Laatste wijziging: 2023-01-15 (technisch), 2023=-1-06 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "December in Eikenrode"

[geloof, sex]

 

Voorspel - Molen - Schijn - Jeugd - Kerstmis - Servals - Oudejaarsavond - Sheila's reis - Modeshow - Tussenspel - Topjes - Jaarwende

Voorspel

De Tirolers waren veilig thuisgekomen, Sint Nicolaas zat in de huiskamer met de Kerstman (ook een nog-aanbedene) aan de koffie met iets ernaast, iedereen in Us Net wist weer, hoe leuk live muziek zijn kon, en Bill liep te broeden op zijn Oudejaarsconference.

Ook op de verklaring van een raadsel, trouwens: de couch potatoes bleken met hun spullen uit hun bios verdwenen. Dat ontdekte Bill, toen een paar fietsers hem vroegen naar de beschikbaarheid van dat leegstaande huis, en zich aanbevolen hielden.

Zodoende had Us Net nu twee nieuwe bewoners, met een derde al op komst. Ergens herinnerden Frank en Margriet Bill aan Mart en Diana, maar dan op een leeftijd waarop hij die nooit gekend had: een schrijver en een beeldende kunstenares van begin twintig, maar dan naar buiten gekeerd en heel energiek.

Bill polste mij over “toen”, maar Mart is altijd al een dromer geweest, en Diana heeft haar energie vooral in haar kunstwerken gestoken. Zie verder de jeugdherinneringen van Wiesje, ver terug in onze reeks verhalen.

Buitenlands bezoek had zich al aangekondigd: Achim en Ursula zouden weer bij Karla (en Afra) logeren, en Josef, Maria en Sveta weer bij Bill en Mina.

Sans Perail zou de gehele kersttijd in het station (en de speeltuin) zijn, en ook stoomritten maken. Klaus en zonen zouden in het slaaprijtuig verblijven.

Rob en Inge gingen grootouders worden, want Claudia was bezwangerd door Kees.

Andere Kees en Nora hadden de beren te logeren gehad. Zat daarin een sketch?

En hoe moest het met de gelagkamer? Vorig jaar waren wij (Malawiel) en de müsli voortijdig weggelopen, en dat had anderen doen volgen. De opstelling moest dus ruimer, maar hoe? De berging tijdelijk bij de gelagkamer trekken?

Molen

Ook in Eikenrode had men zin in een gezellige Oudejaarsavond. Sheila zat erover te broeden met Zus en Wim in hun molen. Zus wist van de gewoonte in Us Net, maar zag niet heel Eikenrode (waarvan het dorp ongeveer in de noordoostelijke hoek ligt) dat hele stuk naar Bill en Mina tuffen, daar aansluiten bij de gezelligheid van merendeels onbekenden (maar ook enkele vrienden), luisteren naar een conference waarvan zij de lol niet zouden snappen, en dan met één of meer BOBs terug te hobbelen naar bijvoorbeeld de parkeerplaats van Tin Roof, om daar alsnog bezopen achter het stuur te kruipen.

Zus keek Sheila aan: “Had jij tijdens je studie niet óók een soort cabaret?” Sheila haalde haar schouders op: “Nou ja… modeshows noemde ik ze. Met Dennis, vaak ook Wiesje en Larie. Wiesje en ik probeerden iedereen aan de sex te krijgen. We kwamen een heel eind. Ik heb best wat gezellige nachten gehad. - Maar dat lijkt me niks voor hier…” Wim vroeg: “Waarom noemde je het modeshows?” Sheila legde uit: “Het begon ermee, dat ik met Dennis, later met z’n vieren, rommelmarkten en kringloopwinkels afging. Dan zagen we dingen waarvan ik vond, dat die hem of later ook hen leuk zouden staan. Als ik er maar een verhaaltje bij had. Zij waren goede aangevers. Ze konden ook goed afmaken. Kon mij niet bommen, zolang het mijn show bleef.” Wim ging rechtop zitten: “We hebben Dennis hier, we hebben Larie en Wiesje plus Maaike en Elsje vlakbij, alleen wij al hebben allerlei troep - kunnen we niet hier zo’n modeshow houden, niet te geil?”

Sheila twijfelde: “Zij zijn beslist al door Bill gevraagd. Maar vorig jaar zijn ze daar voortijdig weggegaan. Wie weet… Maar waar kunnen we het houden?” Zus aarzelde niet: “Het patronaatsgebouw, tegenover de kerk. Even zien, of we de theaterzaal of de balzaal willen.” Sheila trok haar telefoon.

Zo zaten wij (Malawiel) even later in de molen, Diana’s pick-up voor de deur. Met zeven man rond de eettafel was de kamer aardig vol. Vandaar, dat Dennis en Jean-Luc nog onwetend waren. Ons (Malawiel) leek het een leuk idee. Ik leefde mij in: “Zus, jij komt overal. Misschien kun jij wat spullen lenen die wij kunnen gebruiken: hoeft niet eens kleding te zijn, wat mij betreft allerlei oude troep: een omslagdoek, een wringer, een stoof…” Elsje had een verzoeknummer: “Een leesplankje, kijken hoe ver we komen. Wim en Zus hebben we alvast, Aap zit hier naast me, schapen staan in de wei, en Teun kunnen we desnoods uit Us Net ontvoeren.” Ik greep Elsje beet: “Zal ik jou eens vol vuur van jetje geven, met die noten op je zang?” Veel meer woorden dan de hier genoemde kon ik met niet herinneren, maar Elsje wist ze uiteraard. Zus glimlachte: “Wij hadden hier een “verbeterd” leesplankje. Blijkbaar waren sommige woorden op het oorspronkelijke niet zo herkenbaar. Daarom is “noot” vervangen door “roos”. En “Wim” door “wip”. Dat werd Wiesje teveel: “Een plaatje van een wip??? Voor kinderen???” Maaike reageerde secundair: “Die is al gemaakt, hoor!” Wiesje was fel: “Die dingen gaan zó weer stuk. Ik hèb er wat gemaakt!”

