Laatste wijziging: 2024-09-15 (technisch), 2024-08-29 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Waterdans"

[geloof, sex]

“Waterdans” is een verwijzing naar het Waterloopbos en de Ierse dansvoorstelling “Riverdance”.

 

Noord 1 - Noord 2 - Noord 3 - Noord 4 - Noord 5 - Zuid 1 - Zuid 2 - Zuid 3 - Zuid 4 - Zuid 5 - Zuid 6 - Zuid 7 - Zuid 8

Noord 1

Het bleef zomerweer. Niet heet, maar rond Us Net wel drukkend. Je kon je zweet niet kwijt.

Op een avond belde Saar Wiesje, namens Alice en Sylvie: het natuurvriendenhuis had veel gasten die voelden voor een avond volksdansen. Of wij (Malawiel als de Topjes) de volgende avond zouden willen komen. We zouden even overleggen.

Eigenlijk is volksmuziek inmiddels meer iets voor de schoonouders (als de Oudjes). Bovendien gunnen wij (Malawiel) hen ook meer bekendheid (en dan beslist ook meer waardering). Voorts kon Elsje dan mooi de dansen uitleggen en leiden: ze weet immers “alles”, ze kan zich goed verstaanbaar maken, en ze is nu eenmaal aanstekelijk doenerig. - Voor mij betekent zoiets: de hele tijd haar demonstratiepartner (Elsje: "pasjespop") zijn. Vermoeiend, maar gezellig en eigenlijk eervol.

Wiesje (namens de Topjes) legde het voor aan Diana (namens de Oudjes). Dat zeg ik vormelijk, maar we zaten gewoon bloot op de binnenplaats, toevallig in verschillende plukjes te kouten met de westvleugel.

De Oudjes stemden in. De jeugd had wel zin in een happening (een woord uit mijn jeugd dat Elsje zich herinnert), en Apollo en Vesta zouden dan ook meegaan als hun hoeders. Ter herinnering: de jeugd bestaat uit de negen Muzen van Apollo en de drie jongste ondode Vestaalse Maagden (van de zes die tot de vaste bewoners van de westvleugel behoren), in gedaanten van meisjes die onlangs huwbaar geworden zijn, na ons al jaren de geneugten van sex benijd te hebben. - Heel gezellig en heel geil, maar gevaarlijk voor de samenlevingsbanden van hun toeschouwers. De vrouwminnende mannen moeten terstond van hun stijve af, ook als hun vrouwen niet voor “terstond” handelen voelen. Apollo en Vesta zijn trouwens ook niet vies van elkaar (zoals altijd: in de gedaanten waarin ze zich aan ons vertonen).

PS: Mocht je denken, dat die bakvisjes tegen zichzelf beschermd zouden moeten worden, wacht even! Uiteraard is bij hun aanblik de gedachte van veel manvolk ongeveer: “Allemaal poten wijd! Wie ik gehad heb, achteraan aansluiten.” Maar ze komen met hun twaalven graaiend op je kruis af, en opeens zakt de prostaat je in de schoenen. Kun je niet tijdig wegkomen, dan trekt nummer 1 je af, en sluit achter aan. Dan nummer 2, en dan begin je al te kermen. Het is ongelooflijk, maar ikzelf ben de enige die tegen die eigen druk bestand is: ik ben immers gewend aan het geven van himalaya’s voorafgaand aan sur places. Wellicht geldt dat evenzeer voor Mart en Aart, maar Diana en Yvonne laten geen uitstapjes toe. Loki kan Herakles ermee plagen: “Ben je al toe aan je volgende twaalf Werken?” Dan krimpt onze held ineen, en snelt even later besmuikt naar de noordwest-toren om een bierpul wijn.

Ik weet niet hoe het elders is, maar “ons” natuurvriendenhuis had onder Ton en Saar al de tolerantie van hippies, en onder Alice en Sylvie is die zo mogelijk nog verruimd. Als je niet verdragen kunt dat naast je mensen elkaar bloot bevredigen, dan heb jij een probleem, niet zij. Trouwens, ergens lijkt de geest van Foekepot [geloof, sex] er voort te leven.

