Laatste wijziging: 2022-06-13 (technisch), 2009-05-24 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Wiesje: "Boottocht"

Voorspel - Erheen - Daar - Terug - Ab - Thuis - Kroeg

Voorspel

Larie en ik waren (zoals velen) al snel bevriend met Marie en Bob (zie Eindelijk 1 [geloof, sex]). We hadden nog steeds geen fietstocht om de rimboe (Veldzicht en onze rimboe) gemaakt. Larie heeft een zeemanshart. Tel het op, en je begrijpt, dat we al gauw een reisje mee maakten.

Bob vaart zes dagen per week. Hij kan vanaf negen uur 's ochtends bij de groothandel terecht: dan zijn daar de vrachtwagens weg. Hij gaat om zeven uur van huis. Dus als we mee wilden...

Om half zes ging bij ons de wekker. Niet onze wijze van wakker worden, maar wel doelmatig: we worden wakker van zowel die wekker als van elkaars schrikbeweging. Dan kunnen we elkaar meteen troosten, en dat gaat uiteraard na een paar tellen over in vrijen. Samen onder de douche, nog lekker bloot gauw een hapje ontbijten, aankleden tegen kou en regen.

Rugzakje mee ("chocola en pleisters", weet je wel), en in het donker op de fiets. Een paar meter Digitale Zandweg, dan schuin rechtsaf, de bijna verdwenen dijkweg op, tussen de huizen van Kees (ergens rechts) en Teun (ergens links) door, en dan duidelijk over de dijk langs het Televisiekanaal, naar dat enkele huisje met toch maar liefst nummer 37.

Ach, wij hebben zelf met 399 het laagste nummer van de Digitale Zandweg. Larie en ik fantaseren wel eens over wie wanneer hoe tot dat nummer gekomen is. Ik zie iemand steeds nieuwe plattegronden voor Julianaveen tekenen, en dan met de stapel "mislukt" ook de huisnummers stijgen. Larie ziet het als reclame: "van 1000 nú voor 399".

Op de dijk ligt iets van een fietspad, een onbegroeid spoor (van mijzelf waarschijnlijk) in het zand en de aarde waarmee de klinkerweg bedekt is geraakt. Afra is hier vorig jaar onderuitgegaan (zie Zonder hen). Ik reed nu voorop, want ik ken de kuilen beter dan Larie. Maar het had de hele nacht al geregend, dus het hele fietsspoor was een waterweggetje waarvan je de diepte niet kon peilen, zeker niet in het licht van je koplamp.

We hadden heus Kees' roeibootje mogen lenen, maar dat zou weer veel langer duren. ('Tuurlijk, Larie: vooral om dat bootje eerst de dijk op te krijgen.) We kwamen nog net op tijd bij het huisje aan, en zetten onze fietsen in de bijkeuken.

Marie had ook voor ons nog koffie in de pot, maar we moesten die aan boord opdrinken. Ze ging deze keer voor de gezelligheid zelf ook mee. Bob ging aan boord van de "Boxer", Larie hielp mij aan boord stappen, daarna ik hem. (Knuffels camoufleren is óók een kunst.) Bob startte de motor, Marie gooide de trossen los, en daar tuften we weg.

Erheen

De "Boxer" is een oud havensleepbootje, van het soort dat in Amsterdam onder alle bruggen door kan als je de ramen en het dak van het stuurhuis neerklapt. Larie en Bob zaten op het smalle harde bankje, Marie en ik bij hen op schoot. Zo paste het nèt, rugzak en hun tas onder het bankje. We wilden onze regenpakken uittrekken, maar Bob waarschuwde, dat we die aanstonds nodig zouden hebben.

Aan het Televisiekanaal viel niet veel te zien: een bijna recht vaarwater met aan weerszijden een dijk, te hoog om zittend overheen te kijken. Aan het eind van het kanaal gingen we linksaf, een breder kanaal op, en bijna meteen weer rechtsaf, een smal en bochtig riviertje op. Larie gokte, dat dit de rest van de vroegere Zeg 'ns Aa was. Bob wist het niet.