Sheila speelde voorzitter: “Dan stel ik vast, dat we met Oud en Nieuw minstens cabaret hebben. Zus, ga jij op zoek naar leuke props?”

Evenals verschillende anderen dacht ik ook weer aan streekproducten. Zus moest lachen: “Dat studentenkamp en laatst die bus Tirolers hebben ons van alle overschotten af geholpen. Misschien hebben we nog wat gevogelte over, en wat kweekvlees. Maar in die paar weken kan de vogelpest nog gruwelijk toeslaan.” Sheila meende: “Nou, dan hebben we dus een barbecue vooraf.”

Zo ontstond het plan voor een gehele Oudejaarsavond in dat patronaatsgebouw: een drankje vooraf, een maaltijd, een “modeshow”, daarna wellicht pogingen tot conference, tenslotte mogelijk muziek van de Topjes, een plaatselijke band, of beide. Wij allen zagen het steeds meer zitten (dus juist doorgaan), en Zus en Sheila leken goed op elkaar ingespeeld: “doe jij dit, dan doe ik dat”. (Ter herinnering: Zus is de moeder van de neven, met wie Sheila tegenwoordig een LAT-relatie lijkt te hebben. Ook die jongens lopen tegen de dertig.)

Zus zat nog met een vraag aan òns: welke beloning wij verwachtten? Ze keek ons aan als de electronenstraal in een beeldbuis, niet wetend of wij één woordvoerder zouden hebben. Malael keek naar Wiesje, maar geld is “boutjes en moertjes”, dus zij keek juist naar mij. (Ik zou geldvragen liefst doorspelen aan Elsje: die heeft het inzicht en de assertiviteit, maar ze zou nu te gehaaid kunnen zijn.) Ik meende: “Ach, laat aan het eind van de avond een pet rondgaan.” Sheila lachte breed: die had de vraag dus al vóór onze komst beantwoord. Mij schoot wel een nuance te binnen: “Die hele avond wordt vrijwilligerswerk, dus laten we die pet doen voor àlle vrijwilligers, en die met allen delen.” Wim vond, dat daarop gedronken moest worden. En ja, er was ook alcoholvrije wijn. Mijn lieverds aan dàt spul. Ik sloot mij aan bij Wim, Zus en zelfs Sheila voor een vruchtenbrandewijn van een boerderij hier. Ik keek Elsje aan, en verklaarde, dat ik niet ziek was. Zij wendde zich tot Wiesje en Maaike: “We worden straks met alcohol schoongemaakt.” Zus verslikte zich in een nipje: “Zo-ooh…!” Wim wist niet àlles, maar hij vroeg het leuk: “Larie, ben je echt zo oud als je eruitziet, of ben je van hùn leeftijd met een zwaar leven?” Nu verslikte ik mij. Sheila leek voor mij te willen antwoorden, maar Wiesje sneed haar de pas af: “Hij is echt zo oud, en hij heeft zijn pik er niet bij nodig!” Maaike verbrak haar stilzwijgen: “Maar hij hééft ‘m gelukkig wèl…” Elsje proestte: “Als we dàn even leuk bezig zijn als nu…” Zus keek dromerig: “Na het eten zullen ze het wel leuk vinden…”

Had je de tafelschikking al dóór? Wiesje, Elsje, Larie, Maaike, Wim, Zus, Sheila. Wim had dus de sjes tegenover zich. Ook zijn ogen speelden beeldbuis. Hij vroeg hen nu: “Zijn jullie nou een tweeling?” Wiesje antwoordde “Het korte antwoord is: nee”, en keek mij aan. Ik scande Wim en Zus, en begon aarzelend: “Weet je, Fort Rimboe (waar wij wonen) is een plek waar vreemde dingen gewóón zijn. Zo ben ikzelf eigenlijk de enige die er in zijn ware leeftijd rondloopt. Met zijn ware buikje. Wiesje en Elsje verschillen véél in leeftijd. Dat is geen geheim, maar het geheel is verwarrend voor buitenstaanders. Jullie zouden heel Eikenrode kunnen ontwrichten met het laten ontsnappen van de waarheid in een onbewaakt ogenblik. Vergeef ons, dat wij nu ongezellig geheimzinnig doen.” Sheila en Zus knikten, en Wim berustte. Althans op dit onderwerp. Sheila voorvoelde het volgende onderwerp, en nam afscheid.

Het volgende onderwerp? Eigenlijk nog steeds hetzelfde. Wij (Malawiel) waren allevier in jeans en sweatshirt (wegens de kou buiten), en dan zie je toch duidelijk, wie de vrouwen zijn. Als man raak je dan vervuld van die vraag: hoe oogt het daarònder? Bij deze drie lieverds is het geen “zouden willen weten”, maar “beslist moeten weten”. Dat weten we allevier, uiterlijk(!) sinds Maaike begon uit te botten.

