Laatste wijziging: 2023-08-19 (technisch), 2023-08-18 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Slurf - Camping - Slaapmutsje - Vrijdag - Pegasus - Roze tentje - Jeugd - Dansers - Troosten - Zwemmen - Maandag - Dinsdag
Ik vind dit geinig en het is te kort voor een zelfstandig verhaal. Dan maar vóór Camping plakken.
Wel, je kent mijn voornaamste bezigheden. Je weet, dat ik tegenwoordig slechts de kers op de taart behoef te leggen. Nou ja, in verhouding is het eerder "de meloen op de vlaai leggen". Wiesje opperde de omschrijving "lippendienst bewijzen", een mooie woordspeling op de twee paar lippen per vrouw. Bij Maaike slonk dat meteen tot "lippen". We kennen ook nog het "neuzen", dus in een biologische lijmtang werden "lippen" en "neuzen" tot "slurven". Elsje moest bij de klank van "slurven" en de vage betekenis ervan denken aan oud leesvoer. Zo werd ik nu verkozen tot de Grote Slurf, leider van de drie Slurf-innetjes. Denk om dat streepje: zij zijn geen slurfinnen, omdat hoogstens Maaike een beetje kan neuzen. Wel kan een lichaamsdeel van mij dat tussen hun lippen past er-in. Bovendien kent Elsje de geschiedenis van bijvoorbeeld Amsterdam in de jaren-1960 beter dan haar ouders en ik, met alle bijeenkomsten die op "-in" eindigden (en bij middenstanders op "-inn").
Yvonne wilde ook iets inbrengen. Dat werden dan een rode maillot (waadbroek?) en een slappe rode puntmuts, beide van dezelfde soort stof als onze nasi-pakken. Die maillot heeft dan wel leren zolen (tegen al te grote slijtage) en aangezette bretels van weer die nasi-stof, met een borststuk met Superman "S", al staat die uiteraard voor "Slurf". Bij de aanblik en het verhaal heeft het hele Fort zich de tranen gelachen. Elsje wil, dat dit pak (of liever een kopie) gaat behoren tot de chocola en pleisters, opdat ik mij in geval van nood kan omkleden om wonderen te verrichten. Die maillot heeft trouwens geen gulp of zo.
Weet je het nog: Claudia, we bedoelen nu het buurmeisje en leeftijdsgenote van Maaike, was uiteindelijk ingetrokken bij Kees van de camping, mijn generatie, en had hem onlangs een zoon gebaard. Pedro, "modern" vernoemd naar Kees' vader Piet.
We (Malawiel) hadden een geboortekaartje gekregen op het e-adres van Maaike, met die uitnodiging tot kraamvisite, mits niet tussen 13:00 en 15:00.
Tja, mijn schoonouders hadden zelfs geen kaartje ontvangen, maar vooral Yvonne was wel benieuwd. Wijzelf zijn niet zulke baby-bekijkers, maar met Elsje moesten we destijds wel...
Maaike belde Claudia maar eens: gelukwensen, hoe het ging, en wanneer kraamvisite schikken zou. Het antwoord was verrassend: of we misschien zouden willen komen helpen, het Pinkster-weekeinde lang. De camping was namelijk helemaal volgeboekt, zijzelf was eigenlijk nog herstellende van de bevalling, en aan ons hoefde weinig uitgelegd te worden. (Ze doelde op het weekeinde met Sheila en de pijpjes, zes jaar geleden, zie Schnabbel met Sheila 1 [geloof, sex].)
Wel, als er sindsdien weinig veranderd was, dan kenden Wiesje en ik er de weg nog wel. Zouden wij er ook overnachten? Waar? Er was nog wel een ruime kamer vrij in de dienstwoning, en als wij genoegen zouden nemen met luchtmatrassen... Ja, van die boxsprings zonder binnenwerk, tweepersoons. We zouden (een beetje) betaald krijgen, en uiteraard in de kost liggen. - Ach ja, waarom ook niet? We spraken nader af.
We gingen erheen fietsen, al op donderdagmiddag. Dat werd dus vooral in een rij rijden, want bij dit weer vlogen de wielrenners je op de schelpjes om de oren.
Zo hartelijk was een begroeting met Claudia nog nooit geweest! Met Kees wel: dat is immers een oude vriend. We maakten ook kennis met Pedro. Die lag met zijn ogen wijd open, en zei niets. We hadden iets voor hem meegebracht, gemaakt door Yvonne: een slaapzak (trappelzak?) met piano-toetsen patroon. Oh, de schoonouders waren uiteraard óók welkom! Dat éne geboorte-mailtje kwam door het gebrek aan e-adressen.
Onze hulp zou vooral nodig zijn bij de bevoorrading van de kampwinkel en de kantine: onze bekendheid met Tin Roof was een pluspunt. Ja, Pegasus zou het zware werk doen. Kees zou proberen om zelf het sanitair schoon te houden. Claudia zou vooral de portiersloge bemannen (Bemensen? Doei!), met Pedro bij zich. Zij gingen nu daarheen.
