Laatste wijziging: 2022-12-12 (technisch), 2022-12-12 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
De aanleiding voor dit verhaal is Elsjes verjaardag, maar het blijkt vooral over Fort Rimboe zelf te gaan.
Terugblik - Plan - Fjord - Schouw - Dieren - Huiskamer
Allereerst toch maar herhalen, hoe de sfeer in Fort Rimboe gegroeid is. Enerzijds door de houding van vooral Wiesje jegens sex, ook van onze (latere) schoonouders. Anderzijds door de toenemende betrokkenheid van de verschillende groepen onsterfelijken jegens ons en jegens elkaar. Al in de konijnenflat waren we aardig vertrouwd geraakt met elkaar, maar de beslotenheid van het Fort heeft de ontwikkeling tot gemeenzaamheid versneld en wellicht voltooid. Het blijkt, dat het “aantrekken” van een menselijke gedaante tevens leidt tot het opdoen van menselijke lusten (ook al geeft de mythologie de omgekeerde volgorde), zéker als bepaalde sterfelijke vrouwen ook nog eens uitdagende of zelfs gebiedende borsten hebben, en daarmee (slechts figuurlijk!) te koop lopen.
De onsterfelijken hadden waarschijnlijk nooit gedacht, dat ze een pied à terre zouden krijgen bij sterfelijken, dat ze daaraan behoefte zouden hebben, en dat ze ook goed met elkaar overweg kunnen. Nog- en niet-meer-aanbedenen en genodigde ondoden hebben het gezellig met elkaar en met ons, en ze genieten van dingen zoals een koffie-apparaat en een computer. Veel leuker dan lofzangen aanhoren en onbruikbare offers aanvaarden! Voor de nog-aanbedenen blijkt dat aannemen van een gedaante bovendien een waardevolle stap in het begrijpen van smeekbeden. Dankzij mijn vergelijking van onsterfelijken met rechtspersonen, kort na onze kennismaking, is het voor de nog-aanbedenen gemakkelijker geworden om op verschillende plaatsen tegelijk te zijn (zoals vervoersmaatschappijen zich op verschillende plaatsen tegelijk vertonen in hun uniformen), en dus de tijd kunnen vrijmaken voor zo’n kop koffie, en tegenwoordig steeds vaker voor een vraag aan òns sterfelijken, wat wel de wens in zo’n bede mag zijn. Kortom, het “gemengd” samenzijn in de huiskamer in de noord-westvleugel of dezer dagen in de huisrimboe heeft soms een zin die geen van ons ooit verwacht had. Alleen al om de specifieke speelgoed-wensen van kinderen… Wat mij er dan dezer dagen aan herinnert, dat ook Sint Nicolaas een onsterfelijke is, volstrekt onbekend met veel van wat van hem verlangd wordt. Bij ons vertoont hij zich trouwens in een monnikspij, zonder boek, staf en Piet. Dan vraagt hij reutelend Maaike of Elsje om vertaling, maar die hebben weinig weet van de wensen van leeftijdgenoten, en zoeken dan maar samen met hem op het Internet. Gelukkig heb ik hem eens op een “rustig” ogenblik ingeleid in de wereld van de consumenten-electronica, maar ook ik weet weinig van game controllers en smart homes. Dit jaar doen wellicht enkele andere onsterfelijken mee als roetveeg-pieten. De jeugd heeft daar zin in.
Elsjes zesde verjaardag naderde. Ze heeft haar eigen ervaringen (zoals uit Fusion 2 [geloof, sex]) en die van Wiesje en Maaike uit Herstel [geloof, sex] goed verwerkt, zodat ze ingetogener en dienstbaarder geworden is. Iedereen loopt met haar weg, althans figuurlijk, en in gedachten letterlijk.
Dat laatste bleek, toen we in de huiskamer over die verjaardag keuvelden. “We” vonden deze verjaardag het vieren waard, maar hoe? En doen we aan cadeautjes? (Die gewoonte is in Us Net zowat uitgestorven, wellicht toen Maaike aan de middelbare school begon.) Geleidelijk bleek, dat zowat alle aanwezigen dagdromen hadden over Elsje, en de vrouwminnaars ook over Maaike.