Tegenwoordig is deze fase van “in gezelschap zijn” aan Elsje. Die ving Wims blik toen de electronenstraal haar ogen kruiste, en vroeg behulpzaam: “Wil je ze zien?” Wàt Wim reutelde viel weg tegen dàt hij reutelde. Elsje tilde dus haar sweatshirt op, en trok het alsnog helemaal uit: “Ik had het tòch al warm, hier binnen.” Wiesje volgde, tenslotte Maaike. Het vervolg van hun ritueel is, dat ze de andere vrouw(en) in het gezelschap afwachtend gaan aankijken. Dat is vaak een probleem, en Zus had het ten volle. Maar ze liet zich niet (hier: juist wèl) kennen: ze stond zuchtend op, deed haar jurk uit, haar onderjurk en haar beha. Een vrouw van omstreeks vijftig, nooit meer strak geworden na het baren en zogen van twee kinderen, en niet voortdurend geprikkeld tot het afscheiden van gelukshormonen. Daar stond ze, in een directoire die beslist een blaas-ontsteking moest voorkomen, met een ietwat moedeloze blik. Wim kéék niet eens. Zus ging aarzelend zitten: “Eigenlijk had ik het óók wel warm…”

Aan mannen wordt zoiets zelden gevraagd, en zéker niet aan buikjes. Ik voel in dergelijke omstandigheden solidariteit. Ik trok dus óók mijn sweatshirt uit. Wim volgde, met zijn nette overhemd en T-shirt. (Zijn colbert-jasje hing over zijn stoel.) Ook geen stripper, maar beter ogend dan ikzelf. Mijn lieverds waarderen mijn solidariteit, dus zelfs Elsje beperkte zich tot mild op mijn buikje tikken.

Zus citeerde Wim, van vóór onze komst: “Kunnen we niet hier zo’n modeshow houden, niet te geil?” We sloegen allen dubbel van de lach. Zus bespeurde een gerucht op het grindpad naar de molen. We kleedden ons snel weer aan, Wim en Zus zonder het uitgetrokken ondergoed. Wim haastte zich naar het halletje. (De molen heeft een grote toegang voor werkverkeer, op dit tijdstip en zéker in dit jaargetij gesloten, en de voordeur van de woning. Die voordeur is slechts vergrendeld als Wim en Zus te bed liggen. “Goed volk” kan dus op eigen snelheid binnenkomen.) De voetstappen op het grind keerden echter om, wellicht na het zien van onze auto. (Jazeker, voetstappen hebben scherpe ogen.)

Wiesje was Zus behulpzaam: “Helpt het jou straks als wij nu weer blootgaan?” Zus was verrast: “Laten we dat eens proberen!” Mawiel trok de sweatshirts weer uit. Wim had de tweespraak gemist, maar was blij met de uitkomst. Hij sloeg zijn bijna volle glas brandewijn (cognac-bel: vullen tot grootste middellijn) achterover, en vroeg Maaike: “Heeft Sheila ook zulke?” Maaike keek ons (Lawiel) vragend langs. Wiesje en Elsje knikten, ik onthield mij van een mening. (Mijn wishful thinking is, dat Maaike mede dankzij mij strakker in haar vel zit dan Sheila.)

Zus wilde van koers veranderen. Ze vroeg Wiesje: “Wat wil Sheila nu eigenlijk?” Wiesje peinsde over de bewoording: “Sheila wil zichzelf bewijzen. In de zin van dat ze geen dom blondje is, en geen (wat wij noemen) kwakjesvat. Zij wil handel drijven waar ter wereld zij die ook ziet. Ze wil graag een man, zelfs een gezin, maar voorlopig moet die man haar ondersteunen, in de zin van “hoe kom ik het snelst van hier naar daarginds?” en van sex zoals Larie die biedt. Dus: zij eerst helemaal sufgevingerd en -gebeft, en dan als tegenprestatie hem van zijn stijve af helpen. - Daar botst het dus met jouw jongens, want die willen een huishoudster en kwakjesvat.” Zus’ mond ging langzaam heen en weer tussen wijd-open en stijf-dicht. Wim probeerde zich iets voor te stellen bij de sex die ik zou bieden. Elsje wilde het wel voordoen. Wiesje wees haar erop, dat volgens onze regels Maaike de eerst-aangewezene zou zijn. Ik aarzelde zelf: “Uiteraard wil ik het wel voordoen, uiteraard met Maaike, maar misschien moeten Wim en Zus het eerst zelf proberen. - Wim, jij hebt een vrij grote neus, net zoals ik. Misschien kun je Zus ook daarmee laten genieten.”

Wim wilde het eerst wel eens zien. Dus ging de grendel op de voordeur, en ter afleiding het licht onderin de molen aan. Vervolgens gingen wij zessen naar de slaapkamer. Het tweepersoons bed stond met het hoofdeinde tegen een muur. Malawiel ontkleedde zich alvast. Maaike zette zich op de rand van rechterzijde, nabij het voeteneinde, ging vanuit die stand liggen, en spreidde haar benen. Wim begon zich ook haastig te ontkleden. Ik knielde tussen Maaikes dijen, en begon aan mijn werk. Nice work, if you can get it! Inmiddels lag Wiesje vanaf de linkerzijde van het bed, ongeveer in het midden van de lengte, met Elsje tussen haar benen.

Weldra tikte Maaike af (ter herinnering: ongeveer op judo-wijze). Zij schoof verder dwars het bed op, en spreidde haar opgetrokken benen. Ik kroop op haar voor een sur place. Tegenwoordig gaat alle klaarkomen bij ons zeer voorspoedig. Afscheid van Maaike, welkom aan Elsje. Hoppa! Inmiddels had Wiesje bij Maaike mijn kwakkie gezocht. Afscheid van Elsje, welkom aan Wiesje. Himalaya, pijpen. Maaike vond mijn kwakkie in Elsje. Zo’n demonstratie-rondje duurt misschien nog slechts een kwartier, al zal een halfuur juister zijn.

