Laatste wijziging: 2024-06-01 (technisch), 2024-05-09 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Voorjaar 1"

[geloof, sex]

 

Onthouding - Tikkie - Alleen - XM - Girls - Rosa - Winkel 1 - Winkel 2 - Ark

 

Onthouding

Mart had ons aan het denken gezet: waren we inderdaad op weg naar vier rondes sex per dag, afgezien van de tussendoortjes? Konden we eigenlijk wel zònder?

Dