Laatste wijziging: 2022-05-27 (technisch), 2022-02-12 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Zandweg 3"

 

Stel: je kampeert bij Kees en Claudia, je bent benieuwd naar wat er aan de andere zijde van ginds viaduct is, en je wandelt noordwaarts.

Dat viaduct onder de Digitale Snelweg is geen plaats om langer te verblijven dan nodig. Aan je rechterzijde heb je beide hulpdiensten-toegangen tot die snelweg (beide dus oostwaarts gericht), en beide neigen tot het afvoeren van onaangenaam veel water naar de Digitale Zandweg, waarop je staat. Die watert zelf af op een onduidelijk stukje sloot langs de westzijde van de zandweg, dus de blubber is daar voorgeprogrammeerd. Zo te ruiken wordt er ook water op lichaamstemperatuur geloosd, en je neus wijst je ook de laatste rustplaats van darm-inhoud en condooms.

Meteen ten noorden van het viaduct verbetert het wegdek: aan de westzijde is een deel afgepaald, en tot toeristisch fietspad bestraat met schelpjes. Aan de westzijde ligt de grond opeens enkele meters lager, met hier en daar een afrit. Die grond is vrij dicht begroeid, en vroeg of laat besef je, dat deze lage rimboe een verwilderde polder moet zijn, met de zandweg als oostelijke dijk. Aan de oostzijde begint de heide, hier vlak, uitgestrekt, en bijna boomloos. Het wegdek is hier opvallend goed, dus je zoekt en vindt elke tien meter een regenpijp onder het wegdek door.

Tegen de tijd dat je het saai begint te vinden, en in de zomerzon (of winterstorm) terugverlangt naar de beklemmende beschutting van het viaduct, besef je, dat je een lintdorp nadert. Zandweg en schelpjes gaan over in ongedeelde klinker-bestrating. Aan de heizijde wisselende woningen langs een rooilijn achter (naar stadse maatstaven) vrij ruime voortuinen, aan de rimboezijde toch vooral een groot gebouw met loods en winkeltje, een gebouw dat zich ontpopt als een kroeg aan een dorpsplein, aan de westzijde van dat plein een kerkje (en als je tussen kroeg en kerk door speurt ook een schooltje en een kerkhof), en dan (toch nog onverwacht) de kruising met water. Je ziet een kanaal vanaf hier westwaarts lopen tussen dijken, en je ziet aan het hoogteverschil van de boomtoppen, dat de grond ten noorden van dat kanaal niet afgegraven is. In de weg heb je een bobbel te nemen: een brug over een spuisluis in een overigens verdwenen afwatering van de heide. De rij huizen aan de heizijde zet zich voort, maar de voortuinen hebben hier hoge heggen. Voorbij die huizen zie je, dat de heide hier hobbeliger is, met meer bomen.

Aan je linkerhand zie je een bootje bij een huisje, en dan voegt zich de noordelijke kanaaldijk zich onder een hoek bij jouw weg. Ongeveer hier maken trouwens de klinkers weer plaats voor de schelpjes en het zand. Misschien zie je links nog net een huis aan de landzijde van die kanaaldijk, maar verder heb je links een groene muur. Zonder hoogteverschil of greppel. Weldra houdt ook rechts de bebouwing op. Na het laatste zichtbare huis rechts komt een merkwaardige heuvel: te strak om natuurlijk te zijn, maar wel één met de omgeving. Vanaf hier ligt tussen zandweg en heide een houtwal. De zandweg is door de bomen te weerszijden overgroeid, ‘s zomers beslist verkoelend, ‘s winters en bij herfststormen eerder herinnerend aan zo’n droom waarin je maar niet vooruitkomt.

Toch nog plotseling zie je links een watertoren, vóór je een spoorwegovergang, rechts een braak lapje grond, en zowaar een stationnetje. Afgezien van de modernere loods erachter oogt het stationnetje museaal: ouderwets, maar goed onderhouden. Heel misschien valt je oog ook op een berm-monumentje op dat erfje, nabij het eerste wissel in het spoor: iets met teddybeertjes en fiets-onderdelen. Tja, er was eens iemand die een aankomende trein wilde fotograferen, en daartoe zijn bakfiets met kinderen in het spoor parkeerde…

Hoe dan ook, je steekt het spoor over. Rechts wel heide, geen houtwal. Links geen rimboe, maar een heg en daarachter vrijstaande bomen. Na enkele honderden meters heb je links de toegang tot een melkschenkerij. Met speeltuin en kinderboerderij. Je kunt er ondermeer poffertjes eten. Heb je het berm-monumentje bestudeerd, dan voel je waarschijnlijk meer voor een dubbele whisky. Ben je er op een warme zomerdag (tenslotte sta je ginds op een camping…), dan wordt het een tweegevecht tussen je stemming en je dorst. En je moet nog meer dan tien kilometer terug. Warme zomerdag, hè? Hoorde je daarginds niet een stoomfluit naderen? Gelag verteren en betalen, op naar het stationnetje. Helaas, deze museumtrein biedt geen aansluiting naar de bewoonde wereld, dus ook niet naar een buslijn richting Eikenrode (met dat leuke café aan het dorpsplein), om vandaar de veel kortere afstand naar de camping te lopen. Jammer! Dan maar terug over die zandweg (met eigenlijk ergerlijk veel fietsen op de schelpjes), en hopen dat die kroeg in dat dorpje halverwege open is: voor een sanitaire stop en weer iets te drinken. Hmm… is daar in het zuiden de lucht aan het betrekken?

Gelukkig, die winkel aan de zuidkant van dat lintdorp verkocht paraplu’s. Maar over zandwegen sjouwen op sandalen, dat nooit meer!

Wat een timing: tussen de eerste druppels door rennen om de beschutting van dat viaduct te bereiken. Het is niet meer ver naar de camping, maar wie gaat er nou gekleed zwemmen, met bovendien een bliksemafleider in de hand! Zo sta je daar, met een langzaam groeiend aantal lotgenoten, op de snel verblubberende weg, in de stank, en met grote spijt over aard en aantal der vandaag genoten verfrissingen. Dat geldt ook voor die lotgenoten. Met snel slinkende schaamte voeg je je in de rij der wildplassers.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).