Afijn, Wiesje bracht het tegenvoorstel (Oudjes in plaats van Topjes) over aan Saar, mèt de komst van de jeugd. Saar aanvaardde het. Aart regelde met Sans Perail het gebruik van hun bus (Amerikaanse schoolbus). Ter herinnering: vooral in het seizoen verblijft de meerderheid van de mannen van Sans Perail overdag bij hun treinen, ‘s nachts bij hun vrouwen in de speeltuin. Zodoende staat hun bus dan hier. Tussen zijn thuisbasis en dit station ligt voor deze bus een route van ik meen tweehonderd kilometer, maar dat is niet de kortste afstand.

Noord 2

De volgende ochtend fietsten Aart en Mart naar het station om de bus op te halen. Eigenlijk zou Mart zijn betreffende rijbewijs willen halen, maar hij is ja ondood. Aart kon hem nu even wat praktijkles geven. Daarna kwamen ze ons met die bus ophalen, kort na noen.

Zeker, we hadden kunnen gaan fietsen of lopen. Maar voor ook terug lopen na een drukke dag is de afstand toch wel groot, en fietsen… wij allen tussen de wielrenners op de schelpjes… Nou, nee!

Bij het station ging het mis, eigenlijk raak: een groepje van vier of vijf wielrenners haalde ons in, en stak pardoes de zandweg over naar het stationsplein. Twee werden geraakt door de toch echt ingehouden rijdende bus. Of wij niet konden uitkijken?

De camping van het natuurvriendenhuis stond vol, en binnen waren alle bedden geboekt. Apollo leidde zijn deel van ons gezelschap naar het Waterloopbos. Wij stervelingen gingen in privé met Alice & Sylvie en Ton & Saar bijpraten. Vervolgens gingen we buiten kijken, op wat je het voorplein noemen kunnen zou. Grind met mos ertussen, zou dat schikken? Een podiumpje voor de muziek? In een schuur wist Ton nog spul dat ooit eens tot podium gediend had: enkele eenweg-pallets, wat platen hardboard (met gaatjes, zoals tussen bed en matras), een lap zeildoek. We sleepten dat naar de plek die ons geschikt leek: op korte afstand van de hoofd-ingang van het gebouw, en niet onder een boom.

We (Malawiel, schoonouders en zijspan) gingen bij de onsterfelijken kijken. Wel, de jeugd had de padvinderskleertjes (nieuwe uitvoering, uitgaande van duidelijker vrouwlijke vormen) uitgedaan, en poedelde nu poedelnaakt in het vennetje. (Het vennetje aan het eind van de waterlopen, niet dat enge bosven iets verder noordwestwaarts.) Apollo en Vesta zaten erbij in kleding die ze node weer als lichaamsbedekking gebruiken konden. (Opgestroopt en opzijgeschoven dus.) Maaike en Elsje overwogen zichtbaar om hun gevechtskleding uit te doen, en ook het ven in te plonzen: die neiging hebben ze zelfs bij dat bosven. Met twaalf bakvisjes was dit ven echter vol. Alice en Sylvie wendden zich kwijlend af, en gingen ons voor naar de camping. Wij (Malawiel) werden er zowaar herkend. Door eh… eh…? Door twee stellen die ons vorig jaar op de camping van Kees en Claudia meegemaakt hadden. Oh, hoi terug.

Het was nu nog benauwd: het heetste tijdstip van de dag ligt in Nederland rond 17:00 (in zomertijd, denk ik). Dat moest het nog worden. Het begin van het dansen werd bepaald op 19:00: nog licht, hele avond te gaan (als het leuk was). Er was kans op onweer tegen middernacht, ook een grond om vroeg te beginnen.

We slenterden het terrein rond, keerden terug bij Ton en Saar, en stelden een menu samen. (Ja, daarom heet dat samen-stellen!) Iets met rijst, want wij waren met 4 “gastgevers”, 8 stervelingen, 12 jeugd en 2 onsterfelijken - maakt 26, en dan ga je geen aardappelen schillen (tenzij die nodig op moeten). (Ja ja, wijzelf moesten ook op: om 19:00.)

