Laatste wijziging: 2018-03-03 (technisch), 2017-09-29 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Avondritueel"

[sex]

Dit is geen verhaal, maar een herhaald stuk uitleg. Geschreven na "Chalet". Vergelijk het maar met Ritueel [sex] van enkele jaren geleden.

Theorie - Praktijk

Theorie

Volgens mij blijft het samenleven van een man met een vrouw gezond door een gezond sexleven, te beginnen bij dat van de vrouw. Je kruipt immers niet bij elkaar in bed omdat je allebei van Mozart houdt, of omdat je samen zo'n goede omzet draait. Wel omdat de ander een lichaam heeft dat jou een nabijheidsgrens doet overschrijden.

Een man heeft niet zo veel moeite met het beklimmen van een vrouw, al vindt hij vaak weldra, dat ze hem niet meer kan opwinden. Een vrouw heeft het moeilijker met het zich laten bestijgen. Minder opwinding, meer kans op teleurstelling, op minachting, op ongewenste zwangerschap.

Daarom moet je volgens mij beginnen bij het bevredigd houden van de vrouw. Dan wil ze heus wel iets terugdoen, zoals de man bevredigen. Door de betrokken hormonen blijft of komt de vrouw strakker in haar vel (denken wij), en blijft of wordt ze dus aantrekkelijker voor de man. Zodat het vliegwiel van die wederkerigheid blijft draaien. Iets ruimer gesteld zou je kunnen stellen, dat in hun eigen belang beiden zich dienstbaar moeten opstellen.

Een ander punt is, dat je open moet zijn naar elkaar. Niet zozeer "eerlijk" in de zin van "niet liegen", maar "open" in het precizeren van wat jou aanspreekt, en dan wellicht ook in het uit eigen beweging bekennen wat je tegen de zin van de ander hebt gedaan. Je kunt pas een brug over een kloof slaan, als je ziet waar die precies loopt. Wellicht blijkt dan een vermeende kloof niet eens te bestaan.

Die twee punten, sex en openheid, komen bij Wiesje en mij terug in ons avondritueel. Dat is dus de grondslag van onze verhouding. Ons ochtendritueel gaat doorgaans niet over nakaarten, en mist dus het punt openheid.

Praktijk

Onze verhalen ritselen van de knuffels. Met anderen begroetingsknuffels, met elkaar knuffels van verdienste en "wij horen bij elkaar" knuffels. Onze rituelen beginnen met zo'n "wij horen bij elkaar" knuffel, eigenlijk dus een "goed volk" vaststelling aan de nabijheidsgrens. Ik meen, dat we ook vaak ermee eindigen. Dan is het dus eerder een "tot gauw!" groet. Verder is het terugrekenen.

Ook bij ons staat in het middelpunt de sur place, het recht-op-en-neer neuken dat moet eindigen in mijn zaadlozing in haar baarmoeder. Dat is voor mij het bewijs van mijn uiterste aanvaarding door haar, dus veel meer dan een lichamelijke opluchting. Veel zaad kan dąt kwakje niet bevatten, zie hierna. Voor Wiesje is de sur place eigenlijk mosterd na de maaltijd, maar het is haar geestdriftige wederdienst aan mij. Aan die sur place gaat immers vooraf mijn oplaadtijd, de tijd die ik nodig heb om weer te kunnen klaarkomen na Wiesjes begin.

Dat begin is immers, dat zij mij na de biecht (zie hierna) bevredigt door aftrekken en pijpen. Dat is haar moeiteloze voorkeursbezigheid, en zij wil bovendien al mijn zaad doorslikken. Deze stap, soms de aanbetaling genoemd, is later toegevoegd. Officieel om mij aan extra gerief te helpen, maar Wiesje had een bijbedoeling: het zekerstellen van een lange oplaadtijd. In onze begindagen begon ik wel aan haar genot, maar stond ik zelf tezeer op springen. Mij staat bij, dat ik ten einde raad mijzelf op haar wilde aftrekken - en Wiesje wil dan geen kwakjesvat zijn, ze vindt het nog erger om als zodanig gepasseerd te worden. En ze pijpt dus graag.

Die oplaadtijd, wellicht een uur, besteed ik dus aan het bezorgen aan Wiesje van een himalaya, een reeks hoogtepunten. Dat is hard werken met mond en handen, op aanwijzing van Wiesje middels de gebaren die ze maakt op mijn rug of ander bereikbaar lichaamsdeel. Het blijkt mij gegeven om Wiesje in kortere tijd dan mijn eigen oplaadtijd lichamelijk helemaal gelukkig te maken. Plaspauze of zelfs koffiepauze is dan waarschijnlijk. Die overblijvende tijd besteed ik ook wel aan het met hand en mond bevredigen van andere vrouwen als wij in gezelschap overnachten.

Maar tussen die eerste knuffel en de aanbetaling zit de biecht. We liggen lekker verstrengeld. Dan laat ik Wiesje beginnen te vertellen over wat haar bezighoudt, te beginnen bij mogelijke fouten mijnerzijds. Daarna mag ik vertellen. In beide richtingen kan de biecht uitmonden in verontschuldigingen, knuffels, beloften. Maar evenzeer in napraten over bijvoorbeeld een leuke ontmoeting of het zien van een opwindende derde. Uiteindelijk gaan we opgelucht en vaak moegelachen over tot bovengenoemde sex (aanbetaling, opladen, sur place).

Inmiddels hebben anderen onze aanpak overgenomen. Voor Aart en Yvonne was het een uitkomst, maar bij Bob (van Marie) moet je er niet mee aankomen.

Ik heb dus minstens vier keer per dag een zaadlozing: 's ochtends en 's avonds bij aanbetaling en sur place, maar je kent de bijkomende gelegenheden. En de beeldspraak van de man in de stofjas. Het is afgebeuld worden, maar bij de aanblik van hoe Wiesje gelukzalig ligt te glanzen (of zelfs stralen) wil ik doorgaan. Knok-tik-zon: ik wil haar gelukkig houden. En zij mij!

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).