En dan nu onze kamer! Oh ja, magneetstripkaarten als sleutels. De dienstwoning besloeg ongeveer de helft van de bovenste verdieping van het gebouw, een dakterras met enkele plantenbakken de andere helft. We kregen een inderdaad voldoende ruime kamer, twee tweepersoons luchtmatrassen,en zowaar een hotel-achtige natte ruimte van toilet, bad en douche. Oh, ergens herinnerde die kamer ons sterk aan onze slaapkamer in het Fort. Andere natte ruimte, en geen zwembad. Maar... we hadden immers dat meertje aan de overkant van de weg. De temperatuur van dat water zou nu zelfs voor Wiesje en mij geen belemmering meer hoeven te zijn. Kees stond nog op "opname" voor opmerkingen over de kamer. Hij kende de achtergrond van "temperatuur geen belemmering meer" niet, maar hij voorzag problemen: "Jullie kunnen beslist op jezelf passen. Maar als de gasten jullie in het water hebben gezien, of dat maar van een ander opvangen, dan gaan ze die temperatuur overschatten." Elsje had uiteraard meteen een oplossing: "Laten we een vel papier met onze foto's en namen lamineren en ophangen, en laten we erbij vermelden dat wij officiële helpers van jullie zijn, en dat we ijszwemmers zijn. Twee vliegen in één klap!" Kees bromde iets, zei "Kom zometeen naar de loge", en dreunde rap de trap af.
We moesten nog even besluiten over de kleding. Het werd aanhouden van wat we droegen: jeans (zij in rokjes, ik in broek) en T-shirts. Als schoeisel veiligheidsschoenen: alvast een zorg minder. Ook wij rommelden de trap af. In de loge maakte Kees met zijn mobieltje een groepsfoto van ons. Hij plaatste die in 15*10cm op een staand vel A3, zette onze namen erbij plus dat wij bij de staf behoorden en de vermelding "ijszwemmers", drukte het vel af, lamineerde het, en hing het aan de gevel naast het loket-raam. Intussen gaf Claudia binnen Pedro de borst. Wiesje wilde vergelijken, en trok haar shirt op. Ja hoor, zij had inderdaad grotere tepels dan Claudia. Kees kwam weer binnen, en voorkwam zodoende dat ook Elsje zich deed gelden.
Ik had een vraag voor Kees: "Waarom eigenlijk een kampwinkel èn een kantine?" Kees knikte: "Ja, dat vroeg ik me destijds (toen ik de zaak overnam) uiteraard óók af. Mijn eigen invulling is, dat je ook zonder het terrein af te gaan kunt kiezen tussen thuis eten of uit eten gaan. Ik heb gasten die ieder jaar met de auto komen. Sommigen hebben "dus" allerlei kookspullen bij zich, anderen willen ook vacantie hebben van het koken. Trekkers, zoals ze ook bij jullie langskomen, hebben vaak geen kookspullen mee, en zijn te moe om 's avonds te koken, of om voor hun ontbijt brood en beleg mee te nemen. Brood kan ingedrukt worden, maar boter kan ranzig worden in de hitte, om van sommig beleg maar te zwijgen. Als mensen inchecken in een vislucht, dan wijs ik ze op de kantine en de winkel. - Ja, uiteraard kunnen ze ook bij [ware naam van Tin Roof] kopen. Sommigen doen dat, maar van die sommigen houden de meesten dat niet vol. Ze accepteren het prijsverschil, zeker als het slecht weer is, en ze weten algauw, dat die drone dagelijks spullen van daar naar hier brengt. Ze mogen ook best spullen bestellen die ik niet standaard voer. Dieetspul, bijvoorbeeld. Als jullie in kantine of winkel helpen, stuur mensen met wensen maar maar mij. Mijn mobiele nummer en mijn e-mail zijn duidelijk te zien. Stuur ze naar mij, niet naar Claudia. Die heeft even alle aandacht bij Pedro. - Ik zou zeggen: begin met rondkijken, en kijk met de ogen van een beheerder. Dan ben je bezig voordat je 't weet. - Oh ja: kan ik één van jullie als aanspreekpunt gebruiken? - Goed. Wiesje dus." We gingen naar buiten. Tweetallen? Wiesje en ik als ervarenen niet bij elkaar. Je raadt het al: Maaike bij Wiesje, Elsje bij mij.
Een hoek bij de ingang was bestemd (niet echt gereserveerd) voor groot spul: caravans en campers. Ze stonden, nu het zo vol ging worden, dicht naast elkaar, maar wel zodanig, dat ze zonder veel manoeuvreren konden uitrijden. Elsje zag het: allemaal achteruit ingeparkeerd. De tenten stonden op kleine percelen aan paden, als dorpshuisjes aan straatjes. Wiesje en Maaike gingen rechtsom zigzaggen, Elsje en ik dus linksom. Op donderdagmiddag was nog niet elk plekje bezet, maar we ontwaarden paaltjes met reserveringsnummers op de open plekken.
Dat rondje leidde uiteraard weldra tot contacten. Jonge blom in uitdagende kleding in gezelschap van oude bierbuik, kan niet missen. Tentbewoners zitten doorgaans laag, en hebben dan een aardig beeld van waar die benen naartoe gaan. Allerlei uitroepen en uitnodigingen, enkele verwensingen. Op de meeste hebben we allang een gevat antwoord, zonodig met de verveling van alwéér hetzelfde horen. Een griezelige kant aan Elsje is uiteraard haar talenknobbel. Ze verstaat alles, en op zo'n rondgang laat ze dat soms merken.