Elsje vond het wel een grappige gedachte om haar verjaardag te vieren door met iedereen (uit het wereldje van Fort Rimboe, dus minstens vertrouwde vrienden) sex te hebben (“geen kwakkies naar binnen”). Maaike liep niet echt warm voor zoiets, maar ze zou het kunnen opbrengen, mits ik geen bezwaar had. Daarnaast had ze twijfels bij de tijdsduur van het geheel. Daar had Freya een inval: met ons allen naar hun fjord, met zo’n time warp als van ons Droom-eiland. Aldus besloten.
Zo belandden we dan op Elsjes verjaardag in “harren net noord”. In de temperatuur en vochtigheid waaraan we gewend zijn, met nog enkele uren voordat de zon achter de bergen ver in het zuidwesten verdwijnen zou. (Hmm… de lengte der dagen sluit daar dan weer wèl aan bij onze werkelijkheid.)
Uiteraard moesten Maaike en Elsje eerst het water van de fjord (ook 23°) verkennen. Weldra hadden ze er lol met een bultrug-walvis.
Na een barbecue konden dan de spelen beginnen. Iedereen had zich tot tweetallen gegroepeerd. Per tweetal ging men de kring in, en begroette de kleintjes met een groepsknuffel. Vervolgens splitste men weer in tweetallen. Het viel op, dat manvolk met Maaike begon. Die liet zich himalaya’s bezorgen, en trok daarna de man af, maar wenste geen pik in haar lijf. Elsje had geen bezwaar tegen een pik binnen, maar maakte dat alle kwakkies buiten belandden. Die kwakkies werden door geen van beiden opgelikt. Vervolgens wisselden de “gasten” tussen Maaike en Elsje. Elsje deed alle mannen ook bij haar spuiten. De vrouwlijke gasten gaven een himalaya voordat ze die zelf kregen. Al spoedig bleek, hoe grondig de kleintjes te werk gaan: alle gasten hadden moeite om hun plaats in de kring weer in te nemen, en de verse gasten gingen steeds aarzelender hun wens in vervulling laten gaan. Maaike en vooral Elsje daarentegen bleven monter hun gasten ontvangen. De schoonouders lieten zich aangeschoten ook bij hun kroost zien. Oh, uiteraard werd het intussen donker. Er werden toortsen ontstoken.
Het kon niet uitblijven: ook de jeugd was mee. De müsli en VeMa lieten graag zien wat ze al konden en wat ze zelf fijn vonden. De jochies werden de kring in geduwd. Als minnaars waren ze hopeloos, maar uiteraard wisten de kleintjes elk tweemaal een drupje te laten spuiten. Tot slot gaf Malawiel op een schoon stukje strand een demonstratie (van wat we minstens tweemaal daags doen).
Terug in de huiskamer was iedereen uitgevloerd, behalve Malawiel. Elsje keek nog even gnuivend rond, en Maaike keek uitdagender dan we van haar kenden. Men kromp ineen bij de aanblik. De kleintjes gingen nog even op de vloer met elkaar aan de gang. (Ik had dus steeds Wiesje bij me.)
Sindsdien worden we anders bekeken. Vooral ik, eigenlijk, en dat verbaast me. En Maaike heeft bemerkt, dat zij blijkbaar veler dromen beheerst (niet slechts enkeler), en is daaruit vreugde en zelfvertrouwen gaan putten.
Elsje is dienstbaarder geworden, zei ik. Gevoegd bij haar dadendrang maakt dat haar nogal onderhoudend, in technische zin. (Zonder haar onderhoudendheid in sociale zin te willen kleineren, bedoel ik.) Ze heeft op eigen verzoek Maaike vergezeld op een schouwronde.
Maaike heeft Fort Rimboe ontworpen als een betonklomp, maar met onvermoede en onvolprezen aandacht voor technische kleinigheden. Het Fort heeft nauwelijks wisselwerking met de omgeving, in aan- noch afvoer, maar de verbindingen zijn er. Binnenshuis wordt dus flink gezuiverd, warmte gewisseld, electriciteit opgewekt en verbruikt. De daartoe benodigde apparaten (pompen, warmte-wisselaars, filters) zijn weliswaar aan het oog onttrokken, maar dan op de plekken waar ze voor hun toepassing het best geplaatst zouden kunnen worden. En dáár dan goed toegankelijk. Herinner je je het strandje? De ruimte daaronder (“een kwart piramide”) is bijvoorbeeld de aangewezen plek voor centrifugaalpompen (die goed kunnen persen, maar slecht kunnen zuigen), voor warmtewisselaars, en voor filters die weinig aandacht behoeven.