Wim stond verwoed aan zijn paal te sjorren, en Zus wist het allemaal even niet. Maar nu zij twee! Wim deed heus zijn best tussen Zus’ dijen, maar het wilde niet zo. Zus trok hem dan maar af.

Eigenlijk was het best wel laat: we waren immers pas in de loop van de avond aangekomen. Wij (Malawiel) kleedden ons node aan, zij bleven bloot. We namen warm afscheid in het duister, en haastten ons door de kou naar de auto. Weldra waren we weer thuis. We kleedden ons bovenaan de rolbaan weer uit, en gingen nog even gezellig de huiskamer in.

Schijn

Enkele avonden later wachtte ons een verrassing. Wij stervelingen kwamen na de afwas (Malawiel) danwel een digestive-wip (schoonouders) de huiskamer binnen, en bleven verbijsterd staan: er werd “gemengd dubbel” gepingpongd door een bloot viertal dat wel heel erg leek op ons (Malawiel), maar dan tien jaar jonger (dan mijn lieverds, dus meer zoals de jonge VeMa). Ze leken ietwat doorschijnend, dus onecht. Wiesje doorgrondde het als eerste: de drie meisjes waren Nebula, Stella en Katja, en de jongen was Stellus. Zij staakten terstond hun spel, en kwamen op ons af. Groepsknuffel. Apollo en Aphrodite kwamen breed lachend bij ons, en werden in de kring opgenomen. Apollo verklaarde: “Het idee kwam van háár [Aphrodite], de uitwerking komt van mij. Na project “slok” was ik benieuwd, hoe goed ik met DNA kon knutselen. Ik heb mij verstout om Maaikes materiaal tweemaal te gebruiken.” Ook de schoonouders maakten verrast kennis.

Deze aanwas heet bij ons “het schijnkroost”, dus bij Maaike “‘t schijn” (één lettergreep). Het schijn hoort niet bij ons, maar bij de jeugd. Stellus, die gelukkig meer op Aart lijkt dan op mij, is wèl gediend van de belangstelling van alle meisjes, en is dus een welkome bliksem-afleider voor Eros en Cupido. Zijn piemeltje wil nog niet zo, maar zijn vingers en tong wèl. Bij het overige manvolk in de westvleugel is dat andersom. ‘t Schijn wéét, dat het waarneemt voor echte sterfelijken die hopelijk niet zullen bestaan. Ze zijn even blijmoedig als de rest van de jeugd.

Jeugd

Het lijkt mij tijd voor een overzicht: De groep “jeugd” uit de noord-westvleugel bestaat uit:
- de negen Muzen van Apollo, onsterfelijk, in hun huidige “tuinbonen” lichamen door ons aangeduid als de “müsli”; Elsje kent allen bij naam, ik zie geen verschil;
- de drie jongste ondode Vestaalse Maagden; inmiddels bij ons bekend onder de namen Iv, Vé en Vi (Elsjes kijk op Romeinse cijfers in Maaikes steno), waarvan Iv ietsje rijper oogt dan de müsli, Vé even rijp, en Vi iets minder rijp;
- ‘t schijn, van aard eigenlijk agents (zoals destijds die schildpadjes en later bevers), ogend als nog iets minder rijp dan Vi, de meisjes dus met “doperwtjes op de plank”;
- de onsterfelijke goden Eros en Cupido, ongeveer even rijp ogend als de müsli, dus kinderlijker.

Kerstmis

Kerstmis is in Fort Rimboe nu eenmaal de nominale verjaardag van een bewoner van de zuidwest-toren, en dus aanleiding voor een feestje. (Wij, maar vooral de westvleugel, zoeken nu eenmaal graag een rechtvaardigingsgrond voor pret. waarom eigenlijk?) Apollo zong weer oude kerstliederen bij harp-begeleiding, wij allen modernere bij orgel-begeleiding door Wiesje op synthesizer. Wiesje deelt mijn opvatting, dat veel kerstliederen levendig gebracht behoren te worden, dansbaar van blijdschap.

Diana had Demeter ingewijd in de kunsten van kerstkransjes en musketflikken, en Dionysos had ontdekt, hoe je kersenbrandewijn in chocolade-hapjes verpakt. (Ter herinnering: cacao was de Olympiërs onbekend.)

Tegenwoordig vertonen ook Jozef en Maria zich vaker bij ons, maar niet bloot. Jozef draagt iets wat mij steeds weer herinnert aan een stofjas, zodat hij mij steeds weer herinnert aan hoe ik mijn prostaat beschreven heb. Maria oogt steeds als een tiener die ongewenst bevallen is (en wellicht vreest voor verstoting). Aart, Maaike en ik hebben een klik met timmerman Jozef, en vaak schuift Hephaistos bij ons aan. Maria heeft een klik met Yvonne (denk aan Sheila, maar ook aan Chot). Zelf ben ik benieuwd naar de Heilige Geest: de Vader en de Zoon kennen we immers, dat zijn vrienden. Maar wie weet, hoe ik nummer drie miskend zal blijken te hebben…

Maaike heeft met Aart, Hephaistos en mij, en met de schepper als hoogwerker, toch maar een hek geplaatst dat een val van de heuvel naar de binnenplaats moet voorkómen. Het is eenvoudig maar mooi en degelijk smeedwerk, maar van op de heuvel gaat het schuil achter de hulst en doornenranken.

De Kerstman wilde vier rendieren op de maanweide parkeren. (Juist niet “stallen”...) Dat hebben we afgehouden: dan wordt het daar kaalgegeten, en anderzijds volgekeuteld, en de inca-beek wordt vertrapt. De rendieren staan dan maar zolang in de stal in de west-zuidvleugel. Zo’n gewei vergt best veel ruimte! Zijn slede staat tijdelijk in de werkplaats in de oost-zuidvleugel, naast de schepper. Binnenkort gaan rendieren en slede weer noordwaarts. Diana’s pick-up en Aarts bulli staan nu in de stalling bovenin de oost-zuidvleugel.

