Laatste wijziging: 2022-05-25 (technisch), 2021-12-15 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "de Oudjes"

[geloof, sex]

 

de Oudjes - Uniform - Cock ring - Optreden - Westvleugel - Schoeisel - Overdagen - Schemer - Winti - Moeten

de Oudjes

In de samenhang van Fort Rimboe was het bijkans onvermijdelijk: de schoonouders trokken steeds meer met elkaar op, en ook zij zochten elkaar in muziek maken. De artiestennaam was nog het gemakkelijkste punt: “de Oudjes”. Die naam, als tegenhanger van “de Topjes” stond al vast, voordat de verjongingskuur ondergaan werd. (Ja, we hebben jaren geleden geschreven over de Oudjes tegenwoordig [sex]. De schoonouders hebben zich niet laten weerhouden van het kiezen van déze artiestennaam.)

Wat hadden ze te bieden? - Aart was toch al gitarist (in Steel Strings) en basgitarist (in de Bluesjes). Yvonne had een melodica, en durfde “Waarheen, waarvoor” te zingen. Mart had in onze middelbare-schooltijd een electrische gitaar gehad. Zijn hang naar de Oudheid had hem veel dichtkunst (geen rijmelarij!) onder ogen gebracht, en de versvoeten hadden hem een aardig gevoel voor ritme bijgebracht. Diana had in haar lagere-schooltijd met tegenzin pianoles gehad. De kleine accordeon van Wiesje was eigenlijk een erfstuk van Diana’s moeder.

Wat zouden ze willen brengen? Ze zagen zichzelf vooral als mensen die in de westvleugel ook wel eens een beurt wilden nemen als er muziek gemaakt werd. (Ja, daar heerst tussen alle sex ook iets van Ierse pub-cultuur.) Hopelijk wat eigen werk, maar minstens ook Grieks en eh… Keltisch?

Wel, Apollo zou hen uiteraard graag bijstaan. Als Aart nu eens de bouzouki, de oud en wellicht de harp erbij zou willen nemen? En Mart klein slagwerk, zoals de vaastrom? Yvonne dan houtblazers, zoals fluit en taragot, toevallig net als Maaike? En Diana toch maar accordeon, liefst zo’n grote? Liefst ook allevier zang, en ook daarin wilde Apollo hen graag bijstaan. Zo begonnen de Oudjes onvermoed gretig repertoire in te studeren, in de Klassieke huiskamer van Mart en Diana. Weldra zongen ze gevieren leuk samen. Dat bracht hen tot een extra stuk repertoire (en niet mijn voorkeur): nummers van ABBA. Guttegut, ook zij in gevechtskleding, maar dan in luipaard-motief: oud in tijdperk, niet in leeftijd. Het idee kwam van de Flintstones.

Ook lichamelijk hebben de schoonouders zich aan ons aangepast: zelfde korte hoofd- en schaamhaar, maar op aandringen van Diana en Yvonne worden de oksels uitgeschoren. (Elsje vindt dat ook voor ons mooier, maar het is haar(!) tegen mij bij twee onthoudingen.) Diana heeft weer sjes-borsten. Die van Yvonne zijn groter en iets slapper dan die van Maaike. De luipaard-topjes lopen daarom dan maar voor beiden iets lager door. Loki zag het meteen, en deed alle aanwezigen erom lachen. Maar na het voorstellen van deze kleding ging die gewoon uit. In de lucht hangt een woordspeling op “paalwoning”, maar over de nieuwe aanduiding bestaat onenigheid.

Uniform

Het begrip uniform herleeft ook bij anderen. Kees en Nora stemmen hun kleding meer op die van de ander (en van ons) af. Alice en Sylvie ook, maar die genieten van hun lichamen sinds die ingreep van Apollo, en komen zowat dagelijks hierheen gefietst om dankbaar te pronken. Ja, hun fietsen gaat met sprongen vooruit, figuurlijk gesproken. De girls zijn in verwarring, en vinden snel blootgaan de minst-slechte uitweg. Loki verkneukelt zich.

