Laatste wijziging: 2022-05-25 (technisch), 2021-11-30 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Turbo"

[geloof, sex]

 

Verjonging - Duvel - Ouwe moer - Terugblik

Verjonging

De westvleugel van Fort Rimboe wilde iets liefs doen voor de noord- en oostvleugel, dankbaarheid betonen voor de gastvrijheid en gezelligheid. Men bedacht een plan waarmee Apollo belast zou worden, namelijk iets medisch, iets rond ons sexleven. Hij kwam ermee toen we klaar waren met de brunch.

Na aanvaarding kregen Aart en Yvonne, Diana en ook ondode Mart de gedaanten van hoe ze begin dertig waren. De mannen bovendien zodanig hormonaal ingreepje in de prostaat, dat ze bij gelijkblijvende zaadvorming wel steeds meteen weer konden klaarkomen. Diana moest ook weer aan de pil (die ze voor de zekerheid na Elsje toch al slikte), totdat al haar eicellen verbruikt zouden zijn.

Voor Mawiel viel er weinig in te grijpen, voor mij wel. Ik wees het aanbod af, dat ik me in drieën zou kunnen splitsen. Ook het aanbod om weer begin dertig te worden. Ik aanvaardde wèl die ingreep in mijn prostaat. Elsje vond het maar niks, dat ik de ouwe bok wilde blijven, nu een generatie ouder ogend dan haar verjongde ouders. Ik sleurde haar naar bed (dàt wilde ze immers ervaren!), en gaf haar twee sur places achtereen. Uiteraard waren Wiesje en Maaike ons gevolgd. Maaike kreeg er ook twee, Wiesje één en een pijpbeurt. Ze knikten voldaan de kring rond: “Zo, dàt lijkt erop!” Yvonne leek meer dan ooit een oudere zus van Sheila, in plaats van dier moeder. Ze betreurde, dat Bill en Mina niet ook in aanmerking kwamen voor een ingreep. Apollo zei, dat het waarschijnlijk onverstandig zou zijn, maar sloot het voor de toekomst niet uit.

Stel je onze maaltijden van tegenwoordig voor: tegenover mij Yvonne, Maaike, Wiesje en Diana met priemende tepels zichtbaar, in mijn rij Aart, ikzelf, Elsje en Mart, op Elsje na met stijve pikken - en ik benijd Aart zijn bouw. Elsje biedt uiteraard ook een hete aanblik, en ze ontbloot steeds mijn eikel. Kortom, de soep wordt niet zo heet gegeten als wij zijn.

Op bezoek in de westvleugel vallen we des te minder uit de toon (of zijn we des te meer trendsetters), met uitzondering van mijzelf. Waarom had ik niet óók…??? Grappig genoeg word ik nu gezien als iemand die blijkbaar niet meer zo nodig het haantje wil spelen. Klopt in zoverre, dat ik slechts mijn drie meiden gelukkig wil hebben. Maar ergens vertrouwt men het niet. Wellicht was het weer Loki, die het begrip “contract met de duivel” opperde. Hé, daar heb ik iets te vertellen.

Duvel

De duivel. En zijn ouwe moer. Wel, die vertonen zich inmiddels vaak in de westvleugel. Vooral die moer, want die wordt nauwelijks aanbeden, en heeft dus alle tijd. Zie verderop. De duivel zelf is een nog-aanbedene, maar “met een kleine praktijk”. Ik mag graag met hem praten. Hij heeft vaak de gedaante van iemand die voor zijn werk verzorgd moet ogen (strak kapsel, snel kostuum), maar hij wil niet opvallen tussen de bloteriken.

“Kijk, als je vindt dat het objectief goede bestaat, dan moet er dus ook het objectief kwade bestaan. Dat vertegenwoordig ik dan. Ik zou dan mensen aanzetten tot dat kwaad. Nou, ik ben me van geen kwaad bewust - als ik die woordspeling mag maken. Kwaad-doen komt toch echt uit de mensen zelf voort, evenals goed-doen. Maar goed-doen hoef je niet te legitimeren, kwaad-doen wèl. Hoe groter kwaad je doet, des te groter je neiging om de schuld op een ander af te schuiven. Kun je geen ander mens de schuld geven, dan noem je mij. En omdat die neiging tot afschuiven toeneemt met het gewicht van het kwaad, moet ik dus wel ontzettend slecht zijn. Je kunt je dus afvragen, of ze destijds niet de verkeerde gekruisigd hebben. - De hel? Kijk, als je gelooft in een leven na de dood, dan wil je als zelfverklaard “goede” niet “eeuwig” of tot een “Dag des Oordeels” toeven in het gezelschap van wie jij als “kwaad” ziet. En in plaats van hem diens zonden te vergeven, gelijk jij vraagt dat jou de jouwe vergeven worden, moet diens hiernamaals vol lijden zijn. Niet gewoon een straf naar verhouding, maar het vreselijkste lijden dat jij je kunt voorstellen. Zonodig help je die zondaar dan ook nog eens op de gruwelijkste wijze naar dat hiernamaals. - Nee, ik heb geen martelwerktuigen. De ziel van een “kwade” kan hoogstens tot inzicht en berouw komen. De ziel van een “goede” trouwens ook, als die de onvolkomenheden in zijn “goedheid” inziet. Nee, ik ben eigenlijk alleen maar een “katvanger”. Weinig werk zelf te doen, maar een oneindig groot incasseringsvermogen hebben. - Daarom ben ook ik blij met Fort Rimboe, en met mensen zoals jullie.”

