Laatste wijziging: 2022-06-06 (technisch), 2012-12-03 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Us Net 2"

Boodschappen - Rondgang - Lezing - Naspel

Boodschappen

Op een dag in de nazomer waren Wiesje en ik vroeg bij Ab voor onze boodschappen. Zeg maar: met de middag. We hadden de schipper van zijn bevoorradingsbootje (sleepboot en dekschuiten) nog nagezwaaid vanaf de Bittenbrug.

Gelukkig heeft Ab het zo weten te regelen, dat de groothandel de bestellingen uitsplitst voor zijn klanten. Ab opent de tienvoets containers (wisselend aantal), trekt de rolcontainers eruit, en heeft per container per legbord (geen plank) ieders bestelling. Plus zoveel mogelijk gebundeld wat men uit de koel- en vriescontainer moet hebben. Je kijkt bij Ab of het geleverde overeenstemt met je on-line bestellingen van de vorige dag, tekent voor ontvangst en machtigt Ab daarmee om aan je geld te komen, en kunt gaan sjouwen.

Maar je kunt ook eerst even bijkletsen met vriend Ab. Nou, meestal komen wij met buurvrouw Afra. Dan komen Abs overburen Geert en Herman heel toevallig ook aanzetten, en misschien zelfs dier zijburen Aart en Yvonne. Kan kroegbaas Bill ertussenuit, dan komt hij soms óók aanwaaien. Niet voor boodschappen (want hij krijgt zijn eigen container), maar om inspiratie voor zijn conferences (dus voor een grotere omzet) en natuurlijk ook voor zijn eigen lol. Ab heeft tegenwoordig een luxe koffie-automaat staan - een teken van het belang dat hij hecht aan kletsen met de klanten.

Wij waren dus rond het middaguur bij Ab. Ik meende ver in de richting van het viaduct een onbestemd voertuigje te zien naderen. Maar na twee koppen koffie (de helft van vier koppen - je kent Wiesje en mij inmiddels toch!) begon ik aan mijn waarneming te twijfelen. Wiesje stond met tegenzin van mijn schoot op, en liep nieuwsgierig met mij de weg op.

Er was inderdaad iets, en het was nog steeds veraf. Wiesje herkende het: zo'n invalidenfiets waarbij je met je handen het voorwiel aandrijft. Ik besefte, dat dat zowat het lastigste vervoermiddel moest zijn op dat slechte stuk Digitale Zandweg, en dat er waarschijnlijk hulp nodig was. We gingen weer naar binnen.

De enige andere klanten waren Geert en Herman. Ik vertelde, wat we meenden te zien. Ab deelde ons inzicht, vroeg Geert om even op de winkel te passen, nam een lege pallet op de hefvork achterop zijn trekker, en reed met Herman, Wiesje en mij daarop de pechvogel tegemoet.

Inderdaad, het was een invalidenfiets, eigenlijk een rolstoel met fiets-hulpstuk, en dit driesporige vervoermiddel zat nu min of meer vast op de tweesporige zandweg. De bejaarde berijder was uitgeput. Hij kon amper aangeven, dat hij blij was bij het zien van deze hulp. Eigenlijk moest hij inmiddels ook hoognodig naar een toilet. Maar vijf minuten zou hij het nog wel kunnen ophouden. Gedrieën werkten we fiets en berijder op de pallet, borgden hem voorlopig met een touw, en zochten zelf een plekje. Ab stuurde behoedzaam terug.

Bij Ab reden we de fiets de loods in tot bij het toilet. Herman en ik hielpen de man naar de pot en, even later, weer terug. Er was koffie, er waren luisterende oren.

