Laatste wijziging: 2024-02-29 (technisch), 2023-12-26 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Shemabof"

[geloof, sex]

 

Madelon - Beraad - Eide - Berend - SJiT - Tin Roof 1 - Jezus - Tin Roof 2 - Fort - Tin Roof 3

Madelon

We moeten weer eens iemand voorstellen: Madelon.

Madelon is familie van de mensen van boerderij Aazicht, maar ze stamt uit Wallonië, ergens voorbij Luik. Ze lijkt op Sheila (en dus ook Yvonne), maar dan met een eigen haarkleur die genetisch wel “donkerbruin” zal heten, maar overkomt als “bordeauxrood”. En met een praktische gedrevenheid die herinnert aan Claudia van Wouter. Ze kwam letterlijk in beeld toen Sheila met de neven op weg was naar haar huisje, en dus bij haar botenhuis een auto ruilde voor haar boot. Ze heeft haar logeerspullen ingepakt, en is meegegaan.

Dit viertal herinnert iedereen aan Malawiel. Maaike heeft dus voor hèn de groepsnaam Shemabof bedacht, en iedereen heeft die overgenomen. Fred berust in de letter minder. Madelon woont nu bij de neef waar Sheila niet is, of helpt beide neven aan hun gerief als Sheila weer eens op reis is. Maar Bob en Fred hebben beslist geen homosexuele bereidheid (laat staan gevoelens), en Sheila en Madelon komen niet verder dan géén sorry zeggen als ze elkaars edele delen raken. Sheila heeft wèl meteen ònze hoofdregel opgelegd: de mannen houden de vrouwen bevredigd, en pas als wederdienst helpen de vrouwen de mannen van hun stijve af. Ook Madelon gebruikt nu de slok als voorbehoedmiddel. Nelleke werkt “in potlood” aan een boterbriefje voor Shemabof, maar dat heeft geen haast.

Madelon is meteen opgenomen in de familiekring van Eikenrode. Zij is nu ongeveer de rechterhand van Zus voor “binnenlandse zaken”, terwijl Sheila nu nog meer “buitenlandse zaken” doet. Bij “zaken” moet je inderdaad aan geld denken. Sheila brengt handel aan, Madelon blijkt een natuurtalent voor regelingen “zus en zo”. Ze kan met groot materieel omgaan, en Sheila werkt zich op dat punt in. Dat maakt Shemabof tot een soort reservisten van het Leger. Kortom, Madelon bleek echt een ontbrekend puzzelstukje.

De verhouding tussen de neven en de jongens is ook verder verbeterd. Pikant is wel, dat nu België een rol speelt: Madelon is half Waals, Jean-Luc vol West-Vlaams. Zijn Frans is niet zo goed, haar Nederlands verraadt opgroeien in een franstalige omgeving (evenals haar Duits en Engels).

Shemabof is probleemloos aanvaard in Fort Rimboe. Uiteraard door de stervelingen, maar ook door de westvleugel. Eveneens uiteraard moest Madelon even wennen aan die pied-à-terre gedachte en aan hoe die uitpakt, maar ze heeft er de juiste “kan óók!” instelling voor. Meer dan de neven. Verder heeft ze een “zùllen we?” instelling, ietwat zoals Elsje.

Met Madelon als sluitstuk is Shemabof opeens de Eikenroder tegenhanger van Malawiel. Moeten er teams gevormd worden (voor wedstrijdsport of taakverdeling), dan begint men dus met het tegenover elkaar stellen van beide viertallen.

Inderdaad, ook in Eikenrode zelf bestaat nòg een viertal. Van die generatie, bedoelde ik, denkend aan het Leger: de vlegels en de hamsters. Een generatie ouder heb je Tin Roof. En Zus en Wim met de Commandant en Moe. In deze drie viertallen gaat het niet om multipolaire sex.

Beraad

Sheila had vage plannen met Siberië. Die zijn voorlopig van de baan. Bovendien is in Rusland een wet aangenomen die afwijkingen van de traditionele sexen en geaardheden als politiek extremisme strafbaar stelt - en de gedachte dat lieve broer Dennis en zijn Jean-Luc extremisten zouden zijn, jaagt Sheila blazend tot bovenin de gordijnen van het wereldtoneel.

Ze ging zich nu afvragen, of er geld te verdienen zou zijn ten nadele van Rusland, en ten voordele van (opklimmend) Oekraïne, Eikenrode en haarzelf. En dan op háár schaal. De winst voor Eikenrode werd opmerkelijkerwijze het uitgangspunt: die zou moeten schuilen(!) in “zus en zo” geschuif. Niet in heen-en-weer vervoer van containers aardappelen, maar in eigendomsoverdrachten ver weg. Tussen brievenbusfirma’s die uiteindelijk in Eikenroder handen zouden zijn. Waarbij de aanwezigheid van Nelleke (nog steeds notaris, naast haar inzet voor Tin Roof) hoogst welkom was.

De winst voor Oekraïne zou moeten bestaan uit spoedige overwinning, beperking van het lijden, en voorspoedige wederopbouw. Humanitaire hulp leek toch al het probleem niet. Een overwinning zou bijvoorbeeld bespoedigd kunnen worden door het verschaffen van bepaalde wapens, dus door het omzeilen van boycots. Of zou het “mooier” kunnen door Oekraïne in staat te stellen om bepaalde hoogwaardige wapens zelf te maken? Anderzijds, zou er ook handel te bedenken zijn waarbij de Russische economie klappen krijgen zou, en daarbinnen vooral de kleine groep aan de top? Zodanige geldelijke tegenslagen, dat het uitzenden van kanonnenvoer onhaalbaar zou worden?

