Laatste wijziging: 2022-05-11 (technisch), 2020-03-25 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Verlengde herfst"

[geloof, sex]

 

Voorspel - Sheila’s Lair - Verhuizen - Toestand - Speeltuin - Heide - Reportage - Tweeling

 

Voorspel

Toen we uit Tirol [geloof, sex] terugkwamen, leek alles in Us Net in orde. Dat was in de kleine uurtjes van een zondag. Die maandag zou Pegasus het dorp komen bevoorraden. Helaas! Bij het onderdoorvliegen van het viaduct sloeg een windvlaag hem tegen rechter zijwand en plafond. Juist met het oog op de wind waren beide neefjes aan boord. Zij vielen van geringe hoogte op het doorweekte zandlichaam, maar kregen de constructie met de massa van de (gelukkig deze keer geringe) lading bovenop hen. Het ding zond automatisch een noodsein uit. Dat werd ontvangen door Fred, die al bezorgd was om het vliegen bij dit weer. Hulp was dus snel ter plaatse. De neefjes waren flink gekneusd, en konden minstens twee weken niet aan herstel van Pegasus beginnen. Na dat herstel durfden ze wegens de wind vaak niet te vliegen,

Bij dit ongeluk was de lading degelijk verpakt en gestouwd geweest. Ab kon die met de trekker en aanhangwagen ophalen. Gedurende het belet van Pegasus haalde hij dan maar aldus de bestellingen op, en bracht ze naar de stopplaatsen van Pegasus. Dat wil zeggen, Sans Perail nam bij het station ook de eventuele spullen voor speeltuin en natuurvriendenhuis aan, en bezorgde die daar. Beide waren in december beperkt open, en hadden niet veel bestellingen. Ab hoefde dus lang niet altijd door te rijden. Afgezien van de reistijd van Ab maakte de terugval weinig verschil. In Fort Rimboe hadden we het zelfs niet bemerkt toen Yvonne het aangedaan meldde. Het harde geluid van Pegasus klinkt niet door naar binnen.

Dat geluid had wel een ander gevolg. Het voorbijkomen van Pegasus was voor iedereen in Us Net (behalve ons) niet te missen. Dan wist iedereen in verwachting van boodschappen, dat vanaf die waarneming toegewerkt kon worden naar een bezoekje aan de loods. Het voorbijtuffen van Abs trekker viel minder op, en men wilde Sophie niet onder werkdruk zetten zolang Ab niet terug was van zijn mogelijke rit naar het station. Men ging dus voor de zekerheid later, vaak genoeg met wachten en bijkletsen in de kroeg. Zo bloeide het sociale leven weer wat op. Dat verschafte Bill en Mina welkome extra omzet, en Bill bovendien stof voor zijn oudejaarsconference. Er werd ook weer vaker muziek gemaakt. Zo werd het een gezellige Week 52 met een spitsvondig uiteinde.

Ons Indiase spul is rond de Kerst verhuisd van de kroeg naar de noordwest-toren van Fort Rimboe, stom toevallig nabij het Griekse spul. Vooral Apollo mag graag de sitar ter hand nemen, en dan willen anderen meedoen. Zulks in de “artiestenfoyer”, dus niet in de kroeg. Maar Steel Strings heeft al eens in de kroeg gejamd, met Hephaistos op slagwerk. Voor Bill en Mina zijn de onsterfelijken óók vrienden.

In die dagen viel bij Diana het kwartje: Fort Rimboe was geen kraakpand of wederrechtelijk bouwsel, maar juridisch even degelijk als bouwkundig. Op hun (en mijn) huidige leeftijd vonden ze dat belangrijk (hoewel zelf met een verleden in kraakpanden). En Elsje was hier waarschijnlijk beter op haar plaats dan in Waterland. Kortom: verkassen.