Misschien hadden Wiesje en Maaike wel nog meer "aanspraak": twee aantrekkelijke jonge vrouwen zonder man erbij, in uitdagende kleding. (Dat Wiesje officieel 43 jaar oud is, zou je ook zonder Apollo's verjeugdigingsingreep niet zeggen.) Wiesje had moeten terugdenken aan die nummertjesautomaat van Sheila toen ze een week in het natuurvriendenhuis verbleef. Uiteraard zullen alle kamperende vrouwminnaars zich verbeeld hebben, dat minstens deze twee na elkaar bij hèm (of wellicht haar) een beurt zouden believen. (Hmm, niet verwarren: "believen" en "to believe".) Ach, ook Maaike vindt het heus heerlijk om aantrekkelijk gevonden te worden. Wie niet! Maar zij taalt niet naar anderen dan Lawiel. Wiesje is (van haar en Maaike) degene van de gevatte reacties (in woord of gebaar): Maaike heeft eigenlijk slechts die roemruchte noodrem van het openbaar aftrekken of klaarvingeren van de uitdager.
Toen ik naar de middelbare school ging, was bedoelde "uitdagende kleding" trouwens heel gewoon. Als het weer het toeliet, dan droegen de meiden korte rokjes, of zelfs hot pants. En beha's waren eerder een lichamelijke orde-maatregel dan een teken van zedigheid. Ik herinner mij een schoolgenote die verkondigd had dat ze nooit aan de beha wilde - maar haar Breast Mass Index noopte haar weldra toch. Ik moet trouwens ook weer denken aan mijn vacantiewerk op het arrondissementsparket: jongens die bijvoorbeeld hun bromfiets opgevoerd hadden oproepen voor berisping door een jonge vrouwlijke Officier van Justitie van wie ik hopen mag, dat ze dan ook een toga aantrok.
Eigenlijk beogen mijn lieverds trouwens vooral mij te prikkelen tot liefkozingen: zij zouden het liefst voortdurend ("24/7") door mij aangehaald worden. Daarnaast is er die behoefte aan pronken, aan de bevestiging van dat zij elk de aantrekkelijkste zijn, van vooral Elsje en ook Wiesje. Voor hen, ook Maaike, is een T-shirt trouwens een offer aan de zedigheid, vergeleken met een topje. Een stijf jeans rokje ook.
De tenten bleken ook sociaal gerangschikt. Alle reserveringen van gezinnen stonden bijeen, die van stellen ook, die van enkelingen ook. En dat dan ook nog eens naar verblijfsduur: de lang-kampeerders achteraan - tenzij ze liever nabij de voorzieningen wilden staan.
Die avond zaten we voor een slaapmutsje bij Kees, Claudia en Pedro in de huiskamer. Alweer ten gevolge van een zet van Elsje zaten wij allen nog slechts in slip of string (behalve Pedro, in luiers in een wieg). Er was weer eens een bankstel, weer eens in U-vorm opgesteld: Kees en Claudia op de tweezits, wij vieren op de driezits. We zaten naast elkaar, om het oogcontact. Wiesje en ik achterop de zittingen, Maaike en Elsje meer naar voren: zo paste het.
Voor ons (Malawiel) bestond dat slaapmutsje in een pot nane. Maaike drinkt zelden alcohol, en kent haar maat niet als ze het wèl doet (evenals haar ouders), Elsje (6) geeft er weinig om, Wiesje lust wel eens een wijntje (of drinkt luttele slokken van mijn bier), en vooral Elsje vindt dat mijn bierbuik weg moet. Maar ik houd zo van bier!
Terzijde. Inmiddels weten wij vieren, waarom Elsje zich steeds weer tussen Wiesje en mij in dringt: ze is dan het kind dat zich veilig voelt tussen haar "ouders". Daarbij heeft ze eigenlijk geen baat. Immers, dan ben ik een stel met Maaike (aan mijn andere zijde), zijzelf met Wiesje, en Wiesje is dan de eerst-aangewezene om bij mij te zijn.
We weten nòg twee dingen inmiddels: Wiesje is doorgaans onze woordvoerder, en neemt dan plaats nabij de woordvoerder van de andere groep. Maaikes houding blijkt terug te voeren op een moeilijke tijd voor het hele gezin: Sheila puberende nymfomaan, Dennis puberende homo, Aart druk bezig om zijn pijnlijke herinneringen te vergeten. (Vergeefs!) Dat bracht ook Yvonne aan het wankelen. Zodoende waren Wouter en Maaike vooral op elkaar aangewezen. Wouter vond toch aansluiting bij Aart, en Maaike had niet de persoonlijkheid om in gezelschap op te gaan. (Dat hebben we laatst allemaal uitgeplozen toen Wouter en diens Claudia bij ons logeerden.) Ik heb Maaike voorgehouden, dat ze dat "aan het eind van de rij zitten" juist als kans moet zien: ik richt me heus wel naar haar wensen.