Servals

Oh: pa serval is bedeesd komen vragen, of het gezin toch maar wèl bij ons kon wonen. Wij hebben de sporttas verplaatst naar de oostzijde van de maanweide, onder de struiken, tegen dat nieuwe hek aan. De wolven aan de oostkant vinden het best, maar lynx Rosa aan de westkant is duidelijk: servals mag je desnoods zien, maar niet horen. Krols? Zorg maar, dat je een kater bij je hebt! Op de heuvel en in de vliering wonen veel muizen-en-zo. Het leek dus een goede plek, afgezien van Rosa.

Gelukkig is in de eerste week van het nieuwe jaar de sporttas andermaal verplaatst: tot nabij de kooikerswoning van M&M. Die vrouwen zijn vertederd door deze katten, lijken zich zelfs met hen te kunnen verstaan, en zijn begonnen met hen te wijzen, wat er alzo aan prooi rondkruipt, -vliegt en -zwemt - zelfs in de winter.

Oudejaarsavond

Het werd Oudejaarsdag, namiddag. Malawiel vertrok in burger in Diana’s pick-up naar Eikenrode, gevechtskleding en muziekspullen achterop, onder de huif. Wiesje en ik moesten denken aan het vervoer van ons Indiase spul de andere kant op. We stopten even bij de kroeg om Bill, Mina, Mila en nog wat vrienden “toi, toi, toi” te wensen. Dat werd hogelijk gewaardeerd.

Het feest van Eikenrode was dus in het patronaatsgebouw. Ook een gebouw, zo groot als het bisdom destijds had durven neerzetten om de kudde in de hand te houden, in een stijl die mij herinnerde aan kloosters en ziekenhuizen uit die tijd: naargeestig voor wie er geen kans op zegen ervaart. Tegen de tijd dat de flower power hier doordrong, was het systeemplafond in de mode. (Ik moet opeens denken aan Sheila’s Lair. Niet haar studentenkamer in de Apenrots, maar de kantoorvilla in de stad.) Nu waren de systeemplafonds deels verwijderd, en de achterstand in het onderhoud vertoonde zich schrijnender naarmate je beter (“deskundiger”) keek. Het bisdom had geen geld, en was met een groepje rond (uiteraard!) Zus in gesprek over verkoop.

De feestcommissie was volop in de weer. Bij de ingang werd je naam afgevinkt, en kreeg je een consumptiekaart op naam uitgereikt. Ze gebruikten het systeem dat ik slechts ken van de Joseph Lam Jazzclub, lang geleden: vakjes op die kaart vertegenwoordigen een waarde, met een viltstift worden vakjes doorgestreept, en verlies van je kaart staat gelijk aan volledig verbruik ervan. Koffie en thee waren nu gratis, en een eerste glas glühwein bij binnenkomst ook.

Bij de ingang stond ook een bord met mededelingen en verwijzingen. Mij troffen die verwijzingen: bepaalde leslokalen waren aangewezen als plekken om over bepaalde onderwerpen te praten. Dus wilde je over aardappelen praten, dan ging je hierheen, over mestkalveren dáárheen. Er was ook een lokaal met een sneltekenaar, en verschillende met muziek. Wiesje en mij trof “Indiase muziek”, dus wij vieren spoedden ons derwaarts.

Het (kleinere) lokaal had nog geen andere bezoekers. Op een kleed zaten drie mensen met instrumenten, en enkele zonder. Er werd net een vel A3 met een oproep tegen de achterwand (de buitenmuur) geplakt: wie meer wist over het Indiase instrumentarium van de Beatroots destijds (niet die van het Internet nu)? Ik kon aandrukken van het vierde stukje plakband voorkómen: “Die instrumenten hebben wij in Us Net.” Tja, deze mensen waren belang gaan stellen, kort na dat optreden van Berend op Kees’ camping. Wat hadden ze dàt graag willen meemaken. Ik dacht, dat Ab nog wel een DVD ervan kon leveren. En we konden heus wel in de kroeg afspreken om Indiase muziek te maken! Getroost gingen ze muziek maken.

Er was dus levende muziek in verschillende lokalen, maar dan steeds met iets anders ertussen - en voor stilte kon je terecht in het kapelletje. Er werd wol gesponnen, alcohol gestookt, vaten gekuipt - kortom, dit was een leuk en levend museum (voor deze paar uren).

Ook vermeldenswaard, vind ik: lokaaltjes om eens bij te praten met de hamsters (nu eens in jurkjes in plaats van overalls) en met de vlegels.

Het gebouw heeft twee zalen: een toneelzaal en (wat is komen te heten) een balzaal. Na rijp beraad was besloten, slechts de balzaal te gebruiken. Die is groter, en iemand had bedacht, dat je na het gebruik van lange tafels de helft van de stoelen goed had staan voor zicht op een podium - dat nog slechts opgebouwd behoefde te worden. Vervolgens had een ander bedacht, dat je de weg te halen tafels mooi als podium kon gebruiken. Nog slechts de matten eroverheen uitrollen en aaneenplakken.

Er waren ongeveer driehonderd aanwezigen. Die zaten dus aan lange (nou ja, aaneengeschoven) tafels. Voordat “men” ter tafel genood werd, werden wij verzocht om plaats te nemen, ergens in het midden. (Wiesje en ik herinnerden ons de optredens in het natuurvriendenhuis.) Inmiddels weten we, daarmee om te gaan. De sjes ergens tegenover elkaar, Maaike en ik ergens anders tegenover elkaar. Maaike voelt zich nu eenmaal ongemakkelijk in mensenmassa’s (nou ja, wie niet?), maar met mij tegenover zich (boven en onder tafel) kan het. En als de toon van de kout nou maar beschouwend is, dan kan ze aardig loskomen. Wiesje heeft ergens nog steeds die mengeling van dapperheid en verlegenheid van “File”, maar Elsjes luidruchtigheid maakt Wiesje zelfs uitdagend.

Tafels over de volle breedte van de zaal, met voldoende ruimte voor zijpaden, en (dat ik dit nog mocht meemaken!) voldoende ruimte tussen de rijen om bijvoorbeeld even naar het toilet te gaan zonder ergernis te wekken. Maaike en ik hadden de eer om de Commandant en Moe naast ons te krijgen (maar misschien vonden zij het juist zelf een eer om naast ons te zitten). De sjes kregen de hamsters naast zich, (naar Wiesje denkt) vooral om aan één zijde geen opdringerige mannen te hebben. Anderzijds waren de plaatsen te weerszijden van dit viertal als eerste ingenomen. Door mannen.

Het serveren was uitgevoerd als buffet. Eerst een duidelijke beschrijving van het aanbod, dan de eerste keer opscheppen per deel van zo’n lange tafel, zodat er vrij goede doorstroming was. (Oh, dáárom die ruimte tussen de rijen…) En wij vegetariërs mochten het bal (nou ja, de maaltijd) openen, opdat anderen niet zouden weggrissen wat juist voor òns gemaakt was. Allemaal heel goed geregeld, met voorbeeldige afstemming tussen de vele vrijwilligers. (Dat bleken overigens vooral vrouwen, merendeels boerinnen dus.) En alles smaakte heerlijk! (Ter herinnering: er was weinig eigen oogst over. Het merendeel kwam dus via Tin Roof van elders.)

Ja, Tin Roof was er uiteraard, Thuis ook. We hebben hen amper kunnen spreken. Wellicht hebben zij in de keuken geholpen. - Oh ja: het patronaatsgebouw heeft een goed uitgeruste grote keuken, plus een lokaal voor kook-les.

Onder het eten hebben Maaike en ik leuk bijgepraat met de Ouwe en Moe, met de omzittenden op het luistervinkentouw. Zo te horen hadden Wiesje en Elsje het óók gezellig.

Maar… waar was Sheila eigenlijk? En de jongens? Moe wist het: de jongens zijn met de auto van Zus onderweg om Sheila van het vliegveld te halen. De Ouwe wist nog toe te voegen, dat Jean-Luc en zijn “komende man” Dennis hun plaats in Eikenrode gevonden hebben, in taakverdeling met het Leger: het Leger helpt bij taken die voortvloeien uit de aard van een bedrijf, de jongens bij overige klussen, zoals loodgieteren. Zonodig helpen Leger en jongens ook elkáár. Moe hernam, dat Sheila evenzo haar plaats gevonden had: als een soort gemachtigde van Zus en soms Rabobank of Tin Roof. Het was al bijna gebruik, dat de jongens Sheila zonodig naar een vliegveld brachten en (van datzelfde of een ander vliegveld) ophaalden met Zus’ snelle auto, en dan de sleutels van hun klusbusje in de molen achterlieten, opdat noodreparaties desnoods door anderen gedaan konden worden, zelfs met telefonische hulp.

Aanstonds, na het ombouwen van de zaal en het opruimen in de keuken, zouden Moe en Zus samen een Oudejaarsconference doen. Daarna kwamen wij met Sheila’s modeshow, en hopelijk wilden wij als de Topjes wat dansbare muziek spelen.

Zo ging het. Moe en Zus wisten geestig het jaar door te nemen in een gevatte uitvoering van een oude aanpak: “Heb je al gehoord van…? Die gaan…” - “Nee! Waarom dat dan? Ze kunnen toch gewoon…” - “Jawel, maar ze willen…”

Gedurende dat optreden kwamen Sheila en de jongens binnen. Knuffels. Sheila verklaarde, dat ze waarschijnlijk véél koffie ging drinken. Ze zou ook eerst even vanaf het podium uitleg geven over haar reis.

Sheila's reis

Sheila legde inderdaad veel uit. Nee, ze vertelde wel wat ze gedaan had, maar het was volgens mij geen uitleggen.