Noord 3

Eigenlijk maakten Aart en ik ons zorgen over de veiligheid, “security” meer dan “safety”: iedereen kon maar de terreinen (van huis en camping) op, hoe zat dat met ongewenst gedrag of ongewenste personen? Ton heeft ons dat in grote lijnen uitgelegd, en ik mag je dat doorgeven.

Alice had iets bedacht, vanuit de onderzeebootbestrijding overgezet naar mensen. Ieder wezen heeft bepaalde eigenschappen die samen eenduidig zijn. Bijvoorbeeld de verstoring van het magnetisch veld van de Aarde. Met sensors op en rond het terrein wordt ieder wezen opgemerkt. Diens “getal” wordt berekend, en voortaan als identificatie gebruikt. (Aankomen of afvallen moet wel uitzonderlijk zijn om tot verandering van het getal te leiden. Zijn de andere eigenschappen nog ongeveer onveranderd, dan stelt het systeem de beheerder voor, het getal bij te werken.) Diens bewegingen worden gevolgd, ongeveer zoals in motion capture voor een film. (Waarschijnlijk zijn er al overheden die hun burgers op deze wijze volgen.) Er kunnen eigenschappen ingevuld worden, zoals een naam. Er kan een verband gelegd worden met de gasten-administratie. Kort en goed: wie als gast ingecheckt staat en zich als zodanig verplaatst, die behoeft weinig aandacht, Al die wielrenners die tussen beide delen van het terrein door snellen, die evenmin. Fietsers die lijken te kijken of hier iets te halen valt, die kunnen “gevlagd” worden.

Ook dieren worden gevolgd, voorzover ze een “getal” opleveren. Muggen dus niet, Rosa wel. En jawel, de gedaanten van onze onsterfelijken en ondoden krijgen ook een “getal”. Het wijkt duidelijk af van wat sterfelijke wezens hebben. Ton liet ons dat op een beeldscherm zien.

Ook gewonere dingen worden waargenomen en vastgelegd. Ton demonstreerde ons bij dat scherm, dat ook het afstrijken van een lucifer bemerkt werd. Allemaal indrukwekkend, en ook wel beklemmend. Ik probeerde mij voor te stellen, hoe ontzaglijk veel gegevens hier verzameld en blijkbaar bewaard werden. Ton beaamde dat, maar stelde dat oudere gegevens steeds verder uitgedund werden.

Noord 4

Diana had een doordachte aanpak: beginnen met wat luistermuziek, dan opbouwen van langzame en vooral gemakkelijke dansen naar snelle en vooral moeilijkere dansen, met dan steeds vaker een “uitblaasmoment” ertussen.

Dat werkte prachtig, en Elsje was op dreef: “En vóór en zij, en … ja mannen, dat buikje mag eraf, vraag maar aan je vrouw…, en binn’ en t’rug en sluit je aan...!” Uiteraard was ik de Kop van Jut: “Zeg dikke, als je de eer hebt om met mij te dansen, dan gééf je je maar! Je kwakkie wordt heus niet zuur van een beetje inspanning!” Algemeen gegniffel, behalve van Maaike - ook al lach ik zelf schaapachtig mee.

De jeugd was weer de eigenlijke top-attractie: twaalf spichtjes met lillende borstjes in nietsverhullende kleding vol groeiende vochtplekken, steeds als eersten met een dans meedoend. Nou ja, je bent Muzen of niet, hè. (Inderdaad: of Vestaalse Maagden.) - Ja, dat sneeuwt wellicht wat onder in mijn gekwijl over hun gedaanten, maar de jeugd is ook op het Fort altijd een versterker van positieve gevoelens en dadendrang, dus vaak de “gitaarversterker” van Elsje. Ikzelf mag dan vaak met mijn “onderhoud” van mijn lieverds de jeugd in hun sexuele verlangens inspireren, en ze weten, dat ze van mij soms ook een soort tikkie krijgen.

Noord 5

Met wat pauzes om vocht af te gieten en aan te vullen werd het elf uur. Langzaam naderde een onweer uit het zuiden. Ton liet Elsje maar omroepen: “Mensen, jullie zien het onweer naderen. Het KNMI heeft code geel uitgegeven. Wij stoppen nu. Zorg dat je spullen niet verregenen of wegwaaien, en dat je zelf geen bliksem afleidt. - Dank je wel, en tot ziens!” Algemeen applaus, en er bleek een hoed rondgegaan.

