Laatste wijziging: 2024-03-28 (technisch), 2024-03-28 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Foekepot"

[geloof, sex]

De verhalen "Foekepot", "Waterloopbos" en "Verjaardag 4" spelen in dezelfde tijd.

 

Begin - Kerk - Poort - Zijspan - Verrassing

Begin

We (Malawiel, en inmiddels veel anderen) hadden het prikkeldraad bespeurd dat vanaf ergens in december de lage rimboe omgordde. Van die houten paaltjes die ongeveer een meter boven de grond uit steken, met bovenop en halverwege prikkeldraad eraanvast gekramd. Het liep vanaf het viaduct naar Us Net, net achter de begraafplaats om, en dan over de kruin van de kanaaldijk. Hier en daar zag je ook nog eens handgeschreven bordjes “eigen terrein” aan bomen of struiken bevestigd. Maar wie… waarom…?

Shemabof vertoefde eens in VCR, en zag toen opeens iemand aan de overzijde van het kanaal lopen, achter dat prikkeldraad. Ze riepen hem aan, en stoven in Sheila’s boot naar de overkant. Daar hadden ze een kort gesprek, uitmondend in een avond in het kerkje.

Kerk

Het was vol, en toch kil, in dat kerkje. De spreker was die bewuste persoon. Die betrad het geïmproviseerde podium, en nam het woord:

“Goedenavond allemaal, mijn naam in Sasha. Ik wil jullie uitleggen, wat er gebeurd is. Allereerst mijn, eigenlijk onze, verontschuldigingen. Hopelijk begrijpen jullie straks het waarom van ons achterbakse gedrag.

Wij zijn een stichting met een misleidende naam, maar wij noemen ons bezit hier “de Foekepot”. Een foekepot is een folkloristisch muziekinstrument. De naam is een knipoog naar “Roompot”, want ook wij verhuren huisjes. Hutten, eigenlijk. Zo goedkoop mogelijk, en zonder winstoogmark. En héél vertrouwelijk. We hebben ook geen webshop, alleen een nietszeggende website. Onze doelgroep is: mensen die bezig zijn met een geslachtsverandering de rust te gunnen om aan die verandering te wennen. Zij kunnen hier een huisje huren totdat ze zich zeker voelen in hun veranderde lichaam. Ze kunnen hier naakt lopen, ze kunnen desgewenst contact hebben met lotgenoten. Die vinden ze niet zómaar. Ze moeten aan de centrale (degene van ons die de wacht heeft) hun wens doorgeven. Die benadert vervolgens de aanwezige lotgenoten, en vraagt of die belangstelling hebben. Zo ja, dan noemt de centrale een plek.

Het mooie van dit terrein is, dat het voldoende afzondering en privacy biedt. En denkt iemand een lekkere reportage te kunnen maken, dan zal diegene spoedig geen andere keus meer zien dan de dood. Dat is in die anderhalve maand dat wij bezig zijn al tweemaal gebeurd. Wat ons betreft komen er verschillende doorgangen in het hek: halverwege het viaduct, hier bij het dorp, ergens langs het kanaal. We zitten hier aan de noordoosthoek van de Foekepot, maar de hoofdingang is bij de zuidwesthoek. We gaan dat zó maken, dat een hek opengaat als je vanaf het terrein op je smartphone een code intoetst, en dat je pas weer naar binnen kunt als je vanaf datzelfde toestel van buiten dezelfde code intoetst. Onderschat dat prikkeldraadhek trouwens niet: het is gevaarlijker dan het lijkt. Maar als jullie het ermee eens zijn, dan kunnen onze gasten hier naar de kroeg, de kerk of de winkel.

Onze bevoorrading kan beslist beter. We hebben geen kampwinkel, want daar zou je elkaar ook ongewenst kunnen ontmoeten. De omzet zou waarschijnlijk ook te klein zijn. Wij denken nu aan drones die twee bestemmingen hebben: een vast huisje op het terrein en de plek buiten waar de boodschappen afgehaald kunnen worden. En de werkplaats voor onderhoud. Het mooiste lijkt ons, dat er een grote supermarkt in de buurt is, die dagelijks bestellingen bundelt per huisje, en ze dan allemaal samen bijvoorbeeld hierheen brengt. - Zijn er totzover vragen of opmerkingen?”