Ze was nu terug komen vliegen uit Tblisi (Georgië), maar heen was ze over Ankara gereisd. “In dat stuk van de wereld ligt alles op zijn gat. De één kan zijn producten niet kwijt, en heeft dus geen inkomsten. De ander kan niet aan die producten komen, en heeft dáárom geen inkomsten. En dat dus tussen allerlei boycots, vijandelijkheden en mobilisaties en zo door. Er lag nog pas weinig sneeuw, maar het was al wèl steenkoud. - Dan komt opeens dit hoogblonde vrouwtje langswandelen met een slok water en een paar dadels, en gaat inventariseren. Aan beide kanten. Dan blijken vraag en aanbod eigenlijk gewoon in evenwicht, maar administratief kan het niet. Dan koop ik bijvoorbeeld alle tien ton meel van de drie verkopers, en verkoop die aan alle vier kopers. Ik vraag van elke kant een procent commissie. Ik ga naar beide grensposten. Ik zeg: zometeen wordt hier tien ton meel voor mij gebracht, en anderen nemen het voor mij mee. Willen jullie erop toezien dat niemand anders zich ermee bemoeit? Dan krijgen jullie dit geld.” Nou, dan hebben zij hun smeergeld eerlijk verdiend, en die handelaren kunnen door met handelen. En 2% bruto van een groot bedrag is óók veel. Het was een week van veel reizen en weinig slapen, maar ik houd er een paar ton aan over. En iedereen is blij. - En er waren nog steeds veel Russen die hun land uit wilden. Dan vertelde ik die grenswachten over Amsterdamse rondvaartschippers: “... en als u nu allemaal naar links kijkt, dan ziet u rechts niets” - en dan greep ik een stapeltje geld, zei “kunnen jullie nu even allemaal naar die kant kijken?”, en dan liep ik aan die kant langs hen heen om ze dat geld te geven. - Ze wilden allemaal ooit naar Amsterdam, een rondvaart maken. - We hebben gelàchen! - En iedereen heeft mobieltjes, dus iedereen wist, waar ik aanstonds zou opduiken. Op het laatst had ik hele légers van grenswachten op een achenebbisj plekje. Dan moest ik dus maar iets verzinnen: “Oh, mag ik het over iedereen verdelen? Wat een eer! - Nog samen op de foto ook? Gezellig. En het wordt lachen, als jullie nu allemáál gaan beweren dat ik je bruid ben. - Ik kwam bij de grens van, hoe zeg je dat ook weer in het Nederlands, Chechnia. Het was net tijd voor een islamitisch gebed. Ze knielden allemaal naar mij, en ik wees hen de richting van Mekka (die ze heus wel kenden), en ging achter een muurtje wachten. Er was er één die zei, dat ik zijn geloof aan het wankelen had gebracht. Best een gewaagde grap! - Ik was mede op reis voor [hoe Tin Roof in familie-kring genoemd wordt, evenmin de officiële naam], maar dat is niet gelukt. - Oh, ik had een container vol opium kunnen kopen. Ik had ook etenswaren kunnen kopen, houdbare. Maar het voelt niet goed om eten te onttrekken aan een gebied met gebrek eraan, om het dan hier een paar cent goedkoper te hebben. - Mensen, jullie hebben de vlag ondersteboven gehangen, maar we hebben het hier zó goed, vergeleken bij dáár…!” - Sheila pinkte een traantje weg, ze kreeg een warm applaus, en ze beschouwde het als afsluiting. Changement.

Terzijde van het toneel kreeg Sheila een (volgens mij) voordehandliggende vraag: “Is het wel veilig voor een vrouw alléén, daar?” Sheila glimlachte mat: “Nou, kijk, ik was goed ingepakt tegen de kou, en al die mannen óók. Op die ene grenspost was het binnen al goed warm, en volgens mij probeerden ze mij uit mijn jas te stoken. Toen heb ik demonstratief naar hun voorraadje brandhout gekeken, en hen gemaand om met beleid te stoken. - Maar ik ben ook wel in de hitte in dergelijk gebied geweest. Dan heb ik andere vermaningen.” - Een ander vroeg: “Welke talen spreek jij dan?” - Sheila glom: “Ach, ik heb in Amsterdam wat woordjes geleerd. Ik kan ook een paar alfabetten lezen. Maar in die hoek heb je (bij wijze van spreken) in elk dal een ander schrift. - Maakt niet uit: je wilt handel drijven. Dan moet je je vingers kunnen gebruiken: om mee te wijzen en op te tellen.”

Modeshow

Aanstonds die modeshow. Wilden Dennis en Jean-Luc meedoen? Ze hoopten, dat ze niet nodig waren. Na een groepsknuffel gingen ze op in de “menigte”. Zus kwam een opgevouwen stuk landbouwplastic brengen. In overleg kwam er een tafel op het podium (ter herinnering: ook tafels, met podium-matten eroverheen). Het plastic werd over de enkele tafel uitgevouwen, zo dat er een bergplaats ontstond. Verborgen in grote blauwe vuilniszakken werden de attributen voor de modeshow de zaal binnen gebracht en in die bergplaats gelegd. Sheila nam het aanbod peinzend in zich op. Malawiel verkleedde zich alvast tot de Topjes in een heuse kleedkamer achter de toneelzaal. Lachen: Elsje rook onraad, en vond een winkelvoorraad aan verborgen cameraatjes, ook op het toilet en in de douche-ruimte van die kleedkamer. Maaike deed domweg het licht uit.

De modeshow vond ik geen succes. Dat lag volgens mij aan de attributen: tezeer uit de oude doos om voor Wiesje en Maaike herkenbaar te zijn, en niet echt inspirerend voor alwetende Elsje.

Twee eigen vondsten staan me nog bij. Het melkkrukje zag ik aan voor een stop-paddenstoel. Jazeker: voor grote gaten, bijvoorbeeld voor mazen in de wet. En daarom dùs verouderd. Het uiennet zag ik aan voor een uiennet. Jazeker: de haringvissers hingen altijd hun visnet over stuurboord en hun uiennet over bakboord. Zo was die combinatie van haring en uitjes ontstaan. Soms zat er ook vis in het uiennet. Kleine vis, vandaar die uitdrukking “bakvis”. (Nee, op haring wordt gevist met trawlers, niet met boomkotters. En op uien wordt niet gevist. Weet iedereen.)

We kregen wèl een hartverwarmend applaus. En het verzoek om straks als de Topjes op te treden, na een plaatselijke solist en groep.