We bleven maar kort zo zitten. De opstelling van de banken oogde ordelijk, maar dwong ons (Malawiel) tot opzijkijken. Bovendien zaten Maaike en Elsje zo niet lekker. Daarnaast zat het Claudia niet lekker, dat Kees vooral schuin vooruit keek naar drie paar vreemde borsten, in plaats van recht opzij naar de hare, gereed tot melk geven aan zijn zoon. Met wat puzzelen en met wat stemverheffing van Elsje werd besloten tot omwisselen van fauteuil en tweezits. Pedro's wieg schoof ook op, tot ongeveer tegenover Maaike en mij. Maaike kwam bij mij op schoot (niks zichtlijn), Elsje kon nu gewoon tussen Wiesje en mij in zitten. De zichthoek van Kees was ten gunste van Claudia verbeterd, maar niet veel. Kees zat nu als de electronenstraal in een beeldbuis te scannen. Verstoring: Maaike zat immers hoger, dus met haar string beter zichtbaar, maar met mijn benen tussen de hare.
Claudia voelde zich op zich lekker met blote borsten: vrijer dan in een voedings-beha. Ze had als moeder ook graag mooier uit de vergelijking met de anderen willen komen, maar dat bleek een misrekening. Ze voelde zich zowat op haar plaats gezet door de kleine borsten van Wiesje met ook moederlijke tepels, de nog plattere uitvoering van Elsje en de gewone strakke bollen van Maaike.
Aan Kees was opeens het leeftijden-raadsel opgevallen. Elsje had het luchtigjes uitgelegd: "... en onze ouders ook." Kees wreef zijn kin: "Jouw vader was toch dood?" Elsje knikte: "Klopt. De urn met zijn as staat bij ons in het binnenperk. Maar hij is meteen gereïncarneerd." Kees en Claudia keken elkaar aan. Elsje stookte: "Wij vieren zullen óók meteen reïncarneren. Wij meiden willen, dat La terugkomt zo als hij eruitzag toen hij 18 was." Je zàg Claudia denken. Vervolgens haalde ze Kees aan: "Laat dat nog vèr blijven." Daarna veegde haar blik over Pedro naar ons: "Hebben jullie eigenlijk kinderplannen?" Wiesje nam de beurt: "Nee! Zij [Maaike en Elsje] hebben een jaar geleden een voorbehoedmiddel bedacht, "de slok". Dat gebruiken wij nu. Maar we hebben wèl lol met fantaseren over de kinderen waarvan wij zwanger zouden zijn." (Ze noemde niet ook nog 't schijn.) Claudia was benieuwd naar die lol. Elsje weer: "Nou, gewoon! Vragen of die buiten komt spelen. Of of die geen driewieler voor de ingang wil laten slingeren. En zo..." Wiesje proestte: "La wil erop afrijden!" Bij Kees ontwaakte de humor: "We hebben in een schuur een achtergelaten driewielertje. Roze plastic, My Little Pony of zo. Mòchten we morgen een rustig moment hebben..." Elsje vond: "Eerst foto's met Pedro, anders wil dat niet meer..." Er trok een wolk over Wiesjes gezicht. Claudia zag het, en keek vragend. Wiesje greep Elsjes pols, volgens mij voor het eerst: "Ik... ik moest denken aan het station. Aan die bakfiets met twee peuters die onder de trein kwam..." Kees had ons verhaal [geloof, sex] gelezen: "Ja, die vader..." Zijn mond klapte dicht. Hij hernam aarzelend: "Volgens mij heb ik op Internet een foto van die vent gezien. Hij zou tijdens zijn hoger beroep vrij rondlopen, en volgens mij is hij hier vandaag komen staan. Met een vrouw, op de fiets, met een klein zalmroze tentje." Wiesje en Elsje keken elkaar aan: "Dáárvan kenden we hem!" Elsje schaterde: "Hij herkende jou ook ergens van, zag mij, en wist toen niet, wie van ons hij waarvan kende." Ze richtte zich tot Kees en Claudia, en verklaarde: "Toen was ik nog klein." Nu proestte Wiesje weer: "Nou, je had nèt je eerste schaamhaartje!" Ik mengde mij erin: "Vraag maar aan Afra!" Claudia lachte bitter: "Mijn vader heeft haar een keer héél duidelijk gezegd wat haar te wachten stond als ze mij lastig zou vallen. Ik heb haar daar één keer aan moeten herinneren."
Maaike vond het bedtijd: "Hoe laat verwacht je ons wáár?"
We zouden een korte nachtrust hebben. Tijdrekenmachine Maaike rekende terug van wanneer we verwacht werden naar hoe laat we moesten opstaan, en van daar naar hoe laat de wekker moest gaan. Elsje loopt dergelijk rekenwerk na, Wiesje voegt zich bij Elsjes instemming, en mij wordt niets gevraagd. Een korte nachtrust, dus dan maar een minimaal avondritueel: samen naar de ene WC (van deze kamer), en gehaaste himalaya's. 's Avonds tandenpoetsen? Die muntsmaak en -geur past niet bij beffen en neuzen! 's Avonds douchen? Vóórdat we gaan zweten?
Trouwens, Wiesje had die luchtmatrassen bestudeerd voordat wij de schone hoeslakens eromheen deden. Ja hoor: allemaal vlekjes die beslist haploïde DNA bevatten. (Zaadcellen dus.) Maaike proestte (vrij zeldzaam!): "Zullen wij alles van La in één hoekje dumpen?" Wiesje wees in haar open mond, en nam nog gauw een drupje krachtvoer voordat we in elkaars armen rolden. Elsje was nog helder genoeg om te vragen, of dat krachtvoer door háár kwam.
Een peloton muggen steeg op. Elsje en Maaike slaan ze zó uit de lucht, met langs elkaar strijkende handen. Zonder behoefte aan licht. Even later sliepen we dan. Een korte nachtrust, dus.