Rondgang

De man heette Henk. Hij was komen kijken hoe Julianaveen er tegenwoordig bij lag. Julianaveen? Ja, zo heette het hier toch? Wiesje keek naar de klok, greep haar mobieltje, en belde opzichtig. Of "meid" meteen naar Ab wilde komen voor iets interessants. Even later kwam Mina aangesneld op een opoefiets. Wiesje stelde voor: "Henk, juf Mina - Henk, het heette hier dus Julianaveen?" Mina was een en al oor, maar lustte toch koffie.

Henk vertelde. Hij was hier zo'n tachtig jaar geleden geboren, in een huis verderop.

Het dorp was kort na de geboorte van prinses Juliana gesticht om turf te steken en de weidegrond in de nieuwe polders te benutten. Ze hadden van hier gewerkt naar het Grote Kanaal, en al doende de Zeg 'ns Aa gekanaliseerd. Oh, heette die nu Televisiekanaal? Men had verder zullen gaan met het afplaggen van de heide, maar had daarvan afgezien: inmiddels bracht de turf te weinig op, en de zandheuveltjes in de hei hadden geleid tot ernstige twijfels aan de kwaliteit van de in cultuur te brengen grond. (Pas bij later herlezen viel mij op, dat Henks verhaal en de deels na dit verhaal opgedane kennis van de rimboe rond Veldzicht tegengesteld leken aan de ontginning van hoogveen vanuit monden. Zou latere winning van laagveen met baggermolens geleid hebben tot een volstrekt nieuwe inrichting van dat gebied? Mina vond dit aannemelijk, en dat ik het dan maar moest uitzoeken.)

De arbeiders waren weggetrokken - naar plekken op kortere afstand van de Arbeidsbeurzen waar ze moesten stempelen. In en na de oorlog was alles militair terrein geweest. Sommige panden waren bij het leger in gebruik geweest, als slaapplaats of om huis-aan-huis gevechten te oefenen. Maar het leger had zich bijna stiekem teruggetrokken, en het dorp was weer een beetje bewoond geraakt.

Hij woonde zelf al sinds zijn trouwen in Emmeloord, en logeerde nu bij de weduwe van een correspondentievriend in dat dorp voorbij de camping. Wat was die weg slecht geworden!

Ab vertelde van die vrachtwagens, Mina van het begin van Us Net. Henk luisterde aandachtig, en liet mij de naam van deze website opschrijven.

Henk had oude foto's bij zich. Hij liet ze rondgaan. Geert legde ze onder Abs scanner, digitaliseerde ze vakkundig, maar kon het niet bijhouden. Daarna gingen we lopen. We namen het hulpstuk van Henks rolstoel los. Herman en Ab duwden hem afwisselend voort, Mina notuleerde met een videocamera, ik was als "onze zelfbenoemde geschiedschrijver" zo oplettend mogelijk, en Wiesje deed haar best om niet teveel aandacht te vragen. (Onze vroegte was niet toevallig: we hadden naar onze rimboe zullen gaan. Wiesjes hormonen riepen vertoornd op tot van alles, maar haar rede wist het te beperken tot hardhandige uithalen in onze klefheid.) Intussen paste Geert op Abs winkel, en digitaliseerde naarstig verder.

Henk had op zich een scherp oog en een goed geheugen. De bebouwing bleek vèrgaand veranderd, vermoedelijk in de jaren '70 (te oordelen naar de vermindering in de aantallen rookkanalen van schoorstenen, teken van centrale verwarming).

Abs pand ging terug op een loonwerkerij. Het huis van Geert en Herman had hoogstens een militaire oorsprong. Aart en Yvonne hadden een jaren '30 huis bij een oorspronkelijke stalhouderij, Hans en Grada bewoonden het huis van de achtereenvolgende bazen. De kerk sprak voor zich. Volgens Henk zou het een vroeg voorbeeld van oecumene zijn geweest. De kroeg was alcoholvrij begonnen als koffiehuis en gaarkeuken. De school was door ons gebouwd, maar die voorgaande "schuur" zou een dorpshuis geweest zijn. Oh ja, boerderij Veldzicht herinnerde Henk zich goed! Hij had er ooit een vriendinnetje gehad.

