, in duidelijke dank aanvaard. Ze vroeg, of ik nu op Chot wilde zitten, zelfde weg terug.
Ik voelde me behoorlijk ongemakkelijk, maar Sheila leek zelfverzekerd. Ik belde Yvonne dat we nu buitenom van mijn huis vertrokken, en steeg onwennig op. Chot maakte een onbestemd geluid, blijkbaar toegeven. We gingen op weg. Ik oriënteerde me inmiddels op de lichtjes, Chot rook de stal, en Sheila verliet zich blijkbaar op Chot, ook waar het pollen, kuilen en struiken betrof.
Weer sloeg Chot aan. Ook Sheila kon in het duister niets meer zien. Ze hield Chot staande, en riep "Kòm dan! Wortel!" Een paar tellen later hoorde en rook ik twee paarden bij ons. Ze kregen een wortel en blijkbaar een knuffel van Sheila, en Chot kreeg de laatste peen. Ik voelde twee paar neusgaten vlak naast me. Sheila zei teder "Afra is lief!". Ik voelde een paardenhoofd op elke dij, en aaide het. Ik kreeg van elk een likje op een hand, iets langer dan die kattenlikjes van Wiesje. Twee ingehouden hinniken, en ik voelde de paarden weggalopperen. Chot balkte een groet na.
We kwamen voorspoedig bij Sheila's huis. Ze meldde zich, en ging Chot aftuigen en roskammen. En knuffelen - wat had ik graag met hem willen ruilen! Ik ging maar vast weer het huis in. Het verslag doen liet ik aan Sheila over.
Die kwam een kwartier later glanzend (ja, zoals Wiesje) binnen. Aart herkende dat: "Je hebt de paarden gezien?" Sheila knikte: "Die hengst en die merrie. Ik heb Afra aan hen voorgesteld." Ik keek Aart vragend aan. "Laat Wiesje of Larie maar vertellen," ontweek die. Ik overwoog bij mezelf, dat die toch al benieuwd zouden zijn, wie hun wortels had weggenomen.
Sheila moest meteen naar bed: hoogste tijd. Ze bedankte me met net zo'n knuffel als waarom ik Chot benijd had. Daarna sloeg ik de koffie af, en wankelde dromerig de straat op. Geen Wiesje, geen Diana, dan maar de kroeg. Ik liep vanzelf zuidwaarts. "Moet je niet de andere kant op?" vroeg een stem uit de schaduw. Het was Albert, die blijkbaar net zijn huis binnen wilde gaan. Ik stamelde een bedankje. Albert vertrouwde het niet, deed zijn voordeur weer op slot, en geleidde mij met tedere dwang naar de kroeg. Hij ging niet mee naar binnen.
Binnen was het rustig. Mina gaf me de bestelde koffie, zag dat ik vol gedachten zat, en begon geen praatje. Al nippend keek ik rond, zag alle kunstwerken, en werd getroffen door Mina's protestschilderij (zie Heide 1). Die hengst! Ik draaide me verwilderd naar Mina. Die glimlachte: "Heb je hèm gezien?" Afgaande op de verhalen van Larie had ik hèm gezien - als het licht was geweest. Ik stamelde een reisverslag. Mina luisterde knikkend, en verklaarde dat Us Net magische trekjes heeft. Ze zag, hoe aangedaan ik was, keek schattend naar de paar andere gasten, zette nocturnes van Chopin op, en legde een hand op mijn ene pols: "Kan ik nog iets voor je doen?" Ik bestelde rode wijn, en iets voor haarzelf. Ze nam ook rode wijn. Daarna zaten we een paar minuten stil te luisteren.
Uiteindelijk had ik mijn glas leeg. Ik zag op tegen de wandeling naar huis, maar vooral tegen de eenzaamheid. Het kwam mij opeens voor, als woonde ik in een spookhuis - zonder gevaar, maar met allerlei wezens uit een andere wereld om mij heen. Ik bekende het maar. Mina knikte weer: "Ik denk, dat het werkelijk zo is. Wiesje en Larie weten meer. Maar voor nu: heb je contact met je andere buren?" Nee, afgezien van Kees aan de overkant niet. Mina zocht verder: "Zal ik de boys bellen?" Ik kreeg geen tijd om te antwoorden, want ze kwamen binnen, en kwamen met een knuffel bij ons zitten. Mina gaf hen de bestelde tripels Kees, en vroeg hen weldra om raad voor mij.
Herman keek me in de ogen, wisselde een korte blik met Geert, en vroeg zacht: "Moet je bij ons slapen? Je bent welkom!" Het was hartverwarmend, onweerstaanbaar. Ik knikte, met hopelijk een glimlach. Geert bood aan, om straks gedrieën naar mijn huis te lopen om spullen op te halen. Ik gaf beide mannen een stevige kus. Mina glimlachte. Ik gaf haar een hevige knuffel. Herman vroeg met een vette knipoog, of er nu dan andere muziek op mocht. Mina kende haar gasten: "Die anderen houden niet van jazz, dus ik kan je niet helemaal je zin geven." Herman wuifde het weg. Geert en hij dronken vervaarlijk snel door (tripel van Kees moet een zwaar drankje zijn), en keken me aan: "Zullen we dan maar?" Ik knikte, rekende ook hun bier af, gaf Mina nog een knuffel, en ging naar buiten.