Toen Mart en Diana naar Waterland toe verhuisden, was de toestand schematisch als volgt. Boer A had geen opvolger en geen vooruitzichten. Hij stopte, verkocht zijn land en quota aan boer B, maar behield de boerderij als woning. Later verhuisde hij, en verkocht die woonboerderij aan Mart en Diana. Prijspeil “ruime woning op eigen grond, niet te ver van Amsterdam”. Inmiddels is de financiële crisis weer jaren voorbij, en is onroerend goed in de wijde omgeving van Amsterdam voorwerp van speculatie. Een zekere speculant benaderde de toestand net tegengesteld aan zijn concurrenten, en polste juist eerst eigenaren van dergelijke woonboerderijen over verkoop. Mart en Diana ondervonden dus zowel de aantrekking van Us Net als de “afstoting” van Waterland door een bod met prijspeil “posities innemen voordat een ander ze neemt”. Waarbij de speculant zich meteen verdiepte in die geschiedenis van stoppend boer A en overnemend boer B, en in de vooruitzichten van boer B. Waarna hij ook boer B een goudgerand bod deed. Gevolg: de speculant kocht heel het land met alle opstallen op het gebied A+B, boer B kocht zelf een ooit aanzienlijk boerenbedrijf in het noorden van Spanje, en DEM verhuisde naar Fort Rimboe. Dat maakte ons (Malawi) flatje in Amsterdam een onbewaakte en bij nader inzien overbodige wijkplaats, dus ook wij verhuisden definitief naar Us Net.

De definitieve verhuizing van DEM trok ook Aart en Yvonne over de streep: zij gaven hun woning naast de boys op. Dat kwam goed uit, want de boertjes (voorheen herdertjes) kregen van een concurrerende speculant een onweerstaanbaar bod op hun schapenboerderij in Waterland, en vonden in die vrijkomende woning van Aart en Yvonne een prachtkans om terug te keren naar hun oude leefgebied, nu zelfs als renteniers (zo als ik Us Net in het begin beschreef). Aart heeft die ene schuur nog in gebruik als stalling voor de bulli en het stoomwezen (met toebehoren) - en het stoomwezen vergt ook een waterleiding, kolenopslag, en een werkkuil. Aart noemt die schuur het depot. Frans en Cisca vinden het maar niks. Anderzijds zijn ze wèl blij met de stal waarin Chot woonde. Waarschijnlijk krijgt de tweeling eigen paarden. (Weet je nog, dat we de Commissaris der Koningin voorgehouden hebben, hoe arm de herdertjes waren?) Het notariële werk was uiteraard in handen van Nelleke, maar voor de zakelijke kant huurden Diana en dan ook maar de boertjes Sheila in.

Ook veranderingen daar: Sheila en Jeroen beëindigden hun LAT-relatie en zakelijke samenwerking met spanningen. Jeroen was toch vooral een ambachtsman, Sheila inmiddels een zakenvrouw die in miljoenen denkt en in mannen als het háár schikt.

Sheila’s Lair

Sheila’s Lair was inmiddels hersteld in luister die het waarschijnlijk nooit gekend heeft. Ik moet er denken aan architect Pierre Cuypers, maar die zou waarschijnlijk diep gekwetst zijn. Ze heeft enkele representatieve ruimtes verhuurd aan kunstzinnige lieden, zowel ambachtelijke kunstenaars als snelle jongens (m/v) die producten in een markt moeten zetten. Ze betalen fors, maar hebben baat bij Sheila’s (en wellicht elkaars) nabijheid. In het souterrain is nu een intieme bar, “Onder Tussen”, op de begane grond een restaurantje, “het Maaiveld” (ondanks de ligging treetjes daarboven), dat waarschijnlijk een echo is van Thuis, maar dan met de andere huurders als culturele achtergrond, in plaats van wereldwijde ervaring. Dit is horeca waar je niet even een pint pakt of een biefstukje bestelt, maar waar je kunstzinnig aan je gerief komt en terloops tot grote geldzaken komt (nog afgezien van het prijspeil daar). Oh, lichamelijk gerief kan óók: Sheila’s beschermelinge Matras heeft een popperige suite bovenin, “In de Wolken”, en verschijnt in de bar als ze getipt wordt dat daar mannen met exclusieve credit cards pronken. Omdat zij het werk van de medehuurders (en uiteraard Sheila) hartstochtelijk aanbeveelt (“Facebook, mannen, want we houden het netjes”), is zij vaak in Onder Tussen te vinden, en vooral dankzij haar biedt het Maaiveld ook lunches en zelfs petits déjeuners. Oh, als iemand uit een andere tijdzone om 02:00 wil brunchen, dan kan dat, mits met credit card. “Victory boogie woogie” in tompoezen? Zelfgemaakt, tongstrelend, niet te betalen voor consumenten.