Kees heeft een stijl die ons bevalt. Bij een mok koffie in de portiersloge meldde hij: "Aanstonds komt dus Pegasus. Daarover hoef ik jullie niets uit te leggen. Deze drukke dagen zal hij wel landen, net binnen het hek. Als jullie steeds dáárvoor willen zorgen, en dat de lading bij de deur naast de opslag komt... Kijk maar, wat het handigste is: dragen of iets met wielen en zelfs een motor. - Oh ja: Pegasus zal deze dagen wel dóórvliegen tot zelfs het natuurvriendenhuis. Misschien past alles niet in één keer. Op de terugweg, of op 'n terugweg, haalt hij hier (en overal) het statiegeld en afval op. Als jullie dat klaar willen zetten, bij de ingang maar achter de heg, dan kunnen zij inplannen, wat ze op welke vlucht mee terug nemen. Statiegeld gaat vóór, dat is bij mij zo, dat is bij hèn zo. Misschien blijft ons afval tot ná Pinksteren staan: ze beginnen met ophalen op hun verste punt, en ik ben juist het dichtste bij. Misschien komen ze bij mij pas dinsdag, en dan met een vuilniswagen. - Als jullie verder gewoon willen helpen waar je ziet dat Claudia en ik er niet uitkomen, dat er een rij komt. Het is nu vrijdag, dus vanaf ongeveer het middaguur zal het druk worden met nieuwkomers. Ik zal Claudia helpen en vervangen bij de poort. Misschien hebben we daar nòg een handje nodig. Het scheelt enorm, als jullie de nieuwkomers naar hun plaatsen willen geleiden, al hebben we veel stamgasten. Ze krijgen polsbandjes met hun standplaats erop, dus ze kunnen het in principe zelf vinden. Let erop, dat ze niet méér ruimte innemen dan bij dat nummer hoort. - Kijk ook af en toe hier [kantine en winkel] naar binnen, want wij [Claudia en Kees] kunnen ons niet splitsen. Misschien kunnen jullie niet eens de hele tijd in tweetallen blijven. Is heel erg, weet ik. Des te beter begrijpen jullie dan, hoe blij wij zijn met jullie komst." Groepsknuffel. Pedro voelde zich tekortgedaan. Kees had nog 'n tip: "Kijk nu even in de kantine of je nog iets van gisteren kunt vinden dat je als ontbijt lust, en eet het onder het werken op. Er liggen rollen broodzakjes naast het bestek."
We gingen aan de slag: Claudia in de loge, Kees in winkel en kantine ("ik weet ongeveer, wie ik wanneer waarvoor kan verwachten"), Malawiel met broodjes kaas of jam op het terrein. Elsje wilde duidelijk maken, dat er twéé sjes waren, en wierp zich als krachtpatser met Wiesje op het klaarzetten van de retouren voor Pegasus. Maaike en ik wandelden dan maar over het terrein, meteen met een vuilgrijper en een vuilniszak in draagbeugel. Te beginnen op het stuk waar gisteren de sjes gelopen hadden. We zagen weldra, wat ons eerst te doen stond: de grote blauwe vuilniszakken in veel van de afvalbakken verschonen. Maaike had een handkarretje gezien dat blijkbaar hiertoe gebruikt kon worden. Ze haastte zich om het te halen, met meteen twee rollen vuilniszakken. Veel van de vervangen zakken bevatten duidelijk glaswerk, en bij enkele tenten lagen lege wijnflessen. Ik belde Kees: glas gescheiden inzamelen? Kees zuchtte: "Ik zou het graag willen, en het zou me zelfs een beetje geld besparen, maar bij veel kampeerders lijkt het milieubewustzijn óók op vacantie. Doe geen moeite om te scheiden, maar let wel op, dat de zakken niet scheuren."
Maaike en ik waren net (na twee paden) bijna terug bij het gebouw, toen Pegasus aankwam. Neef Bob bemande het toestel, eigenlijk meer als stuwadoor dan als piloot. Hij was blij verrast, ons hier aan te treffen: tenslotte zijn we steeds dikker bevriend (ja Elsje, vooral ik), en min of meer familie (min of meer zwager van Maaike), en voorts zou onze aanwezigheid het laden en lossen bespoedigen. Hadden we Kees' trekker nog niet gevonden? - Oh, daar kwam Kees op het ding aangereden: schep van voren, hefvork van achteren. Hij stak de vork in achtereenvolgens twee pallets, en zette die naast Pegasus op de grond. Even een korte vergelijking, samen met Bob, van bestelbon, pakbon en goederen. Bob schatte de hoeveelheden statiegeld-retouren en afval, en hoverde weg. Maaike en ik gingen de weg op om hem na te kijken. Elsje had het al beredeneerd: "Hij hovert van Tin Roof tot en met het viaduct, vliegt met tussenstops bij Ab en ons achter de huizen langs naar het station, hovert naar de speeltuin, en vliegt van daar naar het natuurvriendenhuis." Wiesje begreep het niet zonder hulp. Elsje verduidelijkte: "Hoveren kost minder energie dan vliegen, dus dat heeft de voorkeur. En hij wil niet over de snelweg heen vliegen. Maar hij wil de zandweg niet kapothoveren, en met de struiken op de hei zou hij de schort van Pegasus kunnen beschadigen, dus vliegt hij achter de huizen langs, en steekt even de straatstenen over naar Ab." Wiesje begreep het.