We liepen gearmd, ik in het midden, naar mijn huis. Ik had vanmiddag geen zaklamp meegenomen. De duisternis zou me echt naar de keel zijn gevlogen, vooral die in mijn eigen huis. Maar met de boys bij me durfde ik wel! Ik verzamelde wat toiletspullen en verschoning. Geert zei: "Als je wilt, mag je bij ons blijven totdat Larie en Wiesje terug zijn. Wanneer zouden ze ook weer terugkomen?" Hadden ze "woensdag" gezegd? Ik had het opeens zo in mijn hoofd. Drie nachten dus.
Geert verduidelijkte, dat ik me niet verplicht moest voelen. Ik kon rustig morgenochtend afscheid nemen, en zonder problemen of hangende pootjes later terugkomen. Wat voelde ik me dankbaar! Ik pakte ook nog mee, wat ik als ontbijt gedacht had. We liepen weer gearmd naar hun huis. Mina stond in de deur van de kroeg, en zwaaide toen we voorbijkwamen.
Bij Geert en Herman thuis vertelde ik, wat me dwarszat: daar waren ze inmiddels hoogst nieuwsgierig naar. Ze konden het zich ook best voorstellen. Na een slaapmutsje wezen ze mij een logeerkamer. Ik voelde me geborgen, maar eenzaam. Fantaserend over Sheila, Diana en Wiesje viel ik in slaap. Ik droomde, dat Chopin met een concertvleugel op de hei zat, verbeten componerend.
Maandag bleef ik bij de boys. Ik speelde Chopin terwijl Geert Herman schilderde. Ik bestelde alvast boodschappen bij Albert.
Dinsdag haalde ik die op, gaf de boys de taart die ik besteld had en een stevige knuffel, en ging met mijn spullen terug naar mijn eigen huis.
Aan de heizijde van mijn tuin zag ik twee grote schaduwen. Ik liep naar de afrastering, en zag nu eindelijk Trojaanse paarden, die hengst en blijkbaar dezelfde merrie. Ze lieten zich strelen, en leken opgelucht. Bij het weggaan keken ze verlangend naar de tuin van Wiesje en Larie, naar de hoek waar Sheila de penen vandaan had. Ik ging naar binnen - en natuurlijk was er niks engs. Ik vroeg me af, wat er zondag over mij was gekomen. Ik ging naar de piano, en heb zeker twintig keer Chopins Minutenwals gespeeld.
Woensdag werd ik vroeg wakker. Zouden ze inderdaad vandaag terugkomen? De kortste termijn, maar waarom zouden ze langer in Amsterdam blijven? Maar ze zouden beslist niet vóór de middag komen: eerst uitgebreid samen wakker worden, dan dat paspoort ophalen, dan met de trein (op zich geen grote onderneming), en vanaf het station (niet onze bouwval) hierheen fietsen. Toch een aardig eind fietsen, minstens een heel stuk niet of nauwelijks verhard, en onderweg zou Wiesje minstens één vrijpartij willen. Maar waarschijnlijk wèl vóór donker thuis.
Ik haalde zo vroeg mogelijk mijn boodschappen bij Albert, om daarna thuis te zijn. Ik zou hen ook eventueel een maaltijd kunnen aanbieden, of een welkomstdronk. Nou ja, ik sloeg maar weer een bundel Chopin open. Ik ging helemaal in de piano op.
Opeens werd er tegen het raam getikt. Daar waren ze! Had ik de bel niet gehoord? Nu ik ze gezien had kwamen ze achterom binnen. Grote knuffels! Ze hadden ook een CD voor me: zeldzame stukken van Chopin. Weer knuffels. Het vloog er zomaar uit: ik verlangde zo naar sex. Ze lachten, sloegen elk een arm om me heen, en zeiden dat ik dan met hen mee moest gaan.
Laat op de avond zijn we naar de kroeg gegaan. Maar eerst leidde ik hen naar het hoekje van de wortels, en vertelde van Sheila en de paarden. Wiesje stapte de houtwal rond hun tuin in, en keek de donkere hei op. Ze riep gedempt "Wie lust er een wortel?" Ik voelde de grond dreunen. Larie groef op de tast nog wat wortels op, en bracht ze naar Wiesje. Ik liep op het gehoor en de tast achter hem aan.
Even later stonden we met ons drieën drie paarden te strelen. Het derde was volgens Wiesje een nazaat van beide anderen. Ik kon niets zien: in onze huizen waren de lichten uit. Maar ik voelde me onder vijf vrienden, oergezellig zonder te praten. De wortels gingen op, we namen afscheid, en ik voelde de paarden langzaam weglopen. Wiesje en Larie namen me op de tast, maar wel ineens goed, tussen zich in, en leidden me hun tuin door, de weg op, naar de kroeg.
Daar troffen we de boys, Albert, en uiteraard Mina en Bill. Knuffels, rondjes. Wiesje stuurde een berichtje naar Sheila, zoiets als "Zijn terug. Wortels goed gedaan, meis! XXX Wiesje & Larie."
We praatten helemaal bij. Bill zette de zydeco muziek op. Wiesje en Larie vonden, dat ik die heel goed speelde, en dat we die ook eens samen moesten doen.
We liepen uiteraard met ons drieën in het donker terug. Ik nam bij mijn tuinhek afscheid, en liep naar mijn huis. Ik wachtte totdat ik hun keukendeur had horen openen en sluiten, en sloop naar de afrastering. Niets te zien of te horen, maar het rook er sterk naar paard. Ik danste haast naar binnen en naar bed - in het donker.
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).