Wij (schoonouders) ruimden onze spullen op en (Malawiel) brachten met het zijspan de podium-delen terug naar het schuurtje. Saar telde de opbrengst in de hoed. In overleg met Diana schreef ze dat bedrag over naar een bankrekening van ons.

We (allen uit het Fort) namen snel een kopje nane, namen afscheid, en gingen de bus in. Onder luid applaus vertrokken we, zo snel als Aart op de zandweg durfde te rijden. Bij de overweg botsten we op de regen. Die maakte de ruitenwissers belachelijk. De zandweg veranderde snel in twee volgelopen wielsporen, en bij het Fort in één brede vaart. Bij het Fort liet Aart ons in de poort uitstappen. Deze bus is echter te lang om daar te staan. Aart keek Mart aan, Yvonne reikte hen regenpakken en kaplaarzen aan, en de schoonvaders reden de bus weer terug. Tegen de tijd dat zij met hun fietsen terugkeerden, was de bui al over.

Zuid 1

Ik was al bezig met de “eindredactie” van het bovenstaande (enkele dagen nadien), toen Wiesjes telefoon ging. Claudia had gehoord van ons succes bij het natuurvriendenhuis, en of wij misschien zin hadden om bij hen op de camping… Daar waarschijnlijk geen volksdansen, maar ruiger werk. Versterkt. En met een afgesproken gage plus de hoed. Morgenavond? - We hadden allen meegeluisterd (wij stervelingen waren net uitgebruncht), en knikten naar Wiesje. Afgesproken dan!

Ja, iets ruigs was óók wel weer eens leuk. Eens zien: nu de Topjes centraal, aangevuld met Aart op solo-gitaar, en verder? Nu maar een vaste instrumentatie: Wiesje op synthesizer, Maaike op slagwerk, Elsje op de toeter, ik op basgitaar. Oh, Diana dacht, dat zij veel repertoire van Steel Strings en veel nummers uit onze jeugd zou kunnen zingen.

Aart regelde alvast de bus van Sans Perail, Elsje zocht terecht de jeugd in het zwembad, en nodigde hen uit als bevoorrechte groupies. Ja, Apollo en Vesta ook weer.

Gaat jou een lichtje op? Inderdaad, Houtstapel. Dat was echter op het weiland dat Kees destijds gebruikte als overloop voor zijn camping. Het was nu minder heet, en bovendien zouden we nu pas om 20:00 beginnen. Zulks in verband met de omzet van de kantine. (Bovendien was het echt weer om niet zelf te willen koken.) We zouden spelen tot middernacht, tenzij het weer tot eerder stoppen drong. En uiteraard speelden we (Wiesje en ik) toen in HZ. Oh ja: we zouden nu onze eigen geluidsapparatuur meebrengen. Mart zou onze geluidsman zijn. Hij wil en kan heus wel meer dan schrijver en classicus zijn!

Yvonne had ook invallen. Terugdenkend aan de muziek van Steel Strings (waarin Aart immers ook gitaar speelde) bedacht ze terstond kleding die paste bij hevige muziek van vijftig jaar geleden. Voor Aart maakte ze een vrij strakke leren broek (maar wel met onderaan wijde pijpen) en een bijpassend hesje. Mij wilde ze dat niet aandoen (2*), maar mijn gevechtskleding (kilt!) zou misstaan. Toen we uitgeproest waren, stelde Wiesje voor, mij een zwarte spijkerbroek (met rechte pijpen) te laten dragen (die ik nog had) en een Hawaï overhemd (met korte mouwen) om over mijn broeksriem heen te dragen (en zo mijn buik te verhullen). Yvonne had ergens stof waarmee ze een soort blacklight Hawaï shirt zou kunnen maken. - Ja, ook inzake de aanwezigheid van stofjes blijkt Fort Rimboe soms wonderbaarlijk. Aart en ik besloten, werkschoenen te dragen. Mawiel koos gympen (witte, die we zelf in onze spekkies-kleuren gespoten hebben). Maaike drong aan op het wèl dragen van strings. (Oh, we wisten niet, hoe hoog Kees ons podium maken zou, maar we kennen onze pappenheimers.) Diana zou haar gewone Oudjes-gevechtskleding dragen (topje en rokje in luipaard-motief), nu eens met pumps als schoeisel. (Voor Diana zijn pumps veel minder uitzonderlijk dan voor Wiesje en Elsje, laat staan Maaike.)