In tegenstelling tot Thuis serveert het Maaiveld stevige kost. Het is immers de bedoeling, dat de gasten (van medehuurders) niet weldra op zoek gaan naar een snackbar, maar voldaan afzakken naar Onder Tussen, en daar uiteindelijk grond zien voor het bestellen van champagne. Sommige corpsballen noemen “Onder Tussen” daarom de “Pop Up”.

Wij (Malawi) zijn niet vaak bij Sheila: ze is veel onderweg, en heeft eenmaal thuis veel bezoek. Als Sheila belet heeft en Matras niet, dan zijn we daar welkom voor de thee. Ze heeft ons hoog, want wij (althans Wiesje en ik) zijn de goeroes van haar goeroe. En Maaike is het zusje van haar goeroe, en ze heeft zelf ook een oudere zus - kortom, die wéét van aandacht vragen en van geldingsdrang. We kunnen met haar lachen, al was het maar om die eerste aanblik in de Apenrots. Zij kan het zich allang voorstellen. Ze is gewoon een vlotte meid, slim genoeg om nú gemakkelijk veel geld te verdienen en later wellicht eens rustig te gaan studeren. Ze loert trouwens ook op een kans om in zaken te gaan, zoals Sheila. Maar volgens Wiesje mist Matras (uiteraard niet haar ware naam) de aanleg en de inzet van Sheila. Dan vermaant Wiesje haar: “Ik gun je, dat mannen jou goed betalen als kwakjesvat. Maar voor Sheila was dat een bijverdienste. Zij kan nu met haar knieën tegen elkaar meer verdienen dan jij, en naarmate ze ouder wordt zal haar dat beter lukken. Misschien kun je toch vast beter aan een studie gaan denken, anders val je ooit in een gat van uitgaven tussen deze inkomsten en die uit een “gewone” baan.” - Mooi, hè: Wiesje over geld...

Verhuizen

Die verhuizingen waren avonturen op zich, vooral door het stormachtige weer, wellicht ook door de termijn waarop alles plaatsvond: gezaaid in Week 52, afgerond vóór 1 maart.

De logistiek was iets voor Aart: eerst Yvonne en hij naar Fort Rimboe, dan de schapen van de boertjes naar de veemarkt, dan de drievoudige verhuizing. Naar ik meen met medewerking van Tin Roof zijn er tienvoets scheepscontainers, rolcontainers en pallets geregeld. En pomplorries om de pallets de containers in te rijden. Beide Waterlandse inventarissen zijn aldus verzendklaar gemaakt. Bij ons flatje lag het moeilijker. We hebben een (wegens de vereiste vlucht) vrij forse hydraulische kraan voor de deur gehad, die steeds met een vork een (kleine) pallet door een raam naar binnen stak. De lading van die pallet werd op straat (in regen en wind!) herverdeeld over rolcontainers en zonodig ook weer pallets, en uiteindelijk weer gestouwd in tienvoets containers. Ook de Waterlandse containers zijn bij ons voor de deur in de “Ha-Ru 2” (geleend van de Stichting Pyroscaphe) geladen, en door Hanna en Rudy weemoedig naar Us Net gevaren. Daar (hier) zijn ze door Aart en Ab met de trekkers naar hun bestemming gereden. Na lossen zijn deze spullen weer ingezameld en ingeleverd.

Nou, iedereen blij! (Wie zou ooit mèt mij blij zijn geweest met de definitieve nabijheid van zijn twee schoonmoeders?) Niet te vergeten: Mina was blij met drie nieuwe leerlingen: Elsje en de tweeling. (Hoe heten die twee ook weer?)

Tijd om definitief in te richten. Mart wilde hun helft oostvleugel van binnen klassiek hebben. Het werd over twee verdiepingen een Romeinse villa, met (kleine) thermen en zo’n Romeinse sociale kakdoos. Desalniettemin heeft Elsje een ruime hoogslaper met een laddertje en een glijbaan. Als ze een hekje wegklapt, dan kan ze zijdelings haar bed uit glijden. De katjes willen nu óók een glijbaan, ook al zou die bij ons horizontaal gaan. Diana heeft geen bezwaar tegen die inrichting van Mart, zolang zijzelf ongeremd kan knutselen - zoals in de zuidoost-toren.