Tussenspel

Die solist leek me rake teksten te hebben, en hij zong en speelde mooi, maar achter hem stelde de band op, en de zaal leek meer voor dier muziek te voelen. Oh, de solist bleek tevens de drummer van de band. Gitaar weg, even alle slagwerk op de juiste afstanden zetten. Soundcheck, type “alles op 10”. Wij (Malawiel) vreesden voor onze oren, en gingen het gebouw door, benieuwd naar de stand van het vrijwilligerswerk. De keukens waren als nieuw, bij de hoofd-ingang stond een leger blauwe vuilniszakken. Wegwerp-servies en -bestek… Overal was de muziek goed te volgen, je miste slechts de bekkens. Wiesje belde vanuit de kleedkamer met Mina, en liet die het geluid horen. Mina liet het geluid uit de kroeg horen. Zo te horen was Bill bij het tweede kwartaal.

Hé, de muziek aan onze kant stopte! We snelden naar de balzaal, en werden opgevangen door Zus: over een kwartier? We haalden onze spullen. Welke stijl zou nu passen? Sheila kwam net voorbij, en meende: vetkuiven en petticoats. We gaven haar gelijk.

Topjes

Het is bij de Topjes altijd even puzzelen, hoe we de rollen zullen verdelen. Bij popmuziek draait het vooral om bas en slagwerk. Wiesje heeft een “arranger keyboard” , een synthesizer met ingebouwde begeleidingsstijlen. Zouden we die gebruiken? - Nee. We hebben een compact electronisch drumstel (ook bruikbaar voor hand-werk), we hadden het mee, en ik bespeel graag deze nieuwe basgitaar. We besloten tot: Maaike op dat slagwerk, ik op bas, Wiesje op toetsen (inclusief accordeon) of slag-gitaar, en Elsje op solo-instrumenten. (Eigenlijk komen we vaak op deze verdeling uit.)

Opstellen, sound check. Openingsnummer?

Elsje had weer eens een onnavolgbaar voorstel voor een openingsnummer, zoiets waarvan ik zou willen dat ik het me zelfs maar had kunnen herinneren: een polonaise-uitvoering van “Tante en oom in Laren” (“Ik heb een tante en een oom, die wonen in een eikeboom, een eikeboom in Laren.”) Ik bedoel: bedenk een nummer dat past bij “Eikenrode” (gerooide eiken, helaas) en eigenlijk ook een beetje bij mijn artiestennaam “Larie” (die in mijn geval wellicht dezelfde achtergrond heeft als “Laren”, en dus waarschijnlijk (maar niet noodzakelijk) als plaatsnamen op “-rode”.

Maaike nam even Wiesjes plaats in voor het ritme van een mars in 6/8 (dus tòch op de synthesizer), want Wiesje vond dit een leuk nummer voor de accordeon. Oh, dan greep ik wel de toeter voor wat fill-ins. - Ongeveer één op de drie aanwezigen doorzag minstens de helft van de grap, maar de polonaise ontstond meteen. Elsje zong draadloos vanaf de dansvloer en van tussen de rijen amechtigen. Zodoende kreeg iedereen een vrij nauwkeurig beeld van de tepels achter het topje.

Maaike had opeens een verzoeknummer: “Naar de speeltuin”. Inderdaad, dat nummer waarnaar Wiesje verwees over ons eerste bezoek aan de speeltuin voorbij het station. De vertolking van dat nummer verwerd tot chaos, want Maaike kreeg ook zònder poedersuiker een niesbui, en Lawiel zakte bulderend tegen de grond. Uiteraard hielp ik Maaike weer teder op de been, terwijl Wiesje uitleg gaf. Vervolgens lag ons publiek in een deuk: ze zagen het vóór zich!

We hadden nog meer leuks. Ik herinner me “Kom van dat dak af”, iets van Rowwen Hèze, van Normaal “de Boer dat is de keerl”, van mijzelf “Ik wou dat ik een mens was” (protest van een stier tegen KI), en tot slot weer eens “Buona sera” in de uitvoering van Louis Prima, met Maaike als saxofonist Sam Putera. Elsje zong het, en ging op één knie voor Maaike als voor een aanzoek. Het werd duidelijk, dat zij een roze string droeg (onder de geel-roze gevechtskleding) van vrij dunne stof. Al met al was er veel verkeer van tweetallen naar vooral de ruimere invaliden-toiletten.

Jaarwende

Iedereen was bek-af, de wegwerp-glazen waren rondgedeeld voor een toost, en midden in Zus’ dankwoord en wens begon het nieuwe jaar. Knuffels alom. Nog steeds waren er mensen die zich verbaasden over de dikke ouwe bok en zijn drie geitjes (“geiltjes”, vindt Maaike), niet beseffend dat mijn gerief slechts de wederdienst is voor het hunne.

Wij (Malawiel) besloten, ook nog even onze vrienden in de kroeg te bewensen. Wiesje belde Mina daaromtrent. Sheila en Dennis besloten ook nog even mee te gaan, in Zus’ auto.

We ruimden snel op, kregen ons deel uit de vrijwillige bijdragen (meer dan ons deel, want veel vrijwilligers bleken een deel aan ons afgestaan te hebben. Lief!), namen afscheid, en vertrokken.

We parkeerden beide auto’s op het dorpsplein, en gingen de kroeg binnen. Van knuffel naar knuffel. Uiteraard sloeg de komst van Sheila en Dennis ook aan. Yvonne maakte nog even een video-verbinding met Wouter en Claudia, bij wijze van familie-reünie. Sheila en Dennis verdwenen spoedig weer: Sheila was al op sinds de vroege ochtend, Tblisi-tijd. Wij (vooral Wiesje en ik) babbelden eens bij met de boys, Maaike en Elsje met M&M. Daarbij kwamen de servals ter sprake, vandaar het voorstel tot dier verhuizing.

Tegen drieën liepen wij de laatste meters naar huis, toch ook wel moe. De schoonouders hadden de auto alvast naar het Fort gereden, gelost en gestald. Lief!

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).