Nee. In Us Net weet iedereen, dat hij zelf eigenlijk een kraker is. (Slechts VCR en Fort Rimboe zijn bekend bij het Kadaster. De Gemeentelijke Basis Administratie kent er geen inwoners van, want we lijken bij geen gemeente te behoren.) Geen gemekker dus over “is van ons!” Het doel leek eigenlijk zelfs sympathiek, meer dan “Roompot”. Sasha hernam: “Mooi! - Eigenlijk hebben we nòg twee doelgroepen die we rust willen bieden. Volwassenen die eens rustig willen bekijken hoe hun minderjarige liefde oogt en voelt, en mensen die sex willen hebben met bijvoorbeeld hun hond. Voor beide groepen geldt: alleen met wederzijdse instemming, en zonder geweld. Dus zonder forceren. Oh ja, SM kan bij ons ook, maar we moeten tevoren praten over wat en waarom, en wat de noodrem is.”

Elsje giechelde, en Sasha keek naar ons: “Was dat grappig?” Elsje keek Sasha aan: “Ja. Ik leg het je straks wel uit.” Sasha keek als bij het projecteren van een hologram van de tekst “Zal wel!” Ab vroeg het woord, kreeg het, en begon met vertellen van Pegasus. Hij ontwaarde heel Shemabof achter heel Malawiel, en verklaarde dat andere aanwezigen méér konden zeggen. Maaike betoonde zich bezorgd over de dierenwereld in het nu omheinde gebied. Sasha had nog geen ingesloten dieren ontwaard. Maaike verklaarde: “Straks, buiten.”

Er waren nog wat kleine vragen, van die vragen die omwonenden altijd en overal hebben. Vervolgens verlieten de meesten het kerkje. Sasha kwam onze kant op. Madelon onderschepte Sasha, en meldde zichzelf als voorlopige contactpersoon voor de bevoorrading, maar wees op de neven als de feitelijke uitvoerders. Onder dankzegging door Sasha vertrok ook Shemabof. Inmiddels waren slechts Malawiel en Sasha nog in de kerk.

Elsje nam het woord: “Ik moest lachen om die sex met minderjarigen. Dat is voor òns niets bijzonders. Sex met dieren zou nieuw zijn, maar niet schokkend.” Sasha leek benieuwd, maar was zelf steeds zo afhoudend, en berustte daarom in ons zwijgen.

Poort

Maaike ging ons voor naar buiten, naar het poortje dat samen met het prikkeldraad verschenen was. We staarden er naar de duisternis van de winteravond tussen de meestal kale bomen. Ze wenkte ons van het hek weg, en riep achtereenvolgens verschillende diersoorten aan. Die verschenen dan inderdaad, al kon het even duren, en moesten dan duidelijk maken, of het hek hen beperkingen opleggen zou.

De roofdieren konden wel onder prikkeldraad door, of eroverheenspringen. De knaagdieren konden eronderdoor. De hoefdieren voelden zich wèl in- of buitengesloten: je zult maar uitglijden en met je buik op het prikkeldraad landen. De apotheose kwam uiteraard van de mammoeten: de bullenkudde en één koeienkudde bleken ingesloten. Sasha liet de mammoeten en de ingesloten hoefdieren door de poort naar buiten gaan, en beloofde aan Maaike om daarvoor een oplossing te zoeken. Een oplossing die de dieren in hun territoria en verplaatsingsmogelijkheden herstellen zou, maar voor mensen ondoordringbaar zijn zou.