Aart en Yvonne verbouwden hun helft tot een kruising tussen een blokhut (invloed van het chalet in Tirol?) en een subtropische plantenkas, nee, een soort mangrovebos. In een ondiepe bak water (“scheelt stofzuigen”) staan bomen (of namaaksels van bomen) met luchtwortels en lianen. De “vloer” bestaat uit enkele onderling door loopplanken of stepping stones verbonden vlonders die op de bladeren van grote waterplanten moeten lijken. Ze zijn in beginsel verplaatsbaar. Het is een heus ecosysteem, al zal van de zomer (als de schuifpui open staat) moeten blijken, in hoeverre de dierenwereld er wordt weggevangen door wilde dieren. Hun slaapkamer en een zit- en logeerkamer zijn boven, op een kleine bovenverdieping. Als bijvoorbeeld Dennis & Jean-Luc en Wouter & Claudia tegelijk willen logeren, dan zal er geïmproviseerd moeten worden. Maar wellicht slapen die dan bij ons in de noordvleugel. (Wat je zegt, Maaike: die zouden ook in de noordoost-toren kunnen overnachten.) Yvonne heeft nu ook haar naaimachines en zo in de zuidoost-toren, maar dan boven.

Toestand

Elsje is dol op die apenkooi van de buren, en slingert er als een jonge gibbon doorheen. Ze is welkom. Maaike slingert wel eens even mee, maar stelt dan weldra voor, te gaan zwemmen. Dan zijn ze ook daar een kwartier (schat ik) zoet. Vervolgens drogen ze zich aan de luchtdouche. Elsje vindt ook dat mooi speelgoed. Maar dan ploffen ze bij Wiesje en mij op bed, en daar zijn we elkaars mooiste speelgoed. (Elsje kan nog geen benul hebben van wat ze doet en gedaan wil hebben, maar ze stáát erop.) Weet uiteindelijk iedereen weer het verschil tussen een oude man en drie generaties vrouwen, dan is het tijd voor snoep. Jawel, spekkies… Dan glimlacht Wiesje meewarig.

Misschien vermeldenswaard: Diana gedraagt zich jegens Elsje ongeveer zoals Yvonne destijds jegens háár kinderen (en wellicht zijzelf jegens Wiesje op die leeftijd, maar ik heb DEM in die tijd niet zo veel meegemaakt). Mart lijkt nog steeds niet bekomen van de schok van het tweede vaderschap, maar hij zuipt inmiddels minder (afgezien van bij ons en in de westvleugel). Aart is jegens Elsje zoals jegens iedereen: gezellig en hulpvaardig. Wiesje is inmiddels dol op haar kleinzusje, maar heeft haar houding nog niet gevonden. Maaike is wèg van Elsje. Niet om te bemoederen (ik zou me Maaike niet als moeder kunnen voorstellen), maar als eindelijk een nog jongere om mee te spelen, met bovendien overeenkomstige voorkeuren. En ikzelf? Uiteraard vind ik Elsje lief. Ze is immers zoiets als Wiesje en Maaike in één. Ze roept ook schuldgevoelens bij me op. Moet ik niet verstandig zijn, en alle voorbarige sexuele uitingen van mezelf onderdrukken en van haar negéren? Laat ik me tegen beter weten in voortduwen op een pad dat totdusver rechtstreeks en snel leidt naar een huishouden met nòg een vrouw, liefst zestig jaar jonger dan ik? Anderzijds, als Wiesje en Maaike zich die kant op laten drijven, wie ben ik dan om me ertegen te verzetten? 100% blijft 100%, maar 50% wordt 33%. Overigens zweeft Wiesjes visioen [geloof, sex] nog steeds boven ons bed. Als één van ons (Malawi) opeens stilvalt, dan heeft het waarschijnlijk diegene gegrepen. Dan liggen we even later gedrieën in stootligging te snotteren. Aphrodite en Hera hebben het Elsje eh… gevoelsmatig uitgelegd. Elsje wil ons troosten, maar dat verergert het verdriet juist. Dat verdriet is dan ook nog eens onterecht, omdat er immers nog niets gebeurd is, en omdat Maaike beredeneerd heeft, dat wij bijeen kunnen blijven, met de dood als slechts een stippellijn. Maar ja, gevoelens kun je niet met rede weerleggen.