Ouwe moer

Die ouwe moer (“Zeg maar Alie!”) is ook een portret! Ze zal eerst een onopvallende gedaante gedragen hebben, want ze valt nú op als wat! (Nee, niet als watje met staaf!) Ze oogt als een veertiger onder al die dertigers, en dan bovendien als een Jordanese voor wie zelfs de Westertoren al een brug te ver is. Ze draagt een geblondeerd suikerspin-kapsel, neon-roze beugel-beha en directoire, geruite toffeltjes, en een loshangende bontjas. Dan vraagt ze steeds aan de bloteriken: “Hebben jullie het nou niet koud? Ik wèl!” Een gevleugeld woord van haar is “Geejf mèn nog zo’n snoepie van je, schat!”, want Diana (mijn schoonmoeder, niet Artemis/Diana) is bij Tin Roof ook snoep gaan bestellen voor de westvleugel: allerlei drop, schuimpjes, kruidnoten. Bewust of niet, ze zegt om de haverklap (wat is dat eigenlijk?) “Jee-zus!”, “Gotsamme!”, en soms “Attenooie!” Ze heeft een oogje op Herakles, maar ze noemt hem steevast Almelo. Oh ja, ze noemt haar zoon  (van “Beëlzebub”).

Ze trekt naar ons stervelingen, immers oud-Amsterdammers, en ze is best onder de indruk van ònze gedaanten (behalve de mijne). “God! Meid, ik wou dat ik nog zulke lekkere borstjes had! - Oh, die ouwe [ik dus] ken ‘em nou opeens wèl omhoog krègen. Geluk hèb je!” Mart en Diana hebben ooit in de Kinkerbuurt gewoond, en vooral Diana heeft (met Wiesje in een fietszitje achterop) veel van de Jordaan gezien. Theoretisch zou ze zelfs Yvonne ontmoet kunnen hebben op de Lapjesmarkt (een weekmarkt, geen straat). Ook Alie vindt, dat Diana en Yvonne haar bekend voorkomen. “En had dat kleine meissie [Wiesje] niet eerst een stoeltje aan het stuur? - Zie je wel!” En dan weer vertederd naar Wiesje: “En nou alweer 41? Gotsamme! Wat zie jij d’r nog lekker uit! - Wat! En je zussie is pas vèf??? - Godallemachtig! Ja, die ouwe [ik dus] zit zo wèl in het tieten- en kutten-paradès! - En Larie, kwam jij niet toevallig vroeger vaak in dat café op de Bloemstraat? - Zie je wel!” - Tante Bep (zus van Geert) kent ze ook: “Oh, die Bep! Als die vóór de middag d’r huis uit komt, vergeet ze altijd d’r haarnetje af te doen. - Gut, dat ‘r broer nu hier op ‘t dorp woont. Nou ja, hier kan ie tenminste herrie maken met die toeter van ‘m.”

Alie herinnert mij aan onze iPads (en andere electronica): je hoeft het scherm maar aan te tikken, en het ding gaat weer verder. Alie heeft aan ieder teken van leven genoeg om haar monoloog voort te zetten. Ze drinkt (nou ja, lepelt) advocaat. “Ja, ik was laatst met Bé bij Nol [café in de Westerstraat]. Daar zat een wijf met dat spul voor d’r kop. Toen zei Bé, dat ik dat ook es moest proberen. Ik vond het nog lekker ook! D’r zat een ouwe konijnenfokker een beetje tegen mèn op te rijden, en die vroeg wat ik had. Ik mòcht die vogel niet, dus ik zei naar waarheid: ‘advocaat van de duivel’. Hij snapte-n-et niet, maar hij droop af.”