De jeugd werd bevorderd van groupies tot à go-go danseressen: in een “vraag mij niet hoe het kan” samenwerking tussen Yvonne en Vesta kreeg de jeugd bikini’s in leather look aangemeten en ook een soort werkschoenen (of toch meer kistjes?). De bikini’s bleken ietwat doorzichtig, en lieten dus nog minder aan de fantasie over dan de strakke padvinderspakjes. Apollo en Vesta bleken plots kleding te hebben die aansloot bij die van Aart en jeugd.

Aphrodite en Artemis hadden ook een leuke inval, maar niet voor dit optreden: ze hadden voor mijn lieverds bikini’s met een motief dat sterk geleek op Wiesjes roemruchte beertjes-slipje, en de stof noodde tot strelen. Wiesje was in tranen van dankbaarheid, en bij die aanblik schoten wij andere stervelingen vol. Er bleken varianten, voor elk van de drie: beertjes in die oorspronkelijke kleuren (zo helder als vóór de eerste wasbeurt), in spekkies (geel met roze en roze met geel), en in leder-kleuren (donker met licht en licht met donker), kortom: vijf setjes voor elk. Ik vroeg de geefsters “onschuldig” naar de dracht op beide andere weekdagen (en achteraf op wasdag), en ze antwoordden poeslief, dat Mawiel dan maar zonder moest. Elsje joelde “elke dag is wasdag”, maar legde de leder-kleurige slips naast mijn zwarte spijkerbroek. Er bleek een lichte voorkeur voor de donker-met-lichte.

Zuid 2

We besloten om toch maar even bloot proef te draaien in onze huiskamer: alles opstellen en aansluiten (hoeveel verdeelstekkers?). Oh ja: oordopjes, want we zouden ouderwets vóór onze eigen versterkers staan. (Eigenlijk zou een In-Ear Monitor systeem beter zijn, maar dat hebben we niet.)

Wiesje heeft een mooie en veelzijdige synthesizer, maar we schakelden er ook een B3-module op: een nabootsing van een Hammond orgel met schuifregelaars voor de toonwielen en Leslie boxen). Uiteraard gebruikte ik een basgitaar met flat-wound snaren: ik doe graag van die glijers van Thea.

Kortom, dat werd een muzikale middag (tot halverwege de avond). Iemand (Dionysos?) had Kees en Nora ingeseind, en bij de girls was de wijn weer eens op, dus uiteindelijk ontstond er een reünie van Steel Strings op onze instrumenten, met wisselende drummers. (Hephaistos betoonde zich een geduchte.) Diana benutte de gelegenheid om nog eens naar de teksten te luisteren. - Oh, dat hadden we nooit gemeld: de nummers waren bijna alle van Nora of Thea, soms van hen samen. De schrijfster zong, maar ze speelden hun nummers ook vaak instrumentaal, vooral later op de avond. Dan werden het duels tussen Nora’s synthesizer en Aarts gitaar, op een bedje van Thea’s glijdende bas en Dennis’ daverende drums.

Laat op de avond kregen wij onze instrumenten terug. Ik kreeg van Thea zelfs een kus die me deed wankelen. Stop the press! Wij (Topjes + 1) speelden opnieuw twee successen van Steel Strings, nu instrumentaal als duels tussen Wiesje en Aart, terwijl Maaike en ik die bruisende bedding brachten. Volgens onze “stellen-leer” waren Elsje en Yvonne over. Die vonden elkaar in een dans die zelfs Elsje afmatte. Ze stopten, deden tandwielen, en ploften samen neer. Wij speelden nog éven door, maar Aart had bloed aan zijn linkerhand. We schakelden alles uit, maar ploften neer, te moe voor opruimen. Vesta bracht ons wat wij wilden drinken, en Hermes wist alles naar ònze wensen op te ruimen. De jeugd had overigens ook gedanst, geestdriftig als altijd. Ze kregen van ons (muzikanten en Yvonne) allemaal een stevige knuffel. We waren allen flink bezweet, en wankelden na dat drankje snel naar de rolbaan en vervolgens het zwembad. Achttien personen passen niet op het strandje, en voor zwemmen waren we te moe. Yvonne wist het beter, en we verkasten naar de huisrimboe. Uiteraard hadden die stevige knuffels hun hormonale sporen nagelaten, dus Wiesje en Yvonne namen hun krachtvoer in ontvangst. De anderen behielpen zich.