Het werd trouwens tijd om het stuurhuis neer te klappen. Daarna liet hij Marie en mij en Larie en zichzelf oefenen in het zijwaarts wegduiken zonder met de koppen tegen elkaar te knallen. Heel verstandig, want we kwamen nu elke paar minuten onder gesloten ophaalbruggen door, en het paste nèt. Het was inmiddels trouwens licht.

Om vijf voor negen kwamen we in een binnenhaven. We zagen rechts een distributiecentrum opdoemen, met een sleep dekschuiten voor de wal. Reach stackers plaatsten twee kleine containers bij twee andere op de achterste twee schuiten. Daarvoorbij legden wij aan.

Daar

Bob wees nog even naar de overkant: wat oudroest op de wal, wat halfgezonken wrakken ervoor. Dat spul was zelfs onverkocht gebleven bij de faillissementsverkoop waarbij hij de "Louis XIV" en de "Sisyphus" had verworven, en Ab en hij elk zo'n landbouwtrekker met hefvork achterop.

We mochten met Bob mee de wal op, mits we goed uitkeken. We liepen met zijn vieren naar een kantoortje. Er werd meewarig gegrijnsd om de dag die wij hadden uitgekozen om mee te gaan (ik snap het wel: 's zomers hadden ze veel meer van mij gezien), maar we kregen wel koffie uit een automaat. Ja, die automaat gaf ook warme chocola. Lekker!

Bob bekeek papieren, en zette een handtekening. Ik wilde naar de WC, en dus ging Larie ook maar. Niemand zag het, dus gingen we gezellig samen op die ene. Wel een gedoe, met die regenpakken!

Terug in het kantoortje wezen ze: Marie en Bob waren alweer zowat bij de boot. Bob maakte de sleep vast, Marie maakte de twee volle schuiten los van de lege en van de kant. We gingen weer aan boord, en Marie gooide los.

Terug

Kwart over negen, en daar gingen we. Rechtsaf een kanaal op. We maakten de stuurhut weer dicht, en trokken onze regenpakken uit. Dat zat veel prettiger, en Larie begon meteen me te strelen. Over mijn spijkerbroek, maar aan de raamkant ook onder mijn trui en T-shirt. Ja, het is fijn om zijn vrouw te zijn! We gingen weer rechtsaf, een kanaal in dat blijkbaar evenwijdig loopt aan de Zeg 'ns Aa.

Vanaf nu moesten we steeds voor beweegbare bruggen wachten, want de containers pasten er natuurlijk niet onderdoor. Ook om de bedieningstijden van die bruggen had het geen zin, om vóór negen uur bij het distributiecentrum te zijn of om het stuurhuis laag te houden. Bob wees Marie veranderingen langs de route, Larie vroeg naar de betekenis van allerlei verkeersborden, Marie en ik grepen af en toe naar pepermuntjes en thermosflessen.

Om twaalf uur waren we terug in Us Net. Daar werd het lastig, want je kunt er niet keren met een sleep (die langer is dan die "Louis XIV"). Maar dit is Bobs dagelijkse werk. Hij had al vóór zijn eigen huis de brandstoftoevoer afgesloten, zodat de sleep door zijn eigen massa verdergleed. Intussen ging hij zodanig met sleepkabels goochelen, dat de sleepboot niet meer met de achterkant aan de voorkant van de sleep vastzat, maar met de boeg aan de linkerkant, en dan ook nog eens achterstevoren.

Zoals hij het (in zijn eentje!) deed leek het reuze makkelijk, maar Larie zat stram van bewondering te kijken. Met dat gedraaide sleepbootje remde hij de sleep af, en drukte die tegen het stukje kade langs de Baai.

Ab

Ab was er net met zijn trekker. (Opgebeld, drie keer laten overgaan). Hij hielp bij het aanleggen. Daarna tilde hij met de hefvork elk van de vier containers op de kant, en plaatste de vier van gisteren (net als nu twee gewone, één koel- en één vriescontainertje) op de schuiten. Bob koppelde de "Boxer" intussen aan de kop van de sleep. Om half één lag hij klaar voor vertrek.

Bob vroeg, of we weer mee wilden (omgekeerde weg terug), of dat we het wel gezien hadden. Larie aarzelde. Ab vroeg, of we anders soms wilden zien, wat hij met de lading deed.