Voor die vraag belegde Sheila een vergadering. Het was een natte herfst, dus ze haalde ons op met een geleende terreinwagen. Zo kwamen we dan in de molen rond de keukentafel: Zus, Sheila, Madelon, Malawiel, Hermes, Mercurius en als cateraar Wim. Voor Wiesje was het bijvoorbaat “boutjes en moertjes”, maar ze voelde de belangstelling van Maaike en Elsje, en zorgde dus dat zij bij mij zat. Beide onsterfelijken waren zichtbaar aanwezig op berekenende uitnodiging van Zus, maar zagen zichzelf eigenlijk meer als belangstellende toeschouwers. Wel vinden ze het prachtig om uitgenodigd te worden.

Inderdaad was het alwetende Elsje, die na de eerste opperingen specifiek werd. Zij dacht aan verzekeringen. Niet aan de gewone doorlopende consumentenverzekeringen, maar aan zakelijke projectverzekeringen, vooral transportverzekeringen. En daarbij dan aan het begrip “subrogatie”: als de verzekeraar uitbetaalt, wordt die de eigenaar van de verzekerde goederen. Als de verzekeringnemer die voor een te laag bedrag verzekerd heeft, en het verzekerde risico doet zich voor, dan wordt dus de verzekeraar voor een koopje eigenaar van die goederen (of wat ervan rest). Die goederen zijn waarschijnlijk onderweg (bij een transportverzekering wel…), en dan heb je (althans in de scheepvaart) het begrip “connossement” (“bill of lading”): het eigendomsbewijs van de vermelde goederen. Zo’n bewijs is verhandelbaar.

Stel, dat een Russisch schip geladen is met 100.000 ton graan (kwaliteitsklasse A) uit bezet gebied vertrekt, met die lading verzekerd als 10.000 ton (klasse B). Dan kun je dus als verzekeraar eigenaar worden van 100.000 ton graan (klasse A) voor de prijs van 10.000 ton (klasse B). Je kunt waarschijnlijk (achteraf) met isotopen-onderzoek aantonen, vanwaar dat graan komt, en wie de rechtmatige eigenaren waren. En dat het klasse A is. (Mijn voorbeeld gaat mank bij teloorgang van het verzekerde.) Dan kun je hen dus vertellen: jullie zijn de oorspronkelijke eigenaren van deze lading, dus zeg maar of het schip het Suezkanaal door moet, of dat het in een haven aan de Middellandse Zee moet lossen. Wij hebben dit ervoor betaald, wij rekenen dat als provisie, dus jullie hebben uitzicht op ongeveer déze winst.

Of: je weet, dat er electronica voor drones onderweg is van Iran naar Rusland. Verzekeren is on-islamitisch. Dat gebeurt dus waarschijnlijk (àls het gebeurt) met ingang van het laden aan boord van een Russisch schip in een Iraanse haven aan de Kaspische Zee. Dan roep je niet “joehoe, wapentuig!”, maar dan gaat het over een container “spelcomputers”. Wellicht moet je kiezen: lading naar Oekraïne afbuigen om daar eigen drones van dit type te bouwen, of de lading laten vernietigen? Als het voor het volgen van die lading noodzakelijk blijkt om eigenaar ervan te zijn, dan is subrogatie wellicht geschikt. Die verzekering zal afgesloten zijn met een Russische of Chinese verzekeraar. Dan kun je die (na achterhalen) voorleggen, dat de kans op uitkeren best wel groot is, maar dat jij bereid bent om dat risico voor een vriendenprijs over te nemen. Met of zonder onkosten kom je dan aan het ogenblik waarop je aan de legerleiding van Oekraïne kunt melden: de container met nummer x en die lading "spelcomputers" bevindt zich in déze trein op het emplacement van Y. Dan kan een groep partizanen ermee aan de gang.

Maaike zag een omweg: het optreden als verzekeraar was toch niet nodig? Je hoefde slechts in de buurt te zijn, zodra een verzekeraar door subrogatie met goederen opgescheept zat. Of zou dat teveel vertraging geven?

Elsje wierp tegen, dat die subrogatie ongeveer het eind van de juridische afwikkeling was. En hoe wist je, welke lading bij wie voor hoeveel verzekerd was? Sheila dacht, dat zij haar bronnen had. Bovendien zou dit slechts een project zijn (Wiesje en ik deden de Laurel & Hardy bij het woord “project”), niet haar enige bron van inkomsten.

Zus moest denken aan de neven (haar zonen dus) en aan Pegasus, en vroeg zich af, of zij nog iets voor de Oekraïense drone-industrie zouden kunnen betekenen. Sheila was stellig: nee! Pegasus was groots, maar ginds was men veel verder, en dan in een wapenwedloop.

Wim bemoeide zich ermee: Oekraïne heeft veel landbouw, maar veel akkers zijn kapot of vermijnd. Het land zou gebaat kunnen zijn bij tuinbouw in kassen, omdat je dan veel opbrengst hebt van een klein oppervlak. Als je een mooi bouwdoos-systeem van kassen bedenkt, dan hoeft per boerderij maar een klein oppervlak ontmijnd en hersteld te worden om de productie weer op gang te krijgen, en dus ook de kasstroom (waaruit je herstel van je bedrijf kunt financieren). En in Eikenrode werd men al handig met kweekvlees en -vis. Zus zag het wel zitten, mits met licenties, die dan tegen lage prijzen aangeboden zouden worden. Sheila knikte: zó verdiende ook Eikenrode er iets aan.

Madelon wist: “Dat systeem dat de jongens bij de Schele gebruikt hebben?” (In de samenhang van Shemabof zijn “de jongens” uiteraard “de neven”, niet Dennis en Jean-Luc. De Schele is dan weer een boer met zo’n gebruikelijke voor- en achternaam.) - Wim knikte.

Eide

Eide” (afkorting van “Eikenrode”) is een modulair bouwsysteem voor gebouwen. In wezen bestaat het uit palen, plinten en panelen. De palen zijn in doorsnede rond, met daarin vier zwaluwstaart-sleuven. De plinten zijn allerlei profielen die in die sleuven passen. Er zijn ook dwars-plinten en -palen. (Dwars-palen zijn palen tussen houder-plinten.) De panelen zijn vlakken die de ruimtes tussen plinten vullen. De materiaalkeuze is in beginsel vrij: hout, aluminium, plastic, adobe, glas.