We hielden stil op de Bittenbrug. Henk miste de Bittenbeek uit zijn jeugd, nu blijkbaar veroverd door het veen. Hij betrok bij het zien van de verlanding van de Baai, maar leefde op bij het vernemen van het hernieuwde gebruik van de loswal. Het huis van Teun zou van een kooiker geweest zijn.

Wiesje vroeg naar dat huisje nog verder weg. Het zei Henk even niets. Maar toen mevrouw Hoofddoek door Wiesje en Mina werd beschreven kwam hij los. Ja, dat was zo'n mooie meid geweest, maar streng christelijk zijnde volstrekt onbenaderbaar voor een jongen uit een rood nest. En nu was ze dus streng islamitisch? Hij schudde het hoofd.

Het huis van Toos had hij goed gekend: elf kinderen waren er groot geworden, maar het kerkhof borg verschillende jonggestorvenen. Jaap was hij in de oorlog uit het oog verloren, maar die had hij in militaire dienst als slapie teruggevonden. Jaap was inmiddels ook al twintig jaar dood. Hij was sinds de uitvaart gaan corresponderen met Cor. Die was vorig jaar overleden, en bij diens weduwe logeerde hij nu.

In het huis naast Toos was hijzelf opgegroeid. De huidige bewoners, zo'n gezin dat zelfs bij Ab en Mina amper bekend is, lieten Henk op de begane grond rondkijken, maar hadden het duidelijk prettiger gevonden als hij elders was geboren. Volgens Henk was het huis nog wel herkenbaar, maar waren veel muren doorgebroken.

Het huis van David en Esther was duidelijk naoorlogs. Henk kon zich niet herinneren, wat in zijn tijd op die plek had gestaan. Afra had de woning van de dokter. Het huis van Wiesje en mij... ja, hier was mevrouw Hoofddoek geboren. Later was het uitdijende gezin verhuisd naar ergens, een stuk terug. Daarna had hier een drankzuchtige dorpsgek gewoond. We draaiden naar het huis van Kees ooit onze drankzuchtige dorpsgek, nu onze geliefde alcoholica-maker en mede-muzikant. Kees had het stulpje flink uitgebreid voor zijn handel. Henk meende, dat hier vroeger een politiepostje was geweest.

We gingen niet naar het station. Henk kon het zich herinneren, maar het was al bij de eerste sluitingsgolf in de jaren '30 gesloten. De spoorlijn had zelfs in de oorlog geen rol gespeeld, en was die onbeschadigd doorgekomen. Henk zou een volgende keer de treinen van Sans Perail wel willen zien.

Wiesje wees naar onze rimboe, en vroeg wat hij van dat gebied wist. Niet veel. Misschien was het niet eens helemaal verveend, en had men dáárom afgezien van vervening van de heide. Ab ging erop in, en vertelde Henk, dat we aan deze kant nog geen gemaal gevonden hadden, bij Veldzicht wèl.

Henk herinnerde zich vaag, dat de toenmalige crisis de turfwinning en ontginning vrij plotseling tot stilstand had gebracht. Dus: Veldzicht en omgeving verveend, leeggepompt en in cultuur gebracht, onze rimboe misschien deels verveend, waarschijnlijk niet in cultuur gebracht, en niet tot polder gemaakt, de heide al helemaal aan alles ontkomen, het dorp weggekwijnd, tot militair gebied geworden, sinds de jaren '70 onofficieel weer bewoond.

Mina's verhaal van de sekte zei Henk niets. Maar dat was pas gebeurd na het overlijden van Jaap, en die had zijn nieuws altijd van Cor gehad. En Cor was zonder Jaaps belangstelling nog maar zelden deze kant op gekomen.