Kees had de trekker achtergelaten bij de pallets. Elsje doorzag snel de bediening, wees die aan Maaike, en reed de pallets naar de deur van de opslag voor kantine en winkel. Maaike en ik vervolgden onze ronde met de grijper.
Bij het roze tentje lagen verschillende lege flessen, van wijn en wodka. Het oprapen van de flessen ging bijna geruisloos, maar de flessen raakten elkaar in de vuilniszak uiteraard met kenmerkende klank. De rits ging open, en het slaperige gezicht van de fotograaf vertoonde zich. Steunend op zijn ellebogen, maar de aanblik van Maaikes rokje deed hem naar rugligging draaien. Zijn adem was bedwelmend. Hij draaide toch weer terug, graaide blijkbaar binnen naar een kledingstuk, kroop bloot naar buiten, trok zittend een slip aan, en stond moeizaam op. Hij monsterde ons, en zei moeizaam: "Ik kèn jullie. Maar waarvan?" Het antwoorden was aan mij: "Wij zaten in die trein." Er klonk hoop in zijn stem: "Welke trein?" Ik ontnam hem die hoop: "De stoomtrein die jij fotografeerde." Hij zakte kreunend door de knieën. Het tentje baarde een tweede inliggende, die nu op haar knieën het midden hield tussen haar vriend en mij: een jonge vrouw, maar niet de moeder van zijn verongelukte kind. Oh, laat ik hèm Janneman noemen (naar die corpsballen die door Sheila gestraft moesten worden), en háár dan maar even Jannie. Jannie keek een paar keer heen en weer van kermende Janneman naar mij, en vroeg aan geen van ons in het bijzonder: "Welke trein?"
Janneman gaf blijkbaar een geheim prijs: "Waar die rechtszaak om draait. Dood door schuld, van mijn kind en een ander." Hij viel huilend op zijn buik, en greep haar met beide handen bij een enkel. Jannie keek nu mij vorsend aan. Maaike bemoeide zich ermee: "Hij wilde een trein fotograferen. Hij had een bakfiets met twee kleuters, en had die zolang tussen de rails gezet. Die kinderen zijn dus dood."
Janneman was blijkbaar van plan geweest om naar het sanitair-gebouwtje te lopen om te plassen, vond de kracht niet, verschikte zijn slip totdat zijn stijve langs een been naar buiten kwam, en liet zijn plas het gras in lopen. Daarna keek hij uitgeblust naar mij op: "Het was ergens hier in de buurt, hè?" Ik wees: "Buiten het hek rechtsaf, een kilometer of twaalf immer geradeaus." Jannie wist niet, of ze nu een goed idee had: "Zullen we daar gaan kijken?"
Maaike hervatte ons opruimwerk. We beseften, dat we de flessen hadden gezien, maar dat we wellicht de kurken en scherpe doppen gemist hadden. Daarop gingen we nu óók letten. Uiteindelijk hadden we een beeld van camping en gasten, en voldoening over de vele vuilniszakken die wij gevuld hadden.
We zaten die vrijdag in de loge aan de koffie, nog net ochtendkoffie. Pedro kreeg op de achtergrond de borst. Kees keek Malawiel langs: "We zitten vol. Daarnet kregen we een afmelding van een groep met drie busjes. Nog geen vijf minuten later kregen we een aanmelding van vier volwassenen en veertien kinderen. Uit Us Net, Digitale Zandweg 397. Dat is toch jullie adres?" Wij keken elkaar proestend aan: "Dat wordt lachen!" Kees keek ongerust. Wiesje verklaarde: "Ze missen ons. Ze kunnen druk zijn: twaalf puberende meisjes achter twee puberende jongens aan. Waarschijnlijk gaan ze ook zwemmen. Dat zit wel goed! Hoe komen ze, weet je dat?" Kees knorde: "Lopend." Elsje keek vooruit: "Hoe gaan ze dat met geld doen?" Kees verslikte zich in zijn koffie. Wiesje sprak met tegenzin, maar vastberaden over geld: "Ze komen voor òns. Zolang ze geen gekke wensen hebben, staan wij borg. Maar misschien hebben ze van mijn moeder geld meegekregen. Het zijn gewone cola-en-chips klanten. Ik denk trouwens, dat het kantine-klanten zijn." Kees stelde zuchtend een verklaring op, met balpen en carbonpapier, en liet Wiesje die borgstelling ondertekenen, "Sorry, maar ik wil geldzaken geregeld hebben." Wiesje tekende glimlachend: "'Tuurlijk, joh!"
Even later buitelde de groep het terrein op, allen in namaak-padvindersdracht, met rugzakken. De vier volwassenen bleken Apollo, Aphrodite, Wodan en Freya. Ze hadden de credit card mee, waarmee Diana boodschappen betaalt. En ze wilden inderdaad "vol pension". Tot maandagochtend (Tweede Pinksterdag) na het ontbijt. Kees wees: "Dan vullen wij op dèze plek steeds cola en zo aan. Dat brengen we meteen in rekening, maar ongeopende verpakkingen brengen we weer in mindering."