De bouw van bijvoorbeeld een schuur begint met het plaatsen van funderingsblokken. Beton zou kunnen, maar ook varianten met een groot oppervlak voor in drassige grond of bestandheid tegen wervelstormen. Die funderingsblokken bevatten een bevestiging voor de palen. Die palen (van nominaal 1, 2 en 4 meter, in verschillende diktes, hol of massief) bouw je op vanaf die blokken, en je schuift er plinten in om wanden en ramen te maken, regenpijp-houders en bijvoorbeeld kabelgoten te bevestigen. Of een vloer of dak, niet te vergeten. Eigenlijk is het enige nadeel, dat je bij ondoordachte bouw de ruimte tussen twee palen weer van bovenaf  moet losnemen.

Het systeem biedt dus geweldige aanpasbaarheid, vooral door de vrijheid bij het bedenken van plinten. Een isolerende buitenmuur, een dun kantoorwandje, dubbel glas met daarbinnen automatische zonwering? Geen probleem! (Om te plaatsen. Erover beschikken is iets anders.) Veel delen zijn betrekkelijk gemakkelijk te maken, houten palen bijvoorbeeld op een freesbank, maar dat glas met zonwering uiteraard niet. Voor adobe zou een autoclaaf handig zijn. En heb jij je eide spul niet meer nodig, dan kun je het verpatsen, wellicht op de funderingsblokken na. Mooi toch?

Goed. Het in licentie geven van eide zou Oekraïne kunnen helpen, en de neven (ja, zo blijf ikzelf ze noemen) zouden eraan verdienen. Dat zou dan wel doorwerken in de familie-economie van Eikenrode. Meer konden we niet bedenken.

Madelon bracht ons (Malawiel) met dezelfde auto terug naar het Fort, maar reed ons eerst naar de boerderij van de Schele. Die was blij ons te zien, vroeg wanneer we weer gingen optreden, en liet ons trots de twee gebouwen zien die met eide gemaakt waren: een schuur met vleeskweek-installaties en een kas met uitgebreide en automatische regeling van licht, temperatuur en vochtigheden. Maaike vergeleek er merkbaar de keuzes van de neven (haar “zwagers”) met haar eigen keuzes bij de bouw van het Fort. Een kromme vergelijking, maar het ging haar om die meet- en regeltechniek.

Het was een hete middag (in een merkwaardige zomer), en M&M zaten onder een tuinparasol voor hun huisje bij een pot nane te kijken naar de fietsers. Twee soorten fietsers: de “puf puf, ik zweet me kapot, zie ik hier een terrasje?” en de “zolang ik tempo maak, heb ik voldoende luchtkoeling”. We babbelden even met M&M bij. Madelon reed weldra terug. Toen M&M weer een klus kregen (een rubberboot met een lekkend ventiel), liepen wij terug naar het Fort.

Berend

Bij de Schele troffen we toevallig ook net Berend. Hij had zó genoten van het optreden van de Topjes in het Patronaat. Madelon had hij vluchtig gezien in de molen, dus nu kon hij nader kennismaken.

Berend is óók een sleutelfiguur in Eikenrode. Hij loopt tegen zijn pensioen, en hij is een oom-zegger van de Berend van ons Indiase spul. Het bijzondere aan Berend is, dat hij voor PostNL zowel de briefpost als de pakketten doet (bezorgen, maar ook wel ophalen) in Eikenrode en (theoretisch) ook in Us Net.

Dat is heel praktisch: hij is de enige bij PostNL die alle combinaties van namen en adressen in Eikenrode kent. Verzonnen voorbeeld: op Akkerweg 1 staat de boerderij van Fred de Boer. Die heeft er een zoon Rob, maar ook zijn vader Bob woont er nog. Op Akkerweg 3 staat de boerderij van Rob de Boer. Die heeft er een zoon Fred, maar ook zijn vader Fred woont er nog. Op Akkerweg 5… Welnu, Berend kent iedereen persoonlijk, kent ook de bijnamen (dus een vacantiegroet aan “de Schele, Eikenrode, Olanda” komt áán!), en als iemand zich vergist, dan vraagt Berend, of dat clubblaadje niet voor de buurjongen moest zijn. En ontwaart hij aan het begin van zijn route mensen voor wie hij post of pakje heeft, dan laat hij hen kiezen. (“Zet maar achter Bello zijn hok.” - En ook Bello en Berend kennen elkaar.)

Iedereen weet, wanneer Berend jarig is. Hij rookt graag bepaalde sigaren, en hij drinkt graag zekere jajem. Dus tegen de tijd dat Berends verjaardag op aller toiletten op de getoonde bladzijde (december) van de verjaarskalender verschijnt, tekent iedereen bij Tin Roof aan de kassa in voor zekere bijdrage aan een cadeau voor Berend. Verrekening volgt uiteraard weer “zus en zo”, en Berend wordt op zijn verjaardag vóór aanvang van zijn ronde verwacht in het Praathuis voor een gezamenlijke gelukwens (volgens traditie uitgesproken door de Commandant) en een heildronk (volgens traditie van Berends merk jenever), gevolgd door de overdracht van het gezamenlijke cadeau. Volgens traditie omvat dat zijn (sobere) jaarverbruik aan sigaren en jenever. En meer. Één persoon drinkt koffie of sap in plaats van die neut: dat is de pineut, het haasje, herkenbaar aan de hazenlepels op zijn hoofd. Het haasje zit die dag achter het stuur van Berends bestelbus, en neemt de jarige zoveel mogelijk werk uit handen. (Zeker, het haasje is wat de Rijksoverheid in campagnes tegen dronken rijden aanduidt als de BOB. De kans dat het haasje Bob heet is weinig kleiner dan 25%.)

Na die dronk wordt aan Berend nogmaals volgeschonken, waarna allen zich op volgorde van Berends (vaste) route huiswaarts spoeden.