Wel, en bij het weer van deze winter (die een verlengde herfst leek) ga je dan binnendoor naar de westvleugel. Ook daar vertedering en bewondering en erecties alom. Elsje heeft trouwens al de toezegging, dat bij beter weer ook Chot en Google weer tevoorschijn zullen komen. (Zie ook verderop.)

Aart en Yvonne en Malawi waren al op elkaar ingespeeld, vooral door samen eten in de noordoost-toren. DEM lijkt zich daarbij aan te sluiten, en Elsje gaat daarin dus voorop. De westvleugel wil ons niet in de weg lopen, maar ziet ons graag komen. Sommige onsterfelijken hebben iets met water, en gebruiken dankbaar ons zwembad. Hephaistos vertoeft graag in de zuidoost-toren, maar gaat ook graag met Aart mee naar het station of naar de vloot. Hij is blij met de ontwikkelingen in de metaalbewerking sinds zijn tijd, en dingen op stoom en constructies met klinknagels hebben zijn hart.

Speeltuin

In zeker opzicht herleven oude tijden. Op een mooie dag (die ene mooie dag?) tussen regen en wind in is NOV naar de speeltuin geweest. (NOV, uitgesproken als “nof”, is Maaikes afkorting voor Noord- en Oostvleugel. Uit de samenhang blijkt dan, of het gebouw of de bewoners bedoeld worden.) We hebben Chot en Google weer uit de onderwereld teruggenodigd. Het aloude karretje bleek nog in het depot te staan. Aart en Yvonne (door mij soms “bout en moer” genoemd, maar in Maaikes afkortingen OVN, uitgesproken als “oven”) gingen het met Chot halen. Verbazing alom: gekletter van de nu onbeslagen hoeven op de bestrating waar aanwezig. En dan warempel die betreurde Chot, en daarnaast kwispelend die nog algemener betreurde Google! Ook al begreep Mina het, ze moest toch even bij Yvonne uithuilen.

De herdertjes (als ik Frans en Cisca weer zo mag noemen, nu mèt hun tweeling) waren ook verbaasd. Dit ezeltje kwam toch niet de paardenstal innemen, hè? Nee hoor, en hopelijk paste het wagentje in de garage (jawel, ZVO, uit te spreken als “zuvo”: ZuidVleugel-Oost). Chot leek zijn oude omgeving en het wagentje te herkennen, maar hij leek ook onverschilliger dan bij leven. Uiteindelijk vertrokken we dus naar de speeltuin, behalve NOV ook Dionysos en Demeter. De speeltuin was immers ook weer iets van een boerderij, en men maakt er tegenwoordig ook wel dranken, van limonadesiroop tot brandewijn. Uiteraard was het wagentje bestemd voor Elsje, maar die heeft uiteindelijk bijna de hele weg heen en terug gelopen (gedribbeld)! Dat kwam in zoverre goed uit, dat we het wagentje op Chots rug konden leggen, en dat we aan de hei-zijde van de zandweg konden lopen. De schelpjes (die er die eerste keer nog niet waren) waren namelijk weer dankbaar in gebruik bij wielrenners. (Dat woord “dankbaar” lijken die niet te kennen.) Elsje heeft nog wel stukjes op Google gereden. Die leek het op zich leuk te vinden, maar Elsje was blijkbaar inmiddels eigenlijk te zwaar.

Op zo’n dag als deze herinnert iederéén zich de speeltuin. Het was er dus tjokvol. Twee van de vrijwillige medewerksters herinnerden zich ons eerste bezoek. Zo, wat was Maaike groot geworden - en was dat kleintje van Wiesje en mij? Wat, haar zusje??? Verder konden we niet praten: druk, druk, druk. Aart en ik mochten een reserve-tafel uit een berging halen. Er was nog net een zonnig hoekje beschikbaar. Yvonne ontdeed Chot van zijn last, en bracht hem naar dat weitje. Mart en Diana wisten voldoende stoelen aan te dragen. Elsje vond een skippybal, en wilde die als zitplaats. We namen elk een pannenkoek, Elsje kreeg poffertjes. Maaike kreeg bijvoorbaat een niesbui. We probeerden op de enkele rustige ogenblikken ook de speeltoestellen. De wip, met Elsje en mij tegenover de katjes. Nee, een wip maken is anders! Elsje bleek in het bijzonder dol op de schommel. Aart beloofde, in OVN een schommel tussen de planten te maken. (Dat werd uiteindelijk een constructie met twee paar touwen, naast of achter elkaar te stellen, en gemakkelijk om te vormen tot schommels, rekstokken, ringen of klimtouwen. Maaike speelt er graag met Elsje (al vóór die touwen, zie hiervóór), en Wiesje en ik kijken graag toe.)