Ik vond die boot op zich wel knus, maar ik had het toch wel gezien. Dan was ik meer benieuwd naar Ab. Larie vond het best, maar bedacht opeens, dat onze fietsen nog in die bijkeuken stonden. Marie zei, dat zij toch al naar huis ging, en Ab zei met een knipoog, dat hij de vier containers vast naar zijn loods zou brengen.

Dus we gingen weer aan boord, en samen met Marie bij hun huis vàn boord. Ik had al die tijd een zelfgebakken vlaai in die rugzak gehad. Die gaf ik nu aan Marie. Dat vond ze een lief idee. Knuffels, en we fietsten terug, maar dan naar Ab.

Ab had kalm zitten wachten, en hield Yvonne aan de praat. Die wilde meteen haar boodschappen hebben, en begreep eerst niet, waarop hij wachtte. Maar hij zei, dat het tweede-kans-onderwijs vandaag een excursie had, wees op ons, en toen was het goed. Knuffels voor Yvonne.

Ab kwam nu snel terzake, opende de gewone containers, en liet ons helpen om de rolcontainers (die smalle hoge) in de loods naast elkaar te zetten. Daarna moesten we helpen om Yvonnes bestelling te vinden. Die stak uiteraard in de laatste rolcontainer. Daarna moest Larie ("degene met de dikste speklaag") in de koelcontainer haar deel van de koele bestelling vinden. Nu was dat bovenin een rolcontainer op de voorste rij. Ze controleerde met Ab beide delen van haar bestelling, tekende voor ontvangst, betaalde, en vertrok met haar spullen.

Ja, dat was eigenlijk zo'n beetje alles. Verder kenden we het wel. Hadden we zelf niets besteld? Een beetje. We vonden een plastic buidel middenin een rolcontainer, en namen één krat bier van een stapel. (Kratten bier zet je natuurlijk niet op zakken chips...) Ook even controleren, tekenen, betalen. Nog even een bakkie doen, vertellen over de boottocht (die hij nu ook wel eens wilde meemaken), knuffels voor de "excursie", en toen gingen we lopend naar huis, Larie met de rugzak op zijn rug, en de krat bier achterop zijn fiets, ik met de buidel schrijlings over de bagagedrager van de mijne. Om twee uur waren we weer thuis.

Thuis

We hadden brood bij ons gehad in die rugzak. We namen het mee naar boven, zetten daar een pot pepermuntthee, gingen intussen vast lekker bloot op bed liggen, en uiteindelijk in bad zitten lunchen - gezellig om beurten een hap van dezelfde boterham, om beurten een slok thee uit hetzelfde glas. Misschien hebben alle lezers inmiddels kromme tenen, maar Larie en ik genieten nu eenmaal geweldig van dit kleffe.

Kroeg

Na het acht-uur journaal gingen we naar de kroeg. Voor de wal lag het bijbootje van de "Boxer". In de kroeg zaten Marie en Bob te kraken (klaverjassen) met Yvonne en Aart. Ab zat aan de toog, uitgekletst met Mina en Bill. We gingen met ons vijven gewoon klaverjassen: ik hield de kaarten vast, en Larie hield mij vast - de paar tellen voordat hij begon te strelen... Ab en wij wonnen. We kregen een rondje van Bill en Mina.

Ab liet mij op zijn plaats zitten, en keek aandachtig hoe ik speelde. Bij de derde keer geven had hij zijn glas leeg, en taaide af. Wij wonnen alweer. Grootmoedig gaven wij Bill, Mina en dat andere tafeltje een rondje. Even later hield het kraken op. Bob tikte op zijn horloge: morgen weer vroeg dag... Marie zei nog, dat ze de vlaai morgen gingen proeven. Mina lachte, dat ze hem niet in één keer moesten opeten.

Om half twaalf gingen ook wij naar huis. Mina en Bill sloten de tent, en zeiden knipogend, dat ze ons voorbeeld gingen volgen. We gaven hen alvast knuffels. Larie tilde mij op, en sjouwde me in zijn armen huiswaarts. Hij haalde de Bittenbrug niet eens. Ik mompelde iets over "ouwe lullen", en de rest van de weg hingen we tegen elkaar van het lachen. Thuis dwong ik hem in de traplift. Maar uiteraard was hij in bed als vanouds.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).