SJiT

Het werd ook weer eens herfst, onstuimig en nat. Shemabof verbleef weer eens in VCR: daar worden ze minder vaak gestoord met “Als je tijd hebt, zou je dan…”. Op een minder herfstige dag was Malawiel er op bezoek. Vol, maar gezellig. Sheila vertelde wat ze al wekenlang aan ons kwijtwilde:

De neven hadden een tweede vlieg-tuig gebouwd, weer zo’n tweeslachtig ding als Pegasus, maar dan met veranderingen die hopelijk verbeteringen waren. Pegasus zelf was inmiddels te slecht misbaar om zelf proefkonijn te zijn. Met bedoelde “P2” was heel Shemabof op een middag naar Spamerica gegaan: Bob en Sheila vliegend, Fred en Madelon per auto met aanhanger. Die auto hadden ze op de hei geparkeerd, zo te horen ongeveer waar Wiesje en ik ooit glasscherven hadden laten opruimen door schildpadjes. Vanaf dat punt hadden ze verschillende bemande en onbemande proefvluchten ondernomen, vliegend en hoverend. Zodoende waren Fred en Sheila eens beland nabij de plek waarvan je uit de lucht nog kon zien, waar ooit de schaapskooi van de herdertjes gestaan had: iets voorbij waar de weg uit de stad (Maaikes weg naar school, niet de provinciale weg) met een bocht onder de Digitale Snelweg door gaat.

Ongeveer bij die bocht stond een auto. Bij die auto stonden en zaten vier mensen. Ze hadden minstens twee drones in de lucht, dus het was even uitkijken voor elkaar. P2 was maar even bij hen geland. Verrassing: het waren Jeroen en Gonnie (Matras), Tim en Tanja! Fred had P2 leeg teruggestuurd naar de auto om Bob en Madelon op te halen. Zand over het gebeurde, wederzijds voorstellen, bijpraten. Inmiddels hadden Shemabof en SJiT (nu dus eigenlijk GJiT) vaak en hartelijk contact.

Ja, we waren blij, dat te horen.

Tin Roof 1

Inmiddels hebben de nog-aanbeden onsterfelijken ontdekt, hoe ze zich op verschillende plaatsen tegelijk vertonen kunnen, in verschillende gedaanten, Domweg vierdimensionaal denken, maar pas door Fort Rimboe zijn ze dat gaan doen. Ze nemen des te vaker en langer ontspannen deel aan de gezelligheid in de huiskamer, en aan het verblijf in Harren Net. En ze vertonen zich vaker aan zoekenden in de kerk van Eikenrode, dankzij Sheila.

Het was nu december, met koudegolven ter afwisseling van voort-durende wind en regen. Ook Eikenrode kampte met water op de velden. Het vee moest alvast de stallen in, er moest nog oogst van het land, en er moest nog geploegd en gezaaid worden. Ter herinnering: de kavels in Eikenrode zijn vrij klein. Het materieel van het Leger dus ook, het heeft dus iets minder last van wegzakken. Maar het binnenhalen van de oogst duurt dus wel lang. Gelukkig heeft Eikenrode dat geweldige koppel van Zus en Moe om bijvoorbaat alle werk te spreiden. Zelfs het onderhoud aan de machines is min of meer ingepland.

Nu waren alle hens aan dek: de boeren-gezinnen zelf, het Leger (nu met Manfred als hamster naast Martha), de neven. Ook eventjes de jongens, maar die zouden toch al de Kerstdagen bij de familie van Jean-Luc doorbrengen, en nu konden ze helpen bij de aanpak van de water-overlast daar in West-Vlaanderen.

Intussen betekent december voor consumenten en producenten hoogseizoen. Ja, de containers uit het Verre Oosten zullen allang gelost zijn, maar de mesters van ganzen en kalkoenen in Eikenrode zijn tot en met de Kerst nog druk. Het Leger is dus ook druk met de slachtlijnen in Ons Genoegen. (Wie zei daar “snatervers”?) Dit jaar waren vogelpest en (vooral voor schapen) blauwtong extra factoren in vraag en aanbod in heel Nederland. Ook nieuw was de overbelasting van het electriciteitsnet, maar daarvan had Eikenrode dankzij de vooruitziende blik (enkele jaren geleden) van de Commandant weinig last.

Waarschijnlijk voelde je het al aankomen: er was vraag naar aanvullende hulptroepen, en men dacht daarbij weer aan ons (Malawiel). Wij pendelden dus weer dagelijks in Diana’s auto naar Tin Roof. Elsje is dol op techniek, en bleek zeer bedreven op de heftruck. Ze is ook sterk, en was dus ook druk met de palletvork. Maaike deed dan het aanvullende iets lichtere werk. Wiesje coördineerde ons werk met Linda, en ik mocht (van mijn lieverds) me beperken tot wat denkwerk en afvinken.

Jezus

Op zo’n dag reed Jezus met ons mee, op weg naar de kerk in Eikenrode. Hij had zelfs een stapel papieren bij zich. Hij verzuchtte: “Sorry, maar ik ben nogal opgefokt. Ik moet even tegen jullie aan praten. - Alle mensen zeggen feitelijk alleen maar: wij zeggen dat jij groot bent, en dat jij dus vanalles voor ons moet doen. - Nee, zo zeggen ze het niet, maar neem het Onzevader, laat staan zo’n vluggerdje als ‘Here, zegene deze spijzen. Amen.’ Hier: “Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. Matteüs 6:9-13, NBG ’51 ]”