Cock ring

Laatst zijn de pijpjes weer eens op bezoek geweest. Ze zitten weer vast in eigen land, en op aanreiken van Loki had Wiesje hen een lezing laten houden voor de jeugd. (Had ik al verteld, dat Loki’s straf bij de müsli is beëindigd?) Nu kibbelden de müsli onderling over of Eros een peniskoker zou moeten dragen, en zo ja, wat voor. Ik zag het compromis vóór me: volgens mij heet dat een cock ring. Oh, half goed: niet iedere ring om je cock is een cock ring. Elsje wist mijn idee te verwilderen: (wat in naai-termen heet) een centimeter met gesp als gordel, het overblijvende deel als tui voor een servet-ring om zijn piemeltje. Maaike wist een inpakkers-knoop die de gesp kon vervangen. We hebben ergens een naaidoos (zucht! een niet-lekkende), want Yvonne heeft ook Maaike wat nuttige handwerken bijgebracht, en zelfs ik kan een knoop aannaaien. Diana had in een rommeldoos (nee-hee!) een grote houten servetring. Voor het passen werd een grote paperclip de verbinding tussen centimeter en servetring. Eros doorzag de plannen niet, en werd opgetuigd. Wiesje reikte de naaste muze een rood potlood aan: om groei-streepjes op de centimeter te kunnen zetten. Aart haalde een schuifmaat, en Alice verslikte zich vervaarlijk van de lach. Yvonne appte een foto naar Hugo, en op aanreiken van Wiesje ook naar Herman.

Dat was op een zondag-avond, niet vóór tienen. Even later werd buiten de poort getoeterd. Heel indiscreet, want je behoort hier de ietwat verscholen bel-knop te gebruiken. Hermes liet een auto binnen, in de poort. (Niet eronder, weet je nog?) De boys, met dan opnieuw de pijpjes. En een wolk alcoholdamp die het toeteren verklaarde. (Evenals de uitdrukking “toeter zijn”?) Eros was inmiddels zo in paniek, dat hij de “huiskamer” uit vluchtte met het spul nog aan zijn lijf. Maar ja, er zijn meer muzen dan vluchtwegen…

Herman was inmiddels nog slechts gekleed in een rolmaat om zijn middel en een harpsluiting om zijn “keiharde obsessie” (Hoe komt Elsje toch aan reclame-kreten van vóór zelfs Maaikes tijd?), en vroeg Hugo raad om voltooiing van dit kunstwerk in wording. Aart stond klaar voor een sprint naar de zuidoost-toren om gereedschap.

Maar nee, Herman meende het niet. Geert, inmiddels bloot, was opgelucht: “Deze rolmaat is geijkt, metrisch en imperial. En waarom zou ik die sluiting moeten losschroeven om hem bij zijn taas te grijpen?” Sammy had zich ook ontbloot. Voor haar ongeveer zeventig jaar oogt ze prachtig. Dat wil ze uiteraard best horen, maar ze gaat slechts uit aanpassing uit de kleren. (En als ze in bad gaat, ja. Of naar bed.) Bewonderende blikken van ondermeer het zijspan, maar Sylvie had een verrassing: “Ik bèn in Afrika iemand ontmoet die droeg een centimètre en een ring zoals Eros.”

Afijn, weldra was de opschudding vervlogen. Hoewel… Eros was nu weer het onbelemmerd blote jochie, maar een muusje had hem gepijpt, en een ander had met het potlood streepjes op zijn buik gezet, tot waar zijn pikkie vóór en ná reikte. Die streepjes poogde hij weg te wrijven. De müsli waren aan het onderzoeken (proef-ondervinden), of die ene nu inderdaad een kwakkie ontvangen had, en of dat dan met tongzoenen doorgegeven kon worden. De girls waren in hevige tweestrijd bij die aanblik: was dit nou lekker lesbisch of vies straight? Wiesje en Elsje gingen het kwakkie zoeken overdreven nadoen. Dat ontaardde dan weer in een zeer lesbisch aandoende vrijpartij, waarbij slechts de boys onaangedaan bleven. Zulke reuring is net de afleiding die Maaike in gezelschap verkiest om mij te pijpen, want uiteraard rusten mijn handen niet als ik haar op schoot heb. Het ontging wellicht minstens de sterfelijke aanwezigen, maar de sjes kennen hun bedgenoten. Uiteráárd had ik Maaike zitten melken en vingeren, uiteráárd had ze mij gepijpt, en uiteráárd was Elsje er als de kippen bij om mijn kwakkie nu echt bij Maaike te zoeken, en uiteráárd zocht Wiesje het vervolgens bij Elsje. De müsli schaarden zich rondom hen: “Is het nou véél?” Ik zàg Elsje denken. Ze vermande zich (oeps!) toen Wiesje haar vrijgaf, en gaf toe: “Alleen dankzij Apollo kan hij iets opbrengen.”