De leidingen zijn daar voorzien van meters voor temperatuur en druk, maar ook de ruimte zelf is voorzien van een draaibare infrarood-thermometer en een draaibare camera. Dat alles is te bekijken op enkele controle-panelen in bewoonde delen van het Fort, dus je hoeft voor je toezicht niet eens naar beneden (of naar andere ruimten). Maar ook naar die pompkamer heb je een fahrkunst en een takel. Ginds is ook licht beschikbaar, evenals luchtbehandeling. Er behoren ook werkhandschoenen, veiligheids-overschoenen, doekjes, een pedaalemmer en een brandblusser te zijn. Bijvoorbeeld. Kortom, het is er voor werkzaamheden goed toeven. In de lage ruimte tussen binnenplaats en zwembad bevinden zich enkele monteursmeubels op zwenkwielen (ik bedoel de dingen die gemakkelijk om te klappen zijn van zit- tot lig-meubel en terug). Vanaf de buitenwanden slingeren wat kabels met haak deze ruimte in, zodat je desgewenst met één ruk kunt terugkeren naar je vertrekpunt. Niet gek, bij een oppervlak van ongeveer 30*40m (het hele Fort, afgezien van de bed- en badkamer in het souterrain).
Onder deze pompkamer en het zwembad (dus onder het hele Fort) ligt trouwens een dubbele bodem. Wij noemen die de “kruipruimte”, maar die zou je eigenlijk “het scheepsvlak" moeten noemen. Immers, Fort Rimboe is een betonnen bak die in een kuip grondwater drijft, afgemeerd aan vier spudpalen. Deze kruipruimte is ook voorzien van genoemde sensoren, opdat geen lek onopgemerkt blijft. Je kunt er desnoods in middels een man-gat in de pompkamer, maar dat deksel blijft in beginsel waterdicht vastgeschroefd. Aan de buitenzijde van de bak bevinden zich ook al kleine camera’s, met verlichting, draaibaar, en in goten verticaal verstelbaar. Er zit ook een verstelbaar spiegeltje aan. Zodoende kun je de toestand van het beton van bak en kuip bekijken. De bak is voorts zodanig gevormd, dat amper grond (of levende wezens) tussen bak en kuip kunnen vallen. Ook weer echt Maaike: de bodem van de kuip loopt heel licht af naar het zuiden. Desnoods kun je aan de noordzijde water de kuip in pompen, en het met inhoud aan de zuidzijde opzuigen.
Het was weer eens zo’n samenwerking van Diana en Aart om een database op te zetten van brandblussers (poeder- en CO2-blussers, niet de brandkranen), de blussers zelf te voorzien van een QR-code, en in de huis-agenda van het Fort op te nemen, welke brandblusser wanneer en waar nagezien of vervangen moet worden. In de praktijk lopen Aart en Diana de dingen na, waar ze toch al bezig zijn of langs komen. Maaike schouwt dan de rest, meestal met mij samen.
Nu ging dan Elsje mee, en ik bleef bij Wiesje. De aanblik moet voor de westvleugel overweldigend geweest zijn (en dàt zegt iets!): de twee blommen, bloot maar op bootschoentjes, met minstens uitdagende borsten, strakke blik en ferme pas onderweg door (ter kennismaking) het gehele Fort. De jeugd begreep het niet, maar volgde - totdat Maaike meldde, dat het nu even niet over sex ging.
Het is te zeggen, de kleintjes weten gezamelijk een fahrkunst te gebruiken: van elk een voet per trede. Of op elkaar te liggen op zo’n monteursding. En zo.
De schoonouders bemoeien zich dan maar als eersten met de buitenkant van het Fort, beter gezegd: met wat op de binnenplaats (in het binnenperk en tegen de gevels) groeit, en met de heuvel en het dal. Ze zorgen dus ook, dat de inca- en maya-beek de heuvel blijven bevloeiien.
Dat bracht hen dus ook bij de holen aan west- en oostzijde van de heuvel, en daar waren Maaike en Elsje eventjes nodig als tolk. Immers, aan de westzijde woont een lynx. Ze heeft al eens een nest van twee geworpen, maar veel katers komen hier niet voorbij. Ze jaagt vooral op reeën in de hoge rimboe. Aan de oostzijde van de heuvel, dus nu in het dal, woont een paartje wolven, gewone wolven. Die jagen vooral op herten, op de heide.