Op de terugweg gaven we Dionysos en Demeter een rondleidinkje door het station en de loods. Daarna gaf Aart Dionysos een nadere uiteenzetting over die boutjes en moertjes, terwijl Demeter mij onderhield met een boeiende uitleg over schimmels - helaas te veel om te onthouden…

Heide

Ab en ik hebben de voettocht losjes overgedaan waarbij wij de Trojaanse paarden ontdekt hadden en de herdertjes ontmoet. Met de nieuwe foto’s naast de oude heeft Mina in de kerk een overzichtstentoonstellinkje gemaakt van de veranderingen in Spamerica in vijftien jaar. Hans en Grada waren er verguld mee, en hebben zelf enkele panelen met foto’s aan de uitstalling toegevoegd. Algemene indruk: de heide groeit langzaam dicht.

Inderdaad, we hebben ook de tocht overgedaan van toen Maaike op Chot en Wiesje en mij ernaast. Nu ging Elsje mee, en in een mij Belgisch aandoend vergelijk zat ik met haar te ezel, terwijl de katjes te voet gingen, en ook Google mee was. Elsje vond het prachtig. Ze wilde toekijken toen ik moest plassen. Wiesje en Maaike zakten samen door de knieën van de slappe lach. Het was Maaikes beurt om mij te pijpen, maar Elsje had het graag gewild. Waar moet dat heen!

Reportage

Niet te geloven: toen wij daarna eens bestellingen gingen ophalen bij Ab en Sophie, zagen wij een reportagewagen op het dorpsplein. In de kroeg zat een reportageteam van nu eens een Duitse televisiezender. Ze maakten een verslag van een fietstocht noordwaarts die je met veel fantasie het Pieterpad zou kunnen noemen. Wiesje wees proestend mij als woordvoerder aan. Of iets wilde drinken? Nou, ik wist, wat Kees net gebrouwen had. Dan moesten zij dat eveneens proeven. Geheimtipp Nummer 1. Ik wees erop, dat Kees maakt waarin hij zelf zin heeft, dat verkrijgbaarheid zelfs bij Bill en Mina niet zeker is, maar dat ik blindvaar op zijn voortbrengselen. Oh, had ik misschien nog meer tips? Bezoek aan Kees en Nora (op afspraak). Voor wie bereid was om de maaltijd van zijn leven te gebruiken (ik zei “geniessen”): eten bij Thuis. Ik had twee volgende biertjes nodig om het bijzondere van Thuis uit te leggen, en Wiesje en Maaike zaten te proesten. Dat wekte argwaan, dus ik moest vertellen van toen. Ze konden erom lachen. Was Maaike onze dochter? We verslikten ons alledrie in een lach. De bekende verbazing: ouwe bok met twee generaties vrouwen. Maaike verbeterde: dat de derde generatie zich warmdribbelde. Afijn, een regie-assistent en de tweede cameraman reden intussen met hun (andere) auto terug naar Eikenrode om Thuis te peilen.

Het was gezellig, al moesten we steeds vaker bier afgieten, en de splintergroep was nog niet terug. De regisseur opperde, dat we wellicht Kees konden bezoeken. Wiesje peilde telefonisch. Zij rekenden af, en wilden de splinters bellen. Het mobieltje van de regisseur ging in diens hand over: de splinters met Geheimtipp Nummer 2. Malawi mee in de reportagewagen. Wiesje belde Nora. Een klein halfuur later zaten we bij Rajiv en Hilda. Thuis was nog dicht, maar de inkopen stonden al klaar. De Duitsers wezen elkaar stamelend aan wat ze herkenden. Rajiv had ook in hun streek gewerkt, en legde in hun eigen tongval uit, wat ze zagen, wat hij ermee ging doen, en verwees naar restaurants die zij uit ervaring zouden kunnen kennen. Oh ja, die beroemde worst van slager X - zoiets had hij toevallig gisteren gemaakt, en hij had nog een restje in de koelkast. Verbijsterd proefden ze. Rajiv deed bescheiden: “Hij was een goede leermeester.” Rajiv was na dat halen blijven staan, en verontschuldigde zich: hij moest echt nú aan de slag om zekere gerechten vanavond te kunnen bereiden. Node namen we afscheid. Nu reden we alsnog naar Kees en Nora. Wiesje meldde dat bij vertrek.