Optreden

Afijn, de huiskamer was in de stemming voor muziek (kortweg: “gestemd”?), en het mooie is, dat muziek hier meteen uitgevoerd kan worden. (Ken je Bommel-verhaal “de Kwanten”?) Voor inleidende Klassieke muziek moet je de Oudjes hebben, en onze Olympische vrienden zijn dan telkens diep ontroerd. Vervolgens willen ze mij weer “Laries lares”  laten zingen - dat is inmiddels zoiets als het Wilhelmus hier. Maar eigenlijk had men zin in woeste dans. Daarvoor zou je bijvoorbeeld de Topjes kunnen inzetten, maar deze keer ging het halfslachtig. Thor kwam de Oudjes versterken op slagwerk, ik op plukbas. Dankzij Apollo kan ik hier op dit instrument Herman bijna evenaren. Dat trof, want Herman en Geert waren inmiddels flink toeter. Aart nu vertrouwd op electrische gitaar (solo), en Yvonne tot haar verbazing op saxofoon. Mart ook op gitaar (slag), Diana op toetsen (Wiesjes synthesizer). Nou, en dan maar de jaren ‘50 door, aan de ruige kant. Ik voelde me zeker genoeg om helemaal los te gaan met die bas, tot liggend spelen aan toe. Intussen waren Wiesje, Maaike en Elsje bij uitzondering afzonderlijk als vrouwen aan het dansen. Liefst rock & roll acrobatiek. Dus in deze blootloperij ook deze borsten aan het wippen, en veel manlijke dansers die “stempeltjes” van afscheiding op hun buik verzamelden. Ook Afra wist drie begeerde stempels te behalen. Karla danste juist ook wel hetero. Onder de ondoden zag ik ook Homeros (maar hij mij niet). Hij kon weliswaar niet zien wat hij deed, maar hij kon vrouwen geweldig leiden. Ongemerkt schoven we ook de jaren ‘60 in, met zelfs schuifelnummers als “I’ve been loving you too long”. Dat hoefde voor Maaike niet zo, maar Wiesje en Loki weten elkaar dan prachtig uit te dagen. Een vast onderdeel van muziek in de westvleugel is “Sympathy for the devil” van de Rolling Stones als en Alie (voor de muzikanten waarneembaar) aanwezig zijn, en anderzijds bijvoorbeeld “I don’t know how to love Him” uit musical “Jesus Christ Superstar”. Wiesje kan dat prachtig vertolken, maar haar bewegingen vertolken vaak “how to make love to Him”. Zonodig ben ik dan maar figurant. Het was buiten al schemerig (in deze donkere dagen!) toen we afsloten. Zoals muziek in New Orleans afgesloten wordt met “When the Saints” en parasols, zo eindigt muziek op Fort Rimboe tegenwoordig met “Venus” van Shocking Blue, gezongen door Wiesje en Aphrodite. Inmiddels is het een vaste grap, dat de solo-gitarist na vele eindjes steeds weer doorgaat (en de rest van de band meedoet). Extra lol dezer dagen: Sleipnir kon uit de stal tot voor de schuifpui gehaald worden bij wat Sinterklaasliedjes en bij “Er staat een paard in de gang”.

Iedereen was helemaal op, velen bovendien bezopen. Sterfelijke bezoekers bleven dus maar hier slapen (“overdagen”?). Dat bracht de girls bij ons (Malawiel) op de tegenwoordig doorgaans afgedekte bedden. Eerst even wat uitleg.