Gevieren gingen wij de onsterfelijken (de drie ondoden inbegrepen) voor naar hun plekken. Dat was een lapje schuin tegenover de loge, want de afzeggers hadden hun busjes bij de hand willen hebben. Nu trof dat goed, gezien de verwachte bezigheden van de onzen. Oh ja: uiteraard waren wij blij, hen weer te zien. Maar wij waren hier wèl om te helpen. Ja, dat hadden ze begrepen.
Als padvindertjes bleken de müsli bedreven in tent-opzetten, een heel verschil met toen ze doorgingen voor Britse schoolmeiden. De tentjes en luchtmatrassen waren trouwens die wij bewaard hadden na Fusion 2 [geloof, sex]. De "volwassenen" namen de plekken met het beste uitzicht (passerend vrouwvolk onder de rokjes kunnen kijken), het tentje van Eros en Cupido moest maar ingesloten staan tussen de tentjes van de meiden. Dat alles viel ons uiteraard meteen op. Freya was zo moederlijk om de stormloop op cola en zoutjes af te buigen naar de kantine. Soep en brood...
Nog steeds aan het begin van de middag draaide een roze Amerikaanse schoolbus het terrein op. Na de formaliteiten met Claudia stroomde de bus leeg: allemaal Barbies met Kens! (Dit speelt rond de première van de (eerste?) Barbie-speelfilm.) Ze liepen hand in hand naar waar de bestuurder een bagageluik opengeklapt had, riepen elkaar de namen van bagage-labels door, en stelden zich uiteindelijk in een nette rij op: de Kennen links, de Barbies rechts, tussen hen in een zak met tent (en achteraf blijkbaar luchtmatras), in hun andere hand hun eigen weekendtas. Oh, op die tentzak kwam een label met de standplaats. Maaike en ik liepen op de groep af, stelden ons luide voor, en gingen de groep voor naar de voor hen vrijgehouden aaneengesloten plaatsen. Daar gingen ze terstond vakkundig de trekkerstentjes opzetten. Wij keken het bewonderend aan.
Weldra had het eerste stel hun tentje klaar, hun spullen binnen. Ze kwamen op ons af, en de anderen volgden zodra ze klaar waren. Een Barbie was blijkbaar de woordvoerder: "Wij zijn een rock & roll dansgroep. Morgen hebben we een wedstrijd in [de stad]. Is hier in de buurt misschien een plek met muziek om nog even los te gaan?" Maaike en ik deden de Laurel & Hardy. Ik zei: "Wij kennen sowieso een muziekgroep, in het dorp dáár. Daar is ook een kroeg waar ze vaak optreden, maar misschien is de ruimte wat krap als jullie acrobatiek doen." De bus was weer weg. Maaike opperde: "Misschien in het Patronaat?" Inmiddels waren ook Wiesje en Elsje bij ons. Wiesje had genoeg aan dat ene woord "Patronaat", vroeg even of ze de rest goed gegist had, en belde Zus. Ja, in het Patronaat zou kunnen. Wiesje belde Isabel. Ja, Rokkenrol kon optreden. Wiesje gaf haar mobieltje even aan de Barbie voor zakelijk aftimmeren, belde opnieuw Zus, en liet de Barbie ook dit regelen. Het kwam erop neer, dat de dansgroep een zaal in het Patronaat afhuurde en Rokkenrol inhuurde, en dat de goede luiden van Eikenrode toegangskaarten konden kopen, met misschien zelf dansen aan het eind van de avond.
Inderdaad, er was een punt vergeten: vervoer tussen camping en Patronaat. Oh, nou, een halfuur lopen per richting moest haalbaar zijn. Elsje zag een Plan-B voor de terugweg.
Nee, wij zijn niet meegeweest, en Plan-B bleek overbodig. Zoals de prima-Barbie het ons de volgende dag (zaterdag) glimmend meldde: "Zó'n avond gehad, de band en het publiek ook. De schoen-afdrukken zullen nog wel op de muren staan..."
Volgende vraag: konden ze in dat meertje hiertegenover zwemmen? Elsje schaterde: wij vieren gingen er beslist zwemmen, maar Kees was bezorgd over wie het ons na zou doen. Barbie was ferm: "Dan doen wij het jullie vóór!" Even later marcheerde de groep in roze bikini's en blauwe boxers met passende handdoeken naar de overkant van de weg. Wiesje hief hulpeloos haar armen naar Kees en Claudia in de loge. Een halfuur later kwamen de dansers in natte badkleding terug, duim omhoog.
Het werd vrijdagavond. We (Malawiel) zaten op vier ligstoelen bij de tentjes van de onsterfelijken te genieten van de zonsondergang boven het meertje. Slepende voetstappen bij het inmiddels gesloten hek: Jannie met twee fietsen. Elsje en ik hielpen haar naar binnen. Ze liet de fietsen vallen, en zocht steun bij Elsje. Elsje leidde haar naar een bankje, en belde Kees. Ik zette beide fietsen weg, en gaf de sleuteltjes aan Jannie. Kees kwam erbij met een karaf water en een bekertje.
Jannie kwam langzaam tot zichzelf: "We zijn naar het station gefietst. Er reed een locomotief. [Jannemans ex] was er ook, met haar vriend. Ze gaf [Janneman] een duwtje. Hij struikelde, en viel achterover voor de trein..." Ze stortte nu helemáál in: "Die lach van haar, toen hij kapotgereden werd, die hekserige lach..." Ze zocht steun bij Kees. Elsje en ik liepen verdwaasd terug naar de ligstoelen. Het werd donker.