Zuid 3

Toen Malawiel aan het ontbijt toe was, kwamen Mart en Aart terug met de bus. Die parkeerden ze (zoals we wel vaker voertuigen parkeren) ongeveer op het  volleybalveld, ver van de weg af, met de voorkant erheen. Aan de hei-zijde hebben we een hechte haag van coniferen of zo, en aan de weg-zijde van het veldje hebben we sinds kort een hek, vermomd als coniferenhaag. Zodoende is de kans op inkijk nu sterk verkleind. (We bewaren het volleybal-net, de palen en enkele ballen in een een-assige kist (“steekwagen”) in de poort.)

Diana en Yvonne hadden bedacht, dat we beter vroeg warm konden eten, en dan naar behoefte op de camping iets van brood zouden kunnen eten. Trouwens, alle kans dat Kees iets lekkers voor ons had, ook voor de jeugd. Even denken: was hun tweede kind nu al geboren?

Malawiel deed weer de afwas, de schoonouders zochten alvast onze spullen bijeen, en zetten ze klaar bij de poort. Halverwege de middag vertrokken we. Eerst Us Net door. De bus is bekend, wij ook, de combinatie niet. De verfstrepen die de fietsers aan de westzijde van de weg moeten houden lijken te werken. Dat heeft Yvonne later ook van Mina bevestigd gekregen.

Zuid 4

Bij het viaduct leken we in de tijd terug te gaan. Een web crawler in een oude Amerikaanse auto (zo’n ding waarvoor je gek genoeg geen groot rijbewijs behoeft) kwam van de snelweg af, remde niet of te weinig af (ter herinnering: die hulpdiensten-afrit is ongeplaveid en best steil), en wilde rechtsaf, richting Us Net. Had hij nou gewoon zijn snelheid begrensd en ons naar behoren voorrang verleend, dan was er niets gebeurd. Nu klapte hij met het midden van zijn radiator op de linker hoek van onze voor-bumper. Net toen hij uitstapte (één been buiten), kwam een andere web crawler flierefluitend met zo’n ouderwetse straatvegers-bakfiets onder het viaduct door, en remde niet. Één scheenbeen ernstig beschadigd tussen het portier en de drempel. Aart wist weinig Eerste Hulp te verlenen. Hij belde de politie. Toevallig kon die binnen enkele minuten met een Porsche de andere afrit (eigenlijk oprit) af komen. Beide web crawlers vonden het ongeluk onze schuld, en wensten bovendien geen bemoeienis van de politie. Ze werden evengoed in de politiewagen gezet. Weer aan onze kant kwam inmiddels een ambulance, dan weer wel behoedzaam, de afrit af. De gewonde automobilist werd op een brancard gebonden en met sirene en zwaailicht afgevoerd. De fietser werd door de politie meegenomen. De bus en de bakfiets leken onbeschadigd, de auto had minstens een lekke radiator en een verwrongen deur. Hoe nu? Aart wist het even niet. Ik belde Fred (van de garage van Tin Roof). Die had weliswaar zelf geen takelwagen, maar belde de Commandant. Hij en Moe verschenen persoonlijk met een grote back hoe (landbouwtrekker met laadschop vóór en graafmachientje achter) en twee platte aanhangwagens. Ze hesen de bakfiets de ene wagen op, en trokken met de lier voorop de back hoe de auto over rijplanken de andere aanhangwagen op. Aart fotografeerde de verfschade aan de bumper van de bus, en meldde het voorval aan Sans Perail. De Commandant en Moe reden de schadegevallen naar Tin Roof. Ze bleken onverzekerd.

Met een vertraging van ongeveer een uur konden we dan dat laatste stukje naar de camping rijden.