Ook daar stond men verbluft. Kees liet mij vertellen, wat hij nu onderhanden had: een “gewoon” hooggistend bier, een granaatappel-brandewijn, en in een proefopstelling een bier van taugé (ontkiemende soja in plaats van gerstemout). Geheimtipp Nummer 3.

Hadden we soms nog meer tips? Eh… natuurvriendenhuizen, die kenden ze vast wel? Ja, maar tegenwoordig… Wiesje belde Saar.

De reportageploeg is in Geheimtipp Nummer 4 blijven overnachten. Ton heeft ons die avond teruggebracht. Ook lachen, want onze verhuizing was hem ontschoten. Hij heeft ons voor onze poort afgezet, want hij wilde snel terug zijn.

Tweeling

Oh ja, die tweeling van de herdertjes. De jongen heet Wim, het meisje Mina. Frans en Cisca vonden het grappig om zelf samen Fran(s)cisca te heten, en hebben daarom voor de tweeling gestreefd naar iets dergelijks. Moet kunnen! De grap is, dat Frans en Cisca niet lijken te zien, dat Frans en Cisca twee helften van Franciscus/a zijn, en Wim en Mina van Wilhelm(ina). Misschien omdat Cisca ook voluit slechts Cisca heet, en Frans François.

Een tweede grap is, dat Mina nu bij juf Mina in de klas zit. De leerling werd dus meteen voor bijna heel Us Net (voorzover deelnemend in de gemeenschap) Mientje. Maar… Mientje wil voor vol aangezien worden, en staat te stampvoeten als ze met Mientje aangesproken of aangeduid wordt - zodoende het verkleinwoord rechtvaardigend. Moet je net Wiesje hebben! Die heet uiteraard voluit Louise, maar die is gewend om de jongste te zijn (of vroeger het kwakjesvat van haantjes), en vindt Wiesje eigenlijk wel knus klinken. Tegenwoordig vindt Wiesje bovendien haar roepnaam het leeftijdsverschil met Maaike wegpoetsen.

Een derde grap is uiteraard, dat juf Mina (de bijnaam MSN is trouwens allang vergeten) voluit Wilhelmina heet, en samen is met Bill, die voluit Wilhelmus heet. Dit stel heet voor iedereen Bill en Mina, dus naamgenoten moeten maar opschikken. Met Wim geen probleem, met Mientje dus wel. Welnu, Wiesje noemt Mientje steeds voluit Wilhelmina, waarna Mientje tandenknarsend moet verbeteren dat ze slechts Mina heet. Wiesje en (juf) Mina weten Mientjes naamprobleem heerlijk uit te spelen.

Kees (van Nora) en Kees van de camping doen in Mientjes aanwezigheid graag mee, en verwijzen bovendien tergend vaak naar wijlen Kees de Oude. Wij (Malawi) mogen graag in Mientjes aanwezigheid praten over onze vrienden en dier familie in Eikenrode (waar immers slechts enkele voornamen voorkomen). In plaats van dat Mientje de hints opvolgt en ontspant, wordt ze juist verbetener en verbitterder.

Onze (Malawi) indruk is, dat de tweeling mooi aansluit bij Arwen en Sam: vierkante ogen, maar dan van de mobieltjes. (Waarom is de uitdrukking eigenlijk niet “rechthoekige ogen”?)

De herdertjes hebben hun beide herdershonden (maar het zijn border collies) meegenomen. Met “Google” nog in het geheugen heten deze twee teven Bing en DuckDuckGo. Zucht! Ze kunnen door één deur met Google, maar ze vinden haar maar vreemd. Uiteraard! Nou ja, en ikzelf denk bij “Bing” niet aan een collie-teef maar aan een Amerikaanse zanger (die allang dood is), en Maaike heeft de witte eend die dezer dagen in de Baai rondhangt dan maar DogDogCome gedoopt. De eend luistert niet naar die naam, maar kijkt uit naar voedseldroppings. (“It’s raining manna, hallelujah!”)

Totzover, voorlopig.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).