Westvleugel

Ook al is de westvleugel van Fort Rimboe vooral in gebruik bij de Olympische goden en de Asen, met een kleine ruimte gereserveerd voor de nog-aanbedenen, andere onsterfelijken zijn er welkom. Zo blijken er steeds vaker niet-meer-aanbeden goden uit Amerika aanwezig. Voorzover hun gedaanten verblijven (en natte ruimtes) behoeven, krijgen ze die verblijven zolang in de helft waar ze zich het meest thuisvoelen. Ze eten en drinken mee, en nemen desgewenst zelf kookbeurten. Inmiddels verbouwen we in de kas ook maïs en meer soorten pepers.

Schoeisel

We spreken weinig over schoeisel, hè?  In Fort Rimboe is er niet zoveel behoefte aan. Binnen zijn de vloeren niet koud. Wie toch al niet of spaarzaam gekleed is, die loopt meestal blootsvoets. De stenen van de binnenplaats zijn niet verwarmd, met opzet niet, en het zwembad eronder is goed geïsoleerd. Die stenen zijn redelijk schoon, maar de vogels vliegen hier niet ondersteboven. Bijvoorbeeld. Binnen alle toegangen liggen deurmatten. Bij de drukkere in- en uitgangen (in de westvleugel dus) staan schoenenrekken, op voorstel van Hera door Mart (onder toezicht van Aart) getimmerd. Het uittrekken van schoeisel bij binnenkomst is verhoopt, niet verplicht. In de poort liggen ook buiten twee matten: voor wie daar uit auto’s stapt.

Overdagen

De girls liepen dus met ons (Malawiel) mee naar onze slaapkamer, kleding en (tot bij ons schoenenrek naast de noordoost-toren) schoeisel in de hand. Rolbaan af. Zij gingen nog even op onze wijze plassen, daarna gevieren douchen. Wij gingen eerst even het grote bad in, tevens als biecht, daarna ritueel plassen. Er moest een tampon verwijderd worden. De girls keken bij ons toe, griezelden bij de aanblik dat juist ik dat deed, en dat er geen verse ingebracht werd. Één van hen had juist steels de hare vervangen. Ja, er waren rode sporen op het laken van ons deel van de bedden. Wat zij op hun helft deden, dat was hun zaak. Welterusten! Ter herinnering: er slingert wel een dekbed, maar wij slapen onbedekt. (Wel gedekt, hè lieverds!)

Tegen de avond kwam Diana poolshoogte nemen. De schoonouders, de boys en de pijpjes hadden inmiddels warm gegeten. De weg was vrij voor ons achten en onze etensplannen. De girls kleedden zich meteen aan, en vertrokken. Wij vieren namen boven (begane grond, in de noordoost-toren) poolshoogte. De schoonouders en de logé’s zaten in de huiskamer van Aart en Yvonne. Oh, daar is laatst ook iets veranderd. Zie daartoe Huisrimboe [geloof, sex]. Van daar kom je hier terug.

Daar zaten ze, acht mensen op zes zitplaatsen, aan de thee. Ach kijk: nane in glaasjes, Marokkaanse koekjes (“zandgebak”, zeg ik ten onrechte) in een schaal. Diana vroeg, of wij ook thee wilden. Maaike woog de theepot, en bood aan om bij te zetten. Ja, graag! Men speelde alvast twee zitplaatsen vrij - toch handig, dat schootzitten! (Nu dus ook van de pijpjes.) Ik kreeg Elsje op schoot, terwijl Wiesje Maaike hielp. Sammy zat op de armleuning naast Hugo, want die droeg een sieraad van een peniskoker: zo’n mooie steen op een stuk zilversmeedwerk, en dat geheel op een niet-gesloten ring om zijn pik. Elsje monsterde het kleinood: “Prachtig, hoor! Maar het zou La niet staan.” Ik verbeterde: “Het zou snel beschadigd worden door handen die het willen losrukken.” Elsje knikte bedachtzaam: “Dat bedoelde ik niet, maar het is wel zo. En het bedekt de voorhuid.” Overigens hèb ik twee peniskokers: zie Schnabbel met Sheila 1 [sex].

Maaike kwam binnen (uit de noordoost-toren) met de theepot, Wiesje met twee theeglaasjes. Ah, gingen we elkaar weer ouderwets voeren? Ja, dus.