We stonden ongeveer tussen Kees' huis en het onze, en het gesprek viel dood. Wiesje vroeg, of we iets voelden voor een kopje thee. Mina nam de uitnodiging over: ze wilde gráág alles vernemen, maar dacht dat Bill inmiddels haar hulp nodig zou hebben. Ook goed. We slenterden naar de kroeg, en gingen op het terras zitten. Mina ging thee regelen.

Lezing

Ab belde even met Geert, ging even weg, en kwam met Geert terug. Blijkbaar werden er even geen klanten verwacht, en verwees een briefje op de deur hierheen. (Ab heeft een groot gevoel voor wanneer en waar hij verwacht wordt, en vindt het een sport om daaraan te voldoen, de rit naar het station inbegrepen.)

Geert was klaar met digitaliseren, en had de foto's bij Henks hulpstuk klaargelegd. Mina haalde binnen een tablet computer, toonde verbaasde Henk de beelden, en liet hem in de microfoon zeggen wat de foto vertelde. Ze noteerde Henks postadres, en beloofde hem een DVD met de beelden en zijn tekst. Hij was onder de indruk.

Inmiddels maakte Henk zich zorgen om zijn gastvrouw en het naderende tijdstip waarop vanouds de aardappels op tafel komen. Ab liet hem melden dat hij bijna in aantocht was. Daarna maakte hij met Henk snel een handeltje over beeldrecht (van de foto's) op souvenirs. Mina besefte net te laat, dat Bill misschien óók had willen bieden. Maar Ab en Bill kennende zou Bill heel goed met de afspraak kunnen leven. Voor Kees was vàst iets dergelijks mogelijk.

We braken op. Mina nam afscheid van Henk, en bedankte hem. Geert, Herman, Wiesje en ik liepen mee, terwijl Ab Henk voortduwde. Geert en Herman haalden hun boodschappen. Henk liet zich ons systeem van boodschappen uitleggen, terwijl Ab hem hielp met het bevestigen van het hulpstuk aan zijn rolstoel. Hij vond het prachtig. Wiesje vroeg hem, waar de winkels in zijn tijd geweest waren. Wel, veel huizen hadden ook een kleine winkel gehad, naar de toenmalige indeling van waren, en met verzuilde klantenkringen.

We hielpen Henk met zijn voertuig weer op de pallet. Wiesje en ik keken elkaar aan, en zochten ook een plaatsje. Ab bracht Henk tot voor de deur van zijn gastvrouw. Wiesje en ik hielpen Henk van de pallet af. We maakten alledrie vluchtig kennis met de ooit struise dame. Daarna namen we afscheid van Henk, en boden hem herhaling van dit vervoer aan.

Naspel

Wiesje en ik nestelden ons op de pallet. Ab maakte dat we snel terug waren. Wiesje en ik haalden onze boodschappen, bleven toch weer twee halve koppen thee plakken, tot Wiesje mij vroeg wat ik erin had. "Diepvries!" antwoordde ik.

Wiesje rukte me overeind, gaf Ab een klapzoen, wees mij onze boodschappentas, en trok me aan mijn andere hand naar buiten. Ab kreeg de hik van het lachen, maar bracht uit: "Wiesje, in Henks tijd was jij ook al bij elf!" Wiesje antwoordde, dat dat afhing van de leeftijd waarop ze mij dan zou hebben ontmoet. En dat ze nu haast had, gezien mijn leeftijd. Ab rolde nu hikkend over de keitjes.

Die nacht sliepen Wiesje en ik in ons hoekje in de tuin, totdat Wiesje het toch te koud vond worden. We gingen naar de slaapkamer. Wiesje zocht bij het licht van een leeslampje naar een tweede deken. Ik vroeg, of ze dat deed uit bezorgdheid om mijn leeftijd. Ze dook terug het bed in, knipte het leeslampje uit, rolde tegen me aan, en verklaarde: "Natuurlijk! Zó vaak wordt er blijkbaar geen Larie geboren, en ik ben óók geen twintig meer..."

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).