Ze vragen vanalles, maar ze beloven niets. Geen belofte om te proberen een goed mens te zijn, geen gelofte om de Tien Geboden na te leven. Wèl vergeving vragen voor wat ze fout doen, maar niet beloven om goed te doen. - Mijn Vader heeft het simpel gehouden: Tien Geboden. Wat doet men ermee? Hij heeft mij naar de mensheid gezonden. Wie zegt: "Aan dat leven wil ik een voorbeeld nemen!"? Zeker, een klooster-orde. En het Leger des Heils. Hij heeft Mohammed een boodschap laten opschrijven. Diens volgelingen weten tenminste, dat ze moeten zoeken naar Zijn bedoelingen. Maar voor willen navolgen moet je bij de Boeddha zijn. En ook bij hem weer in kloosters. - Ik heb deze papieren bij mij. Ik heb straks een afspraak met een paar handelaren. Die verwachten zakelijk gewin ("zegen" noemen ze dat) als dank voor al hun bidden en hun kaarsjes. Ik ga hen deze papieren geven: de uitleg waarom ze niet moeten verwachten dat ze in ruil voor wat kaarsjes en collecte-gaven grote winsten mogen verwachten. Het geloof is geen financiële hefboom! - Hier kan ik dat tenminste van man tot man uitleggen. Elders in de wereld kan ik niet terugpraten. Zou wel moeten kunnen, maar ze luisteren niet naar een stem van binnen.” Hij verbeet zich, en vervolgde: “Eigenlijk zou ik willen meenemen. Laten zien, wat ze op hèm projecteren. Maar daarvoor is de tijd niet rijp…” Hij zuchtte. Wiesje gaf hem een knuffel. We waren inmiddels bij het viaduct.

Tin Roof 2

Elsje reed de auto tot voor de hoofd-ingang van de kerk. Knuffels ten afscheid. Terug naar onze huidige routine. We reden die laatste meters naar de parkeerplaats van Tin Roof. Vóór het uitstappen nog even onderlinge knuffels. Tja, we hadden ons gekleed op deze klus: hoodie, jeans(broek!) en veiligheidsschoenen, en we hadden regenpakken bij ons. Dan verwachten ze van mij toch minstens een knuffel op borsthoogte, en indien mogelijk (dus nu niet) gelegenheid tot vaststellen dat ik geen lichaamsdeel verloren ben.

Bij Tin Roof heeft zich in de loop der jaren een ochtendritueel ontwikkeld. Ruim vóór openingstijd treffen ze elkaar in het Praathuis: Bob en Linda, Fred en (als het notariaat dat niet belet) Nelleke, de neven (en indien mogelijk Sheila en nu ook Madelon), Wim en Zus, de Commandant en Moe. Dan is er koffie (met vaak iets erbij). Andere toegangsgerechtigden (waaronder de bezorgende vrachtwagenbestuurders) zijn eveneens welkom. (Berend zou welkom zijn, maar is dan waarschijnlijk bij PostNL op het sorteercentrum.) Het babbelen over het weer en de televisie gaat geleidelijk over in planning van de werkzaamheden. De vlegels en de hamsters zijn uiteraard ook welkom, maar zijn doorgaans zelf bezig met het gereedmaken van het materieel dat ze nodig hebben of onderhoud gaan geven. Een telefoontje van de Commandant bevestigt of verandert dan hun plannen. Met de omstandigheden van deze decembermaand zijn de vlegels en hamsters meestal al op het veld in actie als het Praathuis nog gesloten is.

Van ons (Malawiel) wordt slechts verhoopt, dat we “tijdig” in het Praathuis zijn, maar dat lukt aardig. Met dank aan Maaike voor het tijdbeheer, aan Elsje voor het op dreef komen, en ook weer aan Elsje als vertraging ingelopen (lees: ingereden) moet worden. Haar rijstijl op de zandweg herinnert aan de vaarstijl van mariniers in rubberboten. Maaike bestuurt de auto dan vaak op de terugweg, en maakt, dat de vering gemiddeld genomen goed benut wordt. Een onderhoudsbeurt in Tin Roof staat gepland voor januari.

Ook de bestuurders van dagelijkse vrachtwagens zijn blij: die weiden hun ogen op de zichtbare vrouwelijke vormen. Inmiddels heeft er wel een op de terugweg ‘n boom langs de provinciale weg geschampt: tezeer verloren in dagdromen. Elsje heeft een mogelijke Doos van Pandora geopend door luidkeels te verklaren, dat zij 36 jaar jonger is dan Wiesje. (Oh, Pandora en haar Epimetheus kunnen we ook wel eens op het Fort uitnodigen.) Je ziet de mannen ongelovig rekenen. Omdat Elsje volgens hen 20 moet zijn, althans niet jonger kan zijn dan 16 (in werkelijkheid is ze inmiddels 7), zou Wiesje dan inmiddels minstens 52 moeten zijn (in werkelijkheid nog 43).

Fort

Weer eens een uitweiding. Wiesje wordt in januari 44. In november waren we 19 jaar samen. Verjaardagen (“birthdays” en “anniversaries”) zijn toch al grond onder de feestelijke stemming in onze huiskamer. (Ongegronde orgiën gaan vervelen…) Wiesjes verjaardag is nu eenmaal (zoals eerder vermeld) die van de matriarch. Onze “aan dag” (niet die van ons “boterbriefje”) is nog meer grond, want zonder onze band hadden de onsterfelijken geen pied à terre (eerst nog de konijnenflat), en hadden zij geen grond om zich te bemoeien met die nagekomen eicel van Diana die dan tot Elsje werd, en Maaike zou Fort Rimboe niet ontworpen hebben. Ja, ook Elsjes verjaardag (eveneens in november) is een bijzondere, omdat zij nu eenmaal een wonderkind is. Maaikes verjaardag (in maart, weet je nog) is óók vierenswaardig. De mijne (in mei) vinden zij óók heugelijk, want ik schreef immers in 1976 dat liedje “Laries lares” dat de Olympiërs zo aantrok dat ze zich aan ons openbaarden. Zie "Laries lares" [geloof].