Diana vroeg naar onze etensplannen. Elsje veerde op, en zag kans om zich vanuit een halfleeg theeglas te besprenkelen. “Pannenkoeken!” Schoonouders en gasten bulderden van de lach. Diana verklaarde: “Er staat nog beslag in de koelkast.” Elsje zweeg betrapt, en leek in mijn ene oksel te willen kruipen. Het gebaar dat ik van Wiesje ken, maar niet in deze samenhang, en al helemaal niet van Elsje.

Wiesje zat bij Maaike op schoot. Je zag de acht anderen de sjes vergelijken. Elsje vond: “Nou, ik ben dus mooier, hè?” Diana was onvermoed scherp: “Nou… je bent wel oud voor je leeftijd!” Opnieuw gebulder. Sammy waagde: “Hoe oud denk je, dat ik ben?” Elsje monsterde haar, en opperde: “Nou, in mijn groeitempo zou je tegen de zeshonderd moeten zijn, maar je oogt jonger. Dus: vijfhonderd?” Waardering voor die gevatheid. Sammy verklaarde trots: “Negenenzestig!” (Ze serveerde het uit, zou Carmiggelt gezegd hebben.) Elsje smashte: “Dat is toch een standje?” Ze zette het theeglas neer, en klom ongedacht vaardig van achteren over mijn hoofd heen, en wist mijn pik in haar mond te nemen. Zelf keek ik nu bij haar naar binnen. Wiesje vroeg mij nu “Stokjes?” De uitleg daarvan staat in een afzonderlijk verhaal Gezegdes [geloof, sex]. Van daar spring je hierheen terug.

Ik gaf geen antwoord, want Elsje deed mij klaarkomen, voordat ik iets bij haar had kunnen doen. Vervolgens plantte ze haar handen tussen mijn voeten, laveerde haar heupen tussen haar armen door, en vroeg mijn hulp bij het weer op mijn schoot plaatsnemen. Ze slikte verlekkerd, en verbeterde zich: “Achtenzestig.” Die grap viel dood. Ze bedoelde, dat mijn lichamelijke aandeel in die “69” geslonken was.

Elsje hernam haar aandacht voor de peniskoker, keek Hugo aan, en vroeg: “Is hij nou ook om door een ringetje te halen?” Sammy haalde het ding teder weg: “Ja, toch?” Ze aarzelde even, boog zich van naast de bank over Hugo’s schoot, en pijpte hem snel leeg. Ze schoof teder weer de armleuning op, plaatste de peniskoker ervaren op het pikkie, keek Elsje belerend aan, en sprak: “Je moet opschieten als je zoveel blote mannen gezien wilt hebben als ik. Gebruik maar luchtfoto’s. Hugo is niet alleen handig.”

Elsje gaf zich gewonnen op haar eigen luchtige wijze: “Lusten jullie straks nog een pannenkoek toe?” Maaike proestte. Diana porde: “... en er staat ijs in de vriezer.” Verder geen aanmeldingen. Elsje stond op van mijn schoot, keek vergelijkend heen en weer, en overwoog: “Misschien zou jou zoiets toch wel staan. Een grote, anders past hij niet bij je buik.” Ik trok haar mee naar de noordoost-toren, legde haar op de eettafel, en ging met handen, neus en tong aan de slag. Weldra tikte ze op judo-wijze af, kwam moeizaam overeind, en sprak onderkoeld: “Dank je! Dàt had ik nodig.” Inmiddels waren Wiesje en Maaike bij ons. Ook die kregen “stokjes”, Maaike eerst. Wiesje zag kans voor een drupje krachtvoer als voorgerecht. Elsje was al bezig met de electrische bakplaat.