Wiesje had een inval: ze belde Yvonne, opdat die zonodig met Aart de mensen van Sans Perail kon bijstaan.
Toen we ons verdwaasde avondritueel al achter de rug hadden, belde Yvonne Wiesje terug: dezelfde bemanning had destijds ook de kinderen doodgereden. Die twee waren voorlopig niet als zodanig inzetbaar. Ze waren opgevangen door hun echtgenotes in de speeltuin. Zijzelf waren nu ook daar, want Aart kon zijn vrienden vanuit zijn eigen traumatische ervaring helpen, en zijzelf kon Aart steunen. Zolang hij niet wegliep...
Ook zaterdag was nog een drukke dag met veel laden en lossen, opruimen en inchecken, maar zondag (Eerste Pinksterdag) was het dan even meer "op de winkel passen". Jannie had de hele zaterdag in het tentje gelegen, en had zich nu (zondagochtend) een kerk laten wijzen, op zoek naar troost en duiding. Dat werd dus de Roomse kerk van Eikenrode. Maaike seinde Sheila en Dennis in, voor het geval dat die daar ook zouden zijn.
Maar nu gingen wij dan eindelijk eens gevieren zwemmen! Gevieren? De hele zwerm onsterfelijken ging mee, in even twijfelachtige badkleding als wij. Nog bij het hek van de camping kwam de dansgroep ons achterop, met een besmuikte vraag: zouden wij bezwaar hebben als zij naakt gingen zwemmen? Joelend ontdeed de jeugd zich bij de eigen tentjes van alle textiel en schoeisel. De "volwassen" onsterfelijken en wij volgden zwijgend dat voorbeeld. Opeens was er dus een groep van dertig, veertig blote mensen (met handdoeken bij zich) vóór op de camping, die zonder uitkijken de weg (het verharde verlengde van de Digitale Zandweg) overstak, de handdoeken losliet, en zonder omhaal het water in plonsde. Een automobilist (trotse bestuurder van een schitterende Kever uit 1958) wist zéker, dat hij twee doden te verantwoorden had, maar zag de wichtjes ongedeerd te water gaan. Een vrouw op een omafiets belandde in de struiken die het hek van de camping verhullen. Haar nette vóórkomen stond in volstrekte tegenstelling tot de samenvatting van medische encyclopedie en penose-plat die zij uitbraakte. Een ploegje wielrenners remde tijdig, parkeerde de rijwielen tegen bedoelde heg, en zocht zich zitplaatsen aan de waterkant om te genieten van alle vrouwelijk schoon.
De dansers hadden een bal bij zich voor bijvoorbeeld waterpolo, maar waren benieuwd naar ònze plannen. Wel, de vrouwlijke jeugd begon onmiddellijk met wat we in het zwembad van het Fort vaak doen: "tik" [geloof, sex]. De dansers namen het meteen over, met twee eigen paren van "doelwit" en "doelzoeker".
Boven water viel verrassend weinig te zien, dus de wielrenners slenterden weldra terug naar hun fietsen in de heg. Zonder links-rechts-links te kijken, en dus zonder sportgenoten te zien aansnellen. Even later waren er dus twee ploegen van boze en beschadigde wielrenners, maar van de ene ploeg waren de fietsen nog onbeschadigd. Het bleken clubs, gesponsord door concurrerende bedrijven. De waterkanters haalden rap hun rossen uit de heg, en raceten weg. De anderen hadden graag de achtervolging ingezet, maar misten node een materiaalwagen. Inmiddels stond Kees verbijsterd in de opening van zijn hek. Ik riep hem naar de waterkant. Hij deed, wat ik hem voorstelde: hij belde M&M. "Even" later kwamen zij aangefietst, gevolgd door Ab op zijn trekker met een pallet achterop.
Van horen zeggen: de fietsen zijn in Us Net provisorisch uit de kreukels gehaald, deels in de zuidoost-toren van het Fort (met dank aan Diana, want Aart was nog in de speeltuin), en de wielrenners zelf zijn opgelapt door vooral Mina.
Toen wij genoeg hadden van onze watersport, zijn we als blote meute teruggegaan naar de camping, ditmaal heel voorzichtig. Wiesje heeft zelfs nog met haar tenen de temperatuur van het asfalt gevoeld, voordat we overstaken.
Het enige verkeer bestond nu in Jannie. Die nam meteen afscheid van ons (Malawiel), want ze ging met haar spullen verkassen naar nieuwe vrienden in Eikenrode. Jannemans fiets bleef in bewaring bij Kees en Claudia.
Ook Tweede Pinksterdag verliep loom: heet, en na het vertrek van de onsterfelijken tot na het avondeten geen mutaties.
Dinsdag vertrokken de meeste gasten. Ze pakten hun spullen in zolang het nog betrekkelijk koel was, overwogen dat eventuele files ook beter niet op het heetst van de dag bezocht konden worden, en waren vóór het middaguur vertrokken. Wij hebben opgeruimd wat er op te ruimen viel, en hebben een hoeveelheid bederflijke waar meegenomen naar het Fort. Het waren nuttige en gezellige dagen geweest.
Ach, we hebben geen foto's met de roze driewieler!
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).