Wiesje stelde behoedzaam een vraag: “We kennen hier in de buurt een stel transgenders. Zullen wij hen jouw contactgegevens geven, of juist niet? - Ik vraag het zó, omdat jij verscheurd lijkt te worden tussen enerzijds openheid naar je doelgroep en anderzijds beslotenheid naar de buitenwereld. Wat ik me trouwens allebei goed kan voorstellen.” Sasha keek haar peinzend aan: “Dat heb je goed gezien! Ja, het is een tweestrijd. In mijn jeugd was geslachtsverandering nog ondenkbaar, nu zie je “anders” en “zeg ik liever niet” als geslachtsvermeldingsopties in officiële documenten, maar daarmee is het nog niet gewóón geworden. Sex met dieren was vroeger alleen maar lachwekkend, nu is het mishandeling. Sex met minderjarigen is tegenwoordig verboden, aangescherpt tot dat de volwassene ook de verstandigste moet zijn als de minderjarige zelf graag wil. - Laten we het zó afspreken: als zij tegen jullie zeggen dat ze met ons in contact willen komen, dàn mag je hen mijn gegevens geven. Niet eerder.”

Sasha wendde zich tot Maaike: “Kun jij echt met dieren praten?” Maaike haalde haar schouders op: “Een beetje…” Wiesje en Elsje verbeten zichbaar een uitroep. Sasha keek vragend heen en weer. Nu nam ik het woord dan maar: “In deze omgeving zijn dingen mogelijk die elders niet kunnen. Dit zijn drie bijzondere vrouwen.” Maaike vulde aan: “Omdat jij een bijzondere man bent.” Nu haalde ik mijn schouders op. Malawiel deed een groepsknuffel. Sasha kon het niet inschatten, en vroeg: “Zijn we iets vergeten?” Wiesjes beurt voor schouders ophalen: “We weten elkaar te vinden…” We groetten alle vijf met hand-opsteken, en Sasha liep door het poortje de duisternis in. - Oh, eigenlijk was het overal donker aan de westzijde van het kerkje. We liepen naar de ingang ervan aan de zuidzijde (daarover heb ik al eens mijn verbazing uitgesproken). Daar zag je tenminste lichten van de kroeg. We gingen er nog even kijken hoe het Frank en Margriet verging.

Zijspan

De volgende middag kwam zowaar het zijspan langs (of aan) bij het Fort. Deze hele winter was record-warm en -nat. Alice en Sylvie wilden toch weer even iets anders zien dan het natuurvriendenhuis, het bijbehorende kampeerterrein (“jachthaven”, overdreef Alice de toestand daar) en de bij dergelijk weer ook troosteloze omgeving. Ze hadden zich dus regenpakken en kaplaarzen laten bezorgen, en waren nu op de fiets naar Tin Roof, of zo ver als ze zouden blijken te komen. Grotendeels in de beschutting van de hoge rimboe en de lage rimboe.

Elsje nam het woord: als ze langs de lage rimboe kwamen, dan zagen ze daar nu prikkeldraad. Daarover hadden wij hen juist willen inlichten. Ze deed verslag van de vorige avond. Oh, het zijspan wilde inderdaad wel contact. Ze hadden zelf een netwerk van lotgenoten (van het lot om in een verkeerd lichaam geboren te worden), en er rezen wel eens verzuchtingen of onverbloemde vragen. Minderjarigen of dieren waren onbekend. Elsje herinnerde hen aan haar eigen leeftijd: 7 jaar. Alice en Sylvie weidden graag hun ogen nogmaals. Wij zaten bloot in onze huiskamer, de westvleugel verbleef waarschijnlijk in Harren Net. Ons bezoek had de regenkleding uitgetrokken, maar hield verdere kleding aan - ook al heeft Apollo hen mooie vrouwenlichamen gegeven.

Oh ja, Elsje was pas 7, en die had al jaren van sexuele ervaring. Wiesje vertelde (aan het zijspan voor het eerst?), hoe vroeg zijzelf erbij was geweest in dat kraakpand. Nou, dan was de beurt aan Maaike. Die dacht hard-op terug aan het schuine ven, en haar “over een of twee jaar dus”. Ze moest er dun bij lachen. We babbelden verder bij een pot nane. Ze trokken node hun regenkleding weer aan, namen afscheid, en liepen naar hun fietsen in de poort. Oh ja: die contact-gegevens van Sasha hadden ze nu, per e-mail.