Wiesje volgde Maaike naar de kas: even wat groente oogsten voor loempia’s. Zelf ging ik op zoek naar geconserveerd fruit. Ah, een pot bosbessenjam: die heeft opkrijg-garantie van Elsje. Die oogstte net de eerste pannenkoek van de bakplaat. Ze knikte goedkeurend, en plaagde: “Wou jij óók een hapje?” Ik wijzigde mijn reactie wegens de terugkeer van Wiesje en Maaike: ik schepte om de vruchten heen een eetlepel jam, verdeelde die over haar borsten, net boven de tepels, en hield haar van achteren in bedwang. Dergelijke grappen maken we dagelijks, dus Wiesje en Maaike legden hun groente neer, en gingen elk aan een borst. Ik voelde ook een hand naar mijn lul tasten, net boven Elsjes billen. Maaike: ten eerste omdat de hand van die kant kwam, ten tweede omdat dit gebaar een inzicht vraagt dat Maaike altijd paraat heeft, en Wiesje slechts bij uitzondering. Maar goed, ik nam Elsje op schoot, zij besmeerde de pannenkoek (voor haar doen dun) met jam, rolde die op, en sneed beurtelings voor mij (eerst) en haarzelf een stukje af.

Ik had verwacht, dat we als viertal gelijk-op zouden gaan. Door Elsjes (na die himalaya) onverwijlde bakken en het kas-bezoek van Wiesje en Maaike waren we uit fase geraakt. Elsje ging dan maar door met pannenkoeken met jam. Oh, die lustten zij ook wel. Zij de tweede pannenkoek, wij met de groente aan de gang: wassen, snijden, roerbakken dan maar. (“Dan maar”, omdat ikzelf tegenwoordig verzot ben op koken in de magnetron, op lagere vermogens.) Wij kregen de derde pannenkoek (weer met jam), zij maakten en aten de vierde (nu als loempia). Zo kwamen we dus weer in fase.

Schemer

Buiten was het nu donker (zagen we door de schuifpui van onze eigen huiskamer), in de noordoost-toren zaten wij vieren zonder schoonouders bij het licht van slechts een pottenkijker. (Ja, ik moest aan het chalet in Tirol denken.) Wiesje en Maaike zaten op afzonderlijke stoelen, ietwat onderuit, en het was nu bijna doodstil. De kout van schoonouders en gasten in de huisrimboe klonk slechts gedempt, ondanks wat water-oppervlak en de open brede doorgang die nu steile treetjes aan de buitenzijde van de waterbak toont. Het voelde heel vredig en naar binnen gekeerd. Één lieverd op schoot, twee in hun volle glorie op die stoelen. In Fort Rimboe, zelf ook vol vrienden, vredig en naar binnen gekeerd, in Us Net, ook vol vrienden, vredig en naar binnen gekeerd. Zo gelukkig heb ik mij zelden gevoeld. Ik voelde mij ook de leeuwenkater met drie leeuwinnen als hoopvolle kwakjesvaten - en die gedachte wil ik niet hebben. Zij zijn niet tot mijn beschikking en gerief, ik moet (van mezelf) hen gelukkig hebben (maken en houden).

Wiesje las mijn gedachten, zonder me aan te kijken: “Je hèbt ons toch gelukkig! Misschien worden we allevier zelfs gelukkiger als jij dat "moeten" loslaat.” Herhaling van zetten: ik ben zo lang zo eenzaam geweest, ik wil die nu drie vrouwen bij me houden, en ik wil dat bereiken door hen naar mij te laten verlangen. Ik moet dat verlangen verdienen, en vooral Elsje weet me vaak te laten twijfelen. Dan moet ik juist nog sterker. Wiesje weet dat: “We wéten toch, hoe de kaarten liggen! Ikzelf plaag jou wel eens, eigenlijk vooral om jou uit je rol van "moeten" te halen - en dan moet ik uitkijken, dat ik jou niet tot vertwijfeling en wanhoop breng. El heeft nog geen levenservaring. Die kent wèl Luilekkerland, maar niet de Rijstebrijberg en de tegenslagen. Zij haalt uit jou, wat jij in je hebt, maar zij kent de prijs niet. De prijs, dat jij in wanhoop wegloopt om wat niet als afwijzing bedoeld was. Ma begrijpt jou, want zij herkent zichzelf in jouw benadering. Ikzelf ken jou goed door al die jaren die wij inmiddels samen zijn, maar zij weet beter hoe jij dingen ervaart. Dat kan zij El en mij voorhouden zonder er ‘n woord aan te besteden, want zij kan jou perfect uitbeelden onder het hulpen. Uiteindelijk zal ook El de ervaringen hebben die ze nodig heeft om jou te begrijpen - en ik wens haar toe, dat de teleurstellingen slechts "knietje pijn" zullen zijn.” Elsje stond op, draaide zich om, ging nu vis-à-vis op schoot zitten, en trok me hartstochtelijk tegen zich aan. Zeker voor haar doen bedeesd zei ze: “Sorry! Ik heb veel boekenwijsheid, maar nog geen levenswijsheid. Ik wil altijd al net zo gelukkig zijn als mijn grote zus, en ik heb ook als peutertje al gezien, dat jij haar zo gelukkig maakt. En Ma óók, dus het is geen toeval. Nou, dan wil ik dat toch óók! Maar inderdaad, ik moet nog leren waar jouw grenzen liggen, en ik moet beter beseffen, dat ik één van de drie ben. Dat als ik iets wil en doe, dat kan betekenen dat een ander niet kan doen wat zij óók wil. Sorry, allemaal! Ook ik doe mijn best, al zie je dat misschien niet altijd.” Betraande groepsknuffel. Die onderhanden pannenkoek was verspild, maar de baktijd ervan niet. Eendrachtig maakten we alle beslag op, en namen peren-ijs toe.