Misschien krijg je de indruk, dat ik Wiesje minder aandacht schenk dan vroeger. Heus niet! Die aandacht krijgt ze onverminderd (volgens haarzelf: vermeerderd), maar dan samengebald in eenderde van de tijd. Ze is ook nog steeds een toppunt van vrouwelijkheid, een hartsvriendin tevens voorwerp van afgunst van Aphrodite. Elsje is ondanks de uiterlijke overeenkomst heel anders: meer volmaakt, maar wellicht minder begerenswaardig (voor anderen dan Malawi). Laat ik de sjes niet noemen zonder Maaike opnieuw te noemen: een briljant (volgens Elsje, die immers ook oude marketing kent, een “groeibriljant”) en de natte droom van die vrouwminnaars die Wiesje en Elsje “te vrouwelijk” vinden. Als Malawiel zijn we gevieren bijna letterlijk onafscheidelijk. - Oh, ik noem “de schoonouders” meestal slechts terloops. Wellicht doe ik hen tekort. Wellicht moet ik dat terloopse toeschrijven aan ons samenleven op het Fort: wat we elkaar te vertellen hebben, dat hoeven we niet op te sparen tot logeerpartijen (inzake Mart en Diana) of bezoeken (inzake Aart en Yvonne). Van hen vieren is Mart de enige die niet echt een eigen plek gevonden lijkt te hebben, bij leven en ondood. Eigenlijk spreekt dat vanzelf: als (on)dode schrijver kun je bezwaarlijk nieuwe titels uitbrengen, en wat moet je met je klassieke talen als de klassieke mythologie je leef-omgeving is, die zich bovendien verstaanbaar maakt (en kennisneemt) op nog onduidelijke telepathische wijze? Hmm, gek, maar dat kwartje was bij mij nog niet gevallen. (Nu legt Elsje aan Maaike uit, wat een kwartje is: die is immers opgegroeid met de Euro.) Eh, ik had het over Mart, die zijn draai niet gevonden heeft, en Diana, die haar draai wèl gevonden heeft. Diana is immers behalve beeldend kunstenaar degene die het Fort huishoudelijk draaiend houdt, Aart is de knutselaar die het Fort technisch draaiend houdt en toeziet op de (brand)veiligheid, en Yvonne leeft zich zuinigjes uit in alles met textiel. Diana en Yvonne hebben daarnaast de zorg voor het dal als liefhebberij, en omdat Mart probeert zich nuttig te maken, helpt hij daarbij. Sommige onsterfelijken helpen daar ook wel. De kas is eigenlijk een idee van Maaike, maar zowat iederéén bemoeit zich ermee. Gelukkig wèl in goede afstemming. Inmiddels heeft ook de binnenplaats zijn plek (zo gek als dat klinkt): voor het binnenperk met vooral siergewassen geldt hetzelfde als voor de kas, voor de (klim)planten langs de muren (druiven bijvoorbeeld) geldt ongeveer hetzelfde als voor het dal. De gewassen op de heuvel worden bij mijn weten aan de natuur overgelaten.

Oh ja, dit zou je je ook nog kunnen afvragen: de omgang van de schoonouders met hun eigen lijf en met anderen. Diana lijkt immers op Wiesje en Elsje. Wel, ze is twee jaar jonger dan ik, en oogt nu als een mid-dertiger. Ik moet weer denken aan een Engelse kennis met wie ik een proeflokaal betrad. Hij zag de vrouw van de baas achter de bar, en prevelde “hmm, screwable”. Toen had hij de volwassen dochter van dat paar niet eens gezien. Hij had trouwens zelf een (zoals we vroeger zeiden) “bloedmooie” vrouw - maar wel met vliegangst. Diana oogt dus best aantrekkelijk, maar ze heeft sinds Elsjes geboorte (toen ze 58 was) zelden zin in sex. Mart had op het laatst van zijn leven nog wèl zin, maar als ondode ook niet echt veel meer. Maar ze doen het heus nog! Aart en Yvonne zijn elkaar altijd trouw geweest. Yvonne wil wèl graag bevestiging van andere mannen dat ze eerder een zus van Sheila lijkt dan dier moeder, en Aart wéét dat hij goedgebouwd is. Sinds (in het vorige verhaal) die last van hem af gevallen is (afgevallen? 3 kilo!), is hij behalve behulpzaam ook joviaal - kortom, we begrijpen des te meer, dat hij destijds veel keus uit meisjes had. (En ja, Aart heeft met toestemming van Yvonne ook Diana aan haar gerief geholpen toen Marts leven lijden geworden was, en Yvonne en Elsje hebben één nacht gewisseld, weet je nog?)

Maar goed, zoals eerder gezegd zijn onze gezamenlijke maaltijden zinnenprikkelend: Aart met Yvonne en Maaike (of nog erger: Wiesje) tegenover zich, ondode Mart met Diana en Wiesje (of nog erger: Maaike) tegenover zich, en naast zich Elsje (die steeds onder mijn bierbuik mijn voorhuid terugtrekt). En dan nog die lol waarmee Wiesje en (anders zo stille) Maaike aan tafel komen. Daarbij zou een oude mannen-uitroep passen: “En nu de zadels weer op de fietsen!” Kortom, mijn lieverds jagen hun ouders van tafel het bed in. (“Bed”: de huisrimboe of de huisgrot.)

Oh, die lol waarmee Wiesje en Maaike aan tafel komen is ons verklaard. Die lol gaat terug op onze tijd als Malawi, en dan op het gedrag “tandwielen”. De katjes hadden eens onderaan de rolbaan staand “tandwielen” gedaan. De vraag was gebleken: linksom of rechtsom. Volgende keren was die vraag uitgebreid met ondermeer “shaking it all out”, ook dat in “eerst naar links of eerst naar rechts”, en met dàt als uitgangspunt viel er nu al tijden genoeg te lachen. (Verse mogelijkheden: bedenken hoe M&M dat vroeger gedaan zouden hebben, zien hoe twee muusjes proberen het na te doen.) En vooral: ze zijn oprechte hartsvriendinnen die elkaar graag stijve tepels bezorgen.