Zuid 5

Het podium, ongeveer een meter hoog en niet overdadig ruim, was opgebouwd bij de keuken. Vanaf de kampeerplaatsen niet te missen (nog afgezien van het geluid), vanaf de weg onzichtbaar. Beslist goede stroomvoorziening: een paddenstoel, zelf aangesloten op krachtstroom. (Dus: goede isolatie en zware zekeringen. Onze versterkers zijn echter modern, en behoeven lang niet de vermogens van vroeger.) Aart wist de bus bij het podium langs de heg te parkeren, haaks op de weg. We gingen opbouwen.

De jeugd had buiten het meertje gezien, aan de overkant van de weg. Ze stoven erheen, en gingen in hun padvinderskleding te water. Vesta ging op zoek naar handdoeken. - Oh, dat hadden we nog nooit gemeld, meen ik: de jeugd heeft vrij korte kapsels, een soort page-kopjes, bloempot-speciaal. Dat is dus langer dan de crew-cut-speciaal van mijn lieverds, maar kort genoeg voor amfibisch gedrag. Dit is, hoe de negen Muzen en de drie jongste Vestaalse Maagden zich nu aan ons vertonen. Je weet, dat de negen meer gedaanten gehad hebben. Apollo geniet echter van het succes van hen als müsli. Ikzelf kan ze nu niet van elkaar onderscheiden, amper de negen van de drie. Voor de meeste anderen is het geen probleem.

Het opbouwen verliep voorspoedig. We moesten wel even een opstelling bedenken voor ons vieren met elk één instrument, met Aart erbij, en met ruimte vóór ons als de jeugd daar mocht willen dansen. Vier versterkers op rij, het kleedje voor het slagwerk in het midden. Een zang-versterker op een statief. Even denken: slagwerk dus in het midden, mijn bas-versterker links (voor de kijkers: rechts) ernaast, Wiesjes synthesizer-versterker rechts (voor de kijkers: links) van het slagwerk. Elsje met de toeter (ook een synthesizer) aan mijn andere zijde, Aart met zijn gitaar voorbij Wiesje. Alles ouderwets met snoeren. Oh ja, Diana zou met een draadloze loop-microfoon vóór ons kunnen staan of lopen, danwel ruimte geven aan de jeugd. Mart kreeg geen mengpaneel te bedienen, maar kon tussen het publiek staan of desgevraagd op onze versterkers aan knoppen draaien. En wellicht moest Diana’s microfoon gewisseld worden om de accu weer op te laden. Apollo stond zich te vergapen aan de installatie. Ja, hij kent onze spullen, maar het blijft een wereld van verschil met de Oudheid. Mart herkende het gevoel dat Apollo hebben moest, en sloot zich bij hem aan. Echt een Fort Rimboe verhouding!

Toen we alles speelklaar hadden, en nog slechts een sound check (voor de volumes) te doen, gingen we eten.

Kees had zijn best gedaan op de keuze aan brood en beleg, en had een verdienstelijke minestrone-soep gekookt. (Claudia hebben we niet gezien. Was dat tweede kind er nu al?) De jeugd was uitgezwommen, en kwam in natte pakjes op brood en soep af. Vesta stond even voor gek met een stapel handdoeken.

Geleidelijk was ons publiek aangegroeid: dat heb je nu eenmaal als een muziekgroep opstelt. Deze keer speelde ook de nieuwsgier van de toeschouwers naar de benodigdheden voor muziek van vijftig jaar geleden. (Hmm… toen ik rond 1980 muziek speelde van rond 1930, viel er weinig op te stellen buiten het slagwerk.) De komst van twaalf natte bakvisjes trok weldra meer aandacht, met gezichtsuitdrukkingen die per geslacht van toeschouwer sterk verschilden. Hoorde ik nu echt een vrouw sissen “je blijft eràf!”?

Rond kwart voor acht gingen we omkleden. In de bijkeuken, dus in plukjes. Eerst wij muzikanten, daarna de jeugd.

Inmiddels hadden we gedachten over een set-list, maar geen afspraken. Gaandeweg richtten we ons op het openingsnummer. Dat zou van Deep Purple komen, maar werd het nu “Fireball” of “Burn”?

We gingen maar eens een sound check doen.