Deze drie roofdieren weten nu, wat ze aan ons en aan elkaar hebben. Voorts, dat de mammoeten onze vrienden (vooral vriendinnen…) zijn, en dat ze bedacht moeten zijn op geldwolven. Die lopen bij ons in en uit, door de gesloten poort, maar zijn niet vaak meer aanwezig. Maaike vermoedt, dat ze nu in harren net jagen.
Van die wolven vernamen we voorts, dat bij de watertoren een nest servals woont. Daar zijn we (Malawiel en schoonouders) eens even gaan polsen. Och arme! De ouderdieren waren huisdieren, gevoerd met kattenvoer, kregen twee kleintjes, en zijn toen als gezin in een sporttas hier gedumpt, wel met de tas open. Op zich vormt die tas best een lekker hol, maar veel voorbijgangers die hier achter de watertoren hun blaas legen zien de tas, tillen die op, en laten die geschrokken vallen. Voorts moeten de dieren nog helemaal leren wat eetbaar is, en hoe je dat vangt. Gelukkig blijken station en speeltuin veel muizen aan te trekken, en die weten ze instinctief te vangen.
Met een spade van het station heeft Elsje een al bestaande ruimte tussen de wortels van een boom vergroot, de tas (leeg) erin gepropt, en het gehele nest aan het oog onttrokken. Nee, de servals komen niet bij gelegenheid op het Fort langs: ze zijn bang voor met name die lynx. Maar ze zijn heus dankbaar voor Elsjes graafwerk! Bij ons afscheid kwam net een kudde mammoeten langs. Dan kennen die elkaar nu ook.
Elsje heeft de lynx een naam gegeven: Rosa. Rosa Lynxenburg, naar linkse Rosa Luxemburg…
Een nieuwe ontwikkeling is in wezen een oude: samen in bad. In het Romeinse Rijk had je de thermae, in de konijnenflat hadden Wiesje en ik onze dubbel-lange badkuip. Mede door dat “meute-neuken” bij de fjord verlangde Aphrodite naar ons bad (maar nu zonder wisseltrucs). En ja, was het Fort niet ontworpen als een zwembad met huisvesting?
Maar ja, ons grote zwembad is een bad naar Maaikes eigen hart: voor driekwart 10m diep, met dan het strandje als nauwelijks verbloemde plek voor sex. Die “bovenkant van de pompkamer” leent zich niet voor bijeenkomsten. Ons zitbad wel, mits die bijeenkomsten niet veel groter zijn dan Malawiel. Ons kleine zwembad leek uitermate geschikt, maar blijkt net te diep.
Tegenwoordig telt het Fort nòg een zwembad: de huisrimboe. Die is weliswaar ongeveer even diep als het kleine zwembad, maar heeft nabij dat strandje een ondiep deel. Dat behoort nu eenmaal bij Yvonnes dagdromen. Zodoende komt nu de westvleugel ‘s avonds in de oostvleugel buurten. Gezellig in het water, op het strand, of op de vloer-elementen. De huis-grot van Mart en Diana is ook ontdekt. Al die kussens blijken een ideale speelplaats voor de jeugd: zoek Eros en Cupido. We hebben (voor algemene rekening) drie serveertrolleys gekocht: twee moeten voldoende zijn voor hapjes en drankjes, en met de derde worden die dan aangevuld vanuit de noordwest-toren. Binnendoor (door ònze huiskamer heen), opdat de schuifpuien gesloten kunnen blijven tijdens de inmiddels flink koelere avonden.
Voor buitenstaanders beslist een ongelooflijke aanblik: ook de westvleugel neemt bij toerbeurt die corvee op zich - Olympiërs en Asen bloot onderweg met een serveertrolly. - Nee, Hermes en Mercurius blijken niet zo handig als je zou denken. Ze hebben inmiddels leren dweilen. (Mercurius blijkt toch vooral een god van de Handel, en Hermes is onhandig in het zelfstandig meenemen van bijzaken zoals bordjes of servetjes.) De onsterfelijken zijn inmiddels ook zo vooruitziend (in hun mensen-gedaanten) om dierlijke hapjes uit harren net mee te nemen. Nou ja, de grof-gedemonteerde lijken. De pedaal-emmer in de noordwest-toren kan tegenwoordig ‘s ochtends gruwelijk stinken van wat de vorige avond geen hapje geacht werd. Ja, er is ook een onsterfelijke die bekwaam kan vissen.
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).