Verrassing

Het bovenstaande vond plaats in december en begin januari. Eind februari had Aart met anderen de zuidvleugel van het Fort iets anders ingericht, opdat daar nu plaats was voor de bulli en voor het stoomwezen. Eigenlijk kwam dat door mijn telefoontje over gebruik van de “Louis XIV” als pompgemaal voor Eikenrode: toen had Aart immers mijn vraag naar gebruik van het stoomwezen voorvoeld. Zodoende was zijn locomobiel terug in zijn gedachten. Dus ook de onhandigheid van stalling op een kilometer afstand (in deze natte winter). Vandaar het her-inrichten, samen met Diana (de voornaamste andere gebruiker van de werkplaats) en anderen, onder wie Hephaistos en Hermes.

Nu gingen we stoomwezen en bulli ophalen, daarna kleinere dingen, en dan konden de herdertjes eindelijk ook die loods gebruiken. (Ter herinnering: de herdertjes wonen in het huis waarin Aart en Yvonne jarenlang gewoond hebben.) “We” waren Aart en ik, en Maaike en Elsje. Nu waren we erheen gelopen. Terug zou Maaike de bulli rijden, en Aart zou met Abs trekker het stoomwezen slepen.

We liepen toch even tot voorbij Abs loods (schuin ertegenover) om naar het prikkeldraad van “Foekepot” te kijken. Wat denk je? Wèg! Geen prikkeldraad, geen paaltjes, slechts slordig gedichte gaten waarin die paaltjes gestaan hadden. Had ik het telefoonnummer van Sasha? Ja, gelukkig delen de toestellen van Malawiel dergelijke gegevens automatisch. Ik belde Sasha. “Dit nummer is niet in gebruik.” Elsje was al bezig om naar de website van “Foekepot” te gaan. “404”, of een dergelijke foutmelding. Maaike belde Madelon: omdat ze Sheila op reis wist, en Madelon in dit geval toch al meer zou kunnen weten.

Inderdaad, Madelon wist meer. “Sasha is failliet. Allez, hoe te zeggen… had teveel hooi op zijne vork genomen. Toen moest er ook nog corona-steun terugbetaald worden. Het fil-de-fer en de paaltjes zijn door òns weggenomen. Die liggen nu in consignement bij oom Bob.” (Oom Bob: de boerderijbenodigdheden-winkel van Tin Roof.) Ik belde het zijspan. Alice en Sylvie waren verrast, maar konden het zich wel voorstellen. Wijzelf trouwens ook: we berekenden 34km omtrek, dus 68km prikkeldraad, en (aangenomen dat de paal-steek 2m was) 34000 paaltjes. We weten niet, van wie dat spul was (het juridische begrip “natrekking” buiten beschouwing gelaten): van Sasha zelf, van diens stichting, of van de verwachte (maar onbekend gebleven) mede-bestuurders daarvan.

Afijn, de lage rimboe lijkt terug in de oude toestand, en aan de dierenwereld hebben we dat niet hoeven te vertellen. De herdertjes hebben knorrig-dankbaar (“‘t Werd tijd!”) de loods overgenomen.

De bulli en Diana’s pick-up staan nu toegankelijk gestald in de oost-zuid-vleugel, het stoomwezen staat er op de bovenverdieping (met dank aan Maaikes vooruitziende blik inzake sterkte van het gebouw en de draaischijven), enkele zakken steenkool ernaast, en in de west-zuidvleugel staat de schepper naast een (meestal lege) paardenstal. Boven de paardenstal is een hooizolder, boven de stalling van de schepper liggen wat hulpstukken en smeermiddelen. Daar hebben we trouwens ook tanks met dieselolie (voor de pick-up) en benzine (voor de bulli). En een oplader voor de schepper. De schepper is nu eenmaal een electrisch graafmachientje. Piepklein, want hij moet op de binnenplaats ja uitkomen met twee meter tussen de gevel en het muurtje van het binnenperk (zonder rekening te houden met de klimmende planten of de constructies voor de galerij).

Yvonne is nu eens op jacht om kleding stuk te maken: voor poetsdoeken voor wie aan het stoomwezen werkt. Het kan verkeren…

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).