Elsje en Maaike wilden afwisseling. Ze snelden naar de kas, en kwamen terug met elk een arm vol komkommers. Alie hernam: “Ik heb nog op een inleggerij gewerkt. Maar dat waren augurkies.” Elsje en Maaike verdeelden de komkommers over de ruimte, vooral bij de vrouwen. Ze gaven er één aan Wiesje (op mijn schoot), en behielden er zelf elk één. Pas toen Wiesje de hare wat merkwaardig begon te drillen, viel bij Alie het kwartje: “Godsammelazarus! Ga je…?” Wiesje ging naar bladzijde twee, maakte een brekend gebaar, en vroeg: “Wil jij ook een stuk? De brede of de smalle kant?” - Alie weerde af: “Dank je wel, schat, maar laten we mijn beerput dicht laten. - Maar ik lùst wel een stuk.” Ze kreeg de puntige helft van Wiesje, en begon er dankbaar aan te knagen. Wiesje maakte bij zichzelf (omdat ik er verkeerd voor zat) haar flapje wijd open, deed mij denken aan het uitpersen van citrusfruit, en deed ons beurtelings een gedipte hap nemen. Zoals vroeger, en geen ongelijkheden zoals waartoe Elsje neigt. Elsje had Maaike op schoot. Die liet zich niet kennen, en volgde Wiesjes voorbeeld. De aandacht alom herinnerde mij aan onze demonstratie in de aula van Maaikes school.

Alie worstelde met gedachten: “Vroeger zou ik er geen probleem mee gehad hebben, maar ik heb… er is…” Ze stortte in. Diana haastte zich naar haar toe om te troosten. Alie fluisterde haar een trefwoord in, en Diana gaf het geluidloos door: “litteken”. Alie leek het Diana aan te wijzen - en dat moet niet niks zijn, Nog twee trefwoorden: “zoals Volendam”. Tot mijn schande zag ik er humor in: de ouwe moer van de duvel die verwijst naar de (helse) brand in ‘t Hemeltje. Bé knielde troostend bij zijn moeder neer, streelde de directoire, en zei zacht tegen ons: “Geloof me: dat wil je niet weten.” De stukken komkommer werden niet meer gesopt.

Terugblik

Maar goed, ik begon dit verhaal met die verjonging. Waarom moet bij ons nou altijd alles om sex draaien? - Tja... Eigenlijk is het ook wel vreemd. Hoewel... Kijk, ik had zelf lang geen sex met anderen gehad. Toen bleef Wiesje. Die had over sex niet te klagen, wel over haar rol als kwakjesvat. Ik wilde haar bij me houden, en gaf me moeite om te vernemen wat zij prettig vond. Bij haar blijven en ook nog lief voor haar zijn, dat was net wat zij wilde. Dus wilde zij harerzijds mij bij zich houden, en ging zich moeite geven om te vernemen wat ik prettig vond. Zo kwamen we aan (wat we nu noemen) het zandbanken en (om Mina's woorden te logenstraffen) aan project "Flinterdun". We kregen een naam hoog te houden als konijnen, Wiesje dan ook nog als opperkonijn. Die liet zich steeds meer gaan: wilde steeds vaker sex, en werd uitdagender jegens anderen. En ze bleef er jong bij, in de zin van "strak in het vel". Eigenlijk leek iets dergelijks te gelden voor haar ouders Mart en vooral Diana. Er zou dus iets genetisch bepaald kunnen zijn. Toen kwam ook nog eens dat besef van Aart: dat hij in zijn hulpvaardigheid jegens anderen zijn eigen liefste Yvonne verwaarloosd had, en tot op zekere hoogte ook hun vier kinderen als vader. Sindsdien heeft hij zich figuurlijk en vaak letterlijk op Yvonne gestort, en daarvan genieten beiden geweldig. Maar voor Sheila was het nog niet duidelijk, en Yvonne stuurde haar dan maar naar ons toe. Maaike kwam in Sheila's kielzog bij ons in beeld, kreeg lol in sex, maar voelde zich overal een buitenstaander. Behalve bij Wiesje en mij, en vandaar dat Maaike uiteindelijk bij ons bleef. Intussen bleef de sex bij Mart en Diana doorgaan, en bracht die late eisprong die Elsje werd. Tja, waarom Elsje zich nou al als peutertje tot geslachtsdelen aangetrokken voelde... Hoe dan ook, het sprak vanzelf, dat zij zich uiteindelijk als vierde bij ons zou voegen. Dankzij de westvleugel (het lijkt een groepszaak) kon Elsje dan snel volwaardig aan de sex meedoen. Zorg minder voor Mart en Diana, gezelligheid te meer bij ons: twee wisselende tweetallen is véél leuker dan een wisselend tweetal en iemand langs de zijlijn. Gaandeweg heeft onze uitbundige beleving van sex zich dan uitgebreid tot velen in de westvleugel, en daar dus geleid tot het besef,dat het aldus veel leuker is dan om in vreemde gedaanten sterfelijke vrouwen als kwakjesvat te misbruiken. En dat het niet aangaat om sterfelijke mannen andermans vrouw als betaling aan te bieden. En dan nog voor een belachelijke dienst. (Ja, ik doel op Paris' oordeel.) Kortom, ook de onsterfelijken genieten nu in de westvleugel van de geneugten des vlezes, maar dan wel ordelijk. ("Fatsoenlijk" zou menigeen mij afstrijden.) Wel, en als dan blijkbaar in ons geval de sex de bron is van alle goeds, dan lijkt een dankbetuiging in die richting vanzelfsprekend. Toch?

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).