De lol ging een nieuwe ronde in. Elsje en ik deden ook maar eens (staand) tandwielen, haar priktietjes en mijn vetbultjes - en mijn allesbelettende buik. Gevieren zijn we in ongeordende houdingen met de rolbaan omhoog gegaan, zijn daar opzijgerold, en uiteindelijk moeizaam overeindgekomen. Yvonne en Diana, toch veel afstandelijker jegens elkaars lijf dan hun dochters, gingen ook staand tandwielen proberen. Bij hèn zou oefening kunst baren. De echte nieuwe ronde kwam van de jeugd: die ging voortaan niet het origineel nadoen, maar de nabootsing van Elsje en mij. Over een denkbeeldige buik heen tandwielen doen met tuinbonen op de plank. (Nee, doperwtjes heeft er geen meer.) Een prachtige sfeerverhoging in de huiskamer!

Tin Roof 3

Maar goed. Die wagens moeten dus gelost worden, en vaak zijn er retouren, zoals pallets en ander statiegeld. Zodra Elsje haar koffie op heeft (twee bekers), staat ze op, stelt Maaike en de aanwezige vrachtrijders voor “Zullen we?”, en laat daarbij mede dankzij de koffie een scheet die wellicht in de tijd van Papa Haydn bewerkt zou zijn tot een driedelige symfonie voor trombone en orkest. Meestal is er iets bij de koffie, iets lekkers maar onverkoopbaars. Soms is dat iets met poedersuiker (bijvoorbeeld roomsoesjes), en dan overstemt Maaikes niesbui bijna die scheet. Vervolgens gaan zij in de afgesproken volgorde (vries- en koelproducten laatst) de auto’s legen: Elsje op de heftruck (alsof het een botsauto is, maar foutloos), en Maaike schikt de pallets met een palletvork, en rolt de rolcontainers. Ze bouwen in een ommezien een rij pallets en rolcontainers langs de rij vrachtwagens, etiketten van dezelfde kant zichtbaar, alles soort bij soort. Aan de andere zijde van die wagens zetten ze alvast de retouren klaar. Ikzelf controleer de goederen aan de hand van de vrachtbrieven, Madelon controleert de vrachtbrieven met de bestellingen, en laat Linda voor akkoord tekenen. Linda kijkt nog even, of Maaike en Elsje de juiste aantallen retouren in de juiste truck gaan laden. Vervolgens doen die dat, terwijl Linda handtekeningen van chauffeurs verzamelt. Meestal doe ik aan lichaamsbeweging door alvast rolcontainers met vries- of koel-goed naar binnen te rijden. Pallets ook, mits de palletvork beschikbaar is.

Kortom, om 08:00 staat de meeste koopwaar op zijn plek (te beginnen met vries- en koel-goed), en zijn Fred en de neven druk aan het sleutelen. De bevoorrading van Bobs boerderijbenodigdheden (hij overweegt “BBB” als handelsnaam) verloopt vaak gemengd met die van Linda’s supermarkt, maar ook wel gedurende de dag. Dat geldt ook voor onderdelen voor Freds garage en voor de bevoorrading van het tankstation.

Natuurlijk, ook zonder hulptroepen lóópt de bevoorrading. Maar in december hebben die vrachtwagens meer ritten te maken, en dan helpt het als een adresje meewerkt. Als ik het goed begrepen heb, dan is Linda ‘s ochtends veel tijd kwijt bij kleinere aanvoer uit de gemeenschap, zoals vers vlees en verse waren uit de kas. Dan zijn die waren ook des te langer in goede toestand aanwezig, en dan kunnen de betreffende leveranciers des te spoediger terug naar hun bedrijf.

December is ook de maand van de kerstpakketten. Tin Roof had al lang een naam te verliezen, maar met de handelsgeest van Zus en de reizen van Sheila zijn deze pakketten tot eenzame hoogte gestegen, in gewildheid en dus ook in verkoopprijs.

Herinner je je drukkerij “Print-Inn” nog, een paar huizen voorbij Tin Roof langs de Turfvaart? Die krijgt van Tin Roof opdrachten voor het maken en bedrukken van de betreffende dozen (of labels voor de betreffende manden), en vervolgens gaat Tin Roof (of wie er maar beschikbaar is krachtens “zus en zo”) ijverig aan het “rapen” (een woord uit de tijd van de gestencilde clubblaadjes). “Tafel dekken” noemt Linda de eerste stap: het vouwen van die dozen en het klaarzetten ervan voor dat rapen. Het liefst doen ze één keer rapen per opdracht, maar sommige zijn daarvoor te groot, andere kunnen tegelijk. Dat rapen geschiedt op volgorde: eerst de onbederflijke waren, dan de minder-bederflijke (zoals zoutjes), en pas op het laatste moment dingen zoals roomkaas of fruit. Dat rapen is nog niet het inpakken: dat kàn immers vaak nog niet. Dat dat inpakken wel zal gaan lukken, is een klusje voor Nelleke. Die krijgt per opdracht de bestanddelen van een pakket door, verzamelt ze, en gaat ze rangschikken in wat zij noemt een “template”, vaak eerst van oud papier, dan van oud karton. Sheila blijkt een geweldige ontwerper van de opdruk van (uitsluitend) het deksel van de dozen of van folie over manden. Het bestellen van het drukwerk verloopt via de website van “Print-Inn”: je kiest het model doos, de maten, de plek(ken) waar jij ze met je upload(s) bedrukt wilt hebben, en uiteraard het aantal. Folie gaat in de gekozen breedte per lengte (een bedrukking per zoveel centimeter), en wordt naar keuze op de rol of gesneden geleverd.

Wiesje en ik blijken geschikt als rapers. We kunnen nauwgezet en snel genoeg werken, en intussen keuvelen ook. Kleine bestellingen halen wij lopend bij “Print-Inn” op. Grotere worden met Diana’s auto opgehaald door Maaike (met rijbewijs) en Elsje (zonder, gezien haar leeftijd), of gebracht door iemand van de drukkerij die óók even naar buiten wil.