Zuid 6

Klokke acht beklom Kees het podium, en kondigde ons aan. “Burn” was het openingsnummer geworden. Uiteraard geen na-spelen, maar onze eigen uitvoering. Zo had ik Diana nog nooit gezien en gehoord, als een soort bleke Tina Turner! Wiesje had haar orgel-klank goed gekozen. Elsje had een toeter-klank die mooi paste bij die klank en bij Aarts gitaar. Maaike is een geweldige drummer. Eigenlijk vindt ze melodie-instrumenten leuker, en als Topjes wisselen we elkaar nu eenmaal af, maar ze zat nu vergenoegd te rammen. Ikzelf was weer eens blij met flat-wound snaren op de bas: niet slechts voor die glijers, maar ook omdat je op een long-scale bas (34”) bij de laagste posities toch ook met je linker hand moet schuiven. Maar ik ben bepaald niet tegen round-wounds!

Al bij dat openingsnummer kwam de jeugd (nu omgekleed) het podium op, en ging helemaal los. Lees ter vergelijking van gedaanten en gedrag van afzonderlijke Muzen desgewenst Tirol [geloof, sex].

Niet slechts de jeugd kwam los. Weldra waren Aart, Wiesje en Elsje verwikkeld in een trialoog: elk afwisselend in vraag, antwoord en achtergrond. Maaike en ik pasten onze begeleiding daarop aan. Het publiek stond rijendicht woest te bewegen. Oh, en Diana en Mart waren voorbij Aart naast het podium aan het dansen. Apollo en Vesta ook.

Afijn, we speelden nummers van Deep Purple, Jimi Hendrix, Aarts eigen Steel Strings, en nog wat los werk. Aart en ik wisselden eens van instrument, Maaike en Elsje ook. Elsje speelt bij ons meestal een melodie-instrument, omdat ze zowat alles kent, maar ze is immers ook sterk. Maaike kent minder nummers, maar kan uitstekend ondersteunen, is minder krachtig, maar kan haar krachten nauwkeuriger gebruiken. Wiesje wilde ook wel eens wisselen, en ruilde met Elsje toen die de toeter had. Al met al dus toch vooral “Topjes met Aart”, met niet zó veel zang van Diana. Maar had je haar “Child in time” moeten horen!

Zuid 7

Tegen middernacht bemerkten we, dat we vergeten waren om op het weer te letten. We voelden weer een snel toenemend aantal grote druppels. Niet echt jofel om dan electrisch te spelen, dus we stopten subiet, schakelden alles uit, en koppelden alles af. Het publiek klapte terwijl het zich naar de tentjes spoedde. De hoed was gelukkig net terug na zijn ronde. Die hoed had aan de binnenzijde een QR-code voor electronische giften. Diana regelde de geldzaken met Kees. Mart, Apollo en Vesta hielpen de electrische spullen de bus in te krijgen, en vervolgens om het slagwerk in te pakken en de bus in te krijgen. De jeugd was inwendig zowat uitgedroogd, en was nu grootschalig binnen aan de cola. Wijzelf waren inmiddels doornat, althans onze podium-kleding, en hielpen Kees in de stromende regen het podium zelf op te ruimen.

Al met al liep het tegen enen toen we met de bus vertrokken, bek-af maar voldaan. Het buien-front was allang voorbij.

Zuid 8

In het Fort losten we weer in de poort. Yvonne bracht nu de bus terug, wel weer samen met Mart, en kwam op de fiets terug. Diana was haar stem kwijt, en Aart was uitgevloerd. Elsje had trek in een pannenkoek. Samen met Demeter en de jeugd ging ze poffertjes bakken. Ik onderschepte een portie voordat er poedersuiker op kwam, deed er een klodder jam op, en bracht die naar Maaike. Die kon van ontroering bijna niet meer eten. Dermate ontroerd omdat je man je poffertjes brengt zonder die vermaledijde poedersuiker?

Overigens had de vele cola de stoelgang van de jeugd ontregeld. Winderig repten ze zich naar alle nog onbezette toiletten. Toen ze ietwat benepen weer terug waren, liet Elsje weer zo’n scheet die voor mij een “trombone-symfonie” heet. Iedereen was er stil van. Het poffertjes-beslag was op.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).