We zaten inmiddels op onze gebruikelijke plaatsen aan tafel. Elsje was weer eens met mijn voorhuid bezig. Ze bracht aarzelend: “Eigenlijk is het Ma’s beurt, maar mag ik?” Ik kaatste: “Eigenlijk wou ik nu juist met háár…” Elsje deed alweer luchtig: “Okee…” Maaike straalde. Ik leidde haar naar ons bed, en “zocht” voorafgaand aan de sur place. (Waarom denk je, dat ik hierboven “Gezegdes” ingelast heb…) Ze was zó blij, zó mooi en teer (hoewel niet kwetsbaar, zo is Maaike domweg niet) - ik heb in die eerste jaren met alleen Wiesje ook vaak gezocht naar de woorden die ik nu zou willen gebruiken. We gingen sloom weer naar boven. De sjes hadden inmiddels afgewassen en opgeruimd. Ze zaten weer in de huisrimboe.

Winti

Ter herinnering: Sammy komt uit Suriname, “dus” met wat DNA dat onvrijwillig de Atlantische Oceaan over gebracht is. Herman is een Amerikaan met voornamelijk dergelijk DNA. In de gedwongen rust van het niet-reizen, en dan helemaal in de rust van de huisrimboe, kwam het gesprek op beider voorouders. Nu waren ze immers ook nog uit hun dagritme door hun bezoek aan de westvleugel. Vandaar, dat Sammy opeens met een schok verklaarde, dat ze hier wel een winti-seance zou willen houden. Ze trok Hugo overeind, en liep binnendoor naar de huiskamer (van de westvleugel). In overleg werd deze seance met nog-aanbedenen dan belegd in de doorgaans rustige ruimten van de Asen. Hermes haalde muziekinstrumenten op uit het huis van de pijpjes, Aart wist geschikte klei te vinden (maar bleef zelf binnen), en de kruiden bleken we gewoon in de kas te hebben.

Wij (Malawiel) waren nu even tezeer met onszelf bezig, en zijn in de noordvleugel gebleven. De schoonouders zijn hun gasten gevolgd naar de zuidwestvleugel, en hebben de gehele seance bijgewoond. Ze waren diep onder de indruk. Sindsdien kun je voor Surinaamse muzieksoorten beter bij de Oudjes terecht dan bij de Topjes.

Moeten

Hierboven zegt Wiesje: “Misschien worden we allevier zelfs gelukkiger als jij dat moeten loslaat.” - Als drie vrouwen sinds die hormonale ingreep van Apollo elk dagelijks inmiddels vier zaadlozingen en minstens vier himalaya’s verwachten, èn willen dat ik voortdurend (dag en nacht) met al mijn zintuigen van hun vrouw-zijn bewust ben, als ik tampons en inlegkruisjes moet verwisselen, als onder het eten aan mijn voorhuid gefrunnikt wordt, wat heb ik dan aan “moeten” los te laten?

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).