Een bijzonder geval voor kerstpakketten is motel “de Rode Eiken”: dat heeft voor bijzondere klanten een ander pakket dan voor het eigen personeel (en daarmee gelijk te stellen zelfstandigen), maar heeft bovendien een pakket voor aanbrengende buschauffeurs.

Een ander geval is restaurant “Thuis”. Dat maakt eveneens kerstpakketten in opdracht (te weinig voor drukwerk). Rajiv en Hilda hebben ook een eigen relatiegeschenk: een ietwat Chinees ogende kalender en twee potjes met eigen kruidenmengsels, samen verpakt in een etui dat echt uit de Andes zou komen. Ze hebben de uitvoering van die beide pakketten zo ver mogelijk uitbesteed aan Tin Roof. Voor hun pakketten in opdracht bellen ze meestal (van die paar keer) op, en vervolgens worden ze met spoed gebracht, want dan hebben zij er bijvoorbeeld een nog warm gerecht bij. (Er zijn buurjongens met bromfiets danwel auto, die de pakketten dan bezorgen. Die met de auto is inmiddels zelfs in Stuttgart geweest. Het  vis-gerecht is er hand-warm bezorgd.) De kruidenmengsels worden op aanwijzing van Rajiv in goed vertrouwen door Linda (of wie er tijd heeft) in kleine oplagen samengesteld. Die komen ze ophalen bij hun dagelijkse zakelijke boodschappen. Nu ze weten dat wij (Malawiel) deze maand helpen, komen ze vaak samen vroeg, om ook even met ons (niet slechts Malawiel) bij te beppen. Vaak in het Praathuis, en de mond-op-mond reclame van de toehoorders werkt: “Bij ons op het dorp zit een geweldig restaurant. Als je niet zelf hoeft te betalen, dan moet je erheen.”

Ook de camping heeft trouwens een Kerst-aandenken, voor trouwe zomergasten en de geharde wintergasten: een combinatie van weerhuisje en sneeuwbol. Bij neerslag zitten twee grote konijnen binnen, bij droogte zitten ze met drie kleine vóór hun hol, en bij schudden laten ze zich niet ondersneeuwen. De achtergrond is een zomerse foto van Kees, Claudia en Pedro. In het laagseizoen vliegt Pegasus niet iedere dag (en zijn kantine en kampwinkel amper open). Als Kees dan één of twee keer per week bij Tin Roof boodschappen doet, dan haalt hij meteen wat van dat spul mee. Tin Roof heeft enkele kluizen te huur voor bijvoorbeeld deze gelegenheid.

Misschien was ons meebetalen aan Berends verjaarscadeau de aanleiding (de druppel die het borrelglaasje deed overlopen), maar ons (Malawiel) viel een eer te beurt: opname in het “zus en zo” stelsel, dus in de familie-gemeenschap van Eikenrode. Voor nu betekende dat: geen aanwijsbare uitbetaling voor onze diensten meer, maar (met terugwerkende kracht tot het begin van onze inzet op 1 december) opname in de schimmigheid, met een veel grotere koopkracht. Ja, uiteraard stond het ons ook vrij, uit ons tegoed te betalen voor leveringen aan het Fort. Maar van onze te verwachten beloning kun je ook weer geen al te grote sprongen maken. Ook niet met inbegrip van onze boeking als de Topjes voor aanstaande Oudejaarsavond.

Aan het begin van de middag heeft Tin Roof een gezamenlijke broodmaaltijd net buiten de kassa van de supermarkt. De andere toegangen van het gebouw zijn dan even gesloten. De vaste klanten eten meestal zelf rond deze tijd, en melden zich anders licht beschaamd. Meestal betreft het dan het brengen van een kapot motorvoertuig. Dan loopt Fred even mee naar de patiënt, stelt een eerste diagnose, maakt een voorlopig behandelplan, en neemt de sleutels in ontvangst. Inmiddels heeft hij de meeste voertuigen ooit zelf afgeleverd, en kent hij de punten van wrijving tussen dìt voertuig en déze bestuurder. Vervolgens keert hij terug aan tafel. Die maaltijd is sociaal vergelijkbaar met de koffie ‘s ochtends, maar de kring is kleiner, men is inmiddels wakkerder, en heeft een dagdeel ervaringen erbij. Oh ja, Berends bezoek valt vaak rond deze tijd. Er wordt nog net niet voor hem gedekt, maar hij kan desgewenst binnen enkele tellen aanschuiven. Eventuele post geeft hij bij binnenkomst af, eventuele uitgaande post gaat meteen in zijn tas, pakjes wachten tot na het eten.

Het is dus een broodmaaltijd, maar als iemand medestanders vindt voor soep, dan wordt er kant-en-klare soep opgewarmd. Bijvoorbeeld. (Zie je het vóór je: de mensen aan het eten bij de toegang tot een supermarkt die “alles” heeft? Als je trek hebt in zeker iets, dan is het wisselen van een blik met Linda genoeg om het beliefde wel of niet aan de winkelvoorraad te onttrekken.) Gezellig en gemoedelijk, maar het is een kort rustpunt in een lange en best wel drukke dag.

Aan het begin van de avond eet Tin Roof tegenwoordig ook vaak hier warm. Waar heel Shemabof eet, moet zich nog zetten: hier, in de molen of gevieren thuis. Wel graag tijdig kiezen. (Anekdote: op een hete dag had Fred behoefte aan veel zout in zijn eten. De volgende avond zette Bob alvast een horeca-verpakking zout voor hem klaar. - Dit betrof grote Fred (van Nelleke) en grote Bob (van Linda).) Malawiel is deze maand ook welkom bij dat avondmaal, maar we eten dan graag samen met de schoonouders, en kletsen daarna in de huiskamer. En taaien vroeg af…

Op zekere ochtend scheen zowaar de opkomende zon over de heide. Die weerkaatste op… PRIKKELDRAAD??? - Dat wordt niet het eerstvolgende verhaal  Waarschijnlijk gaat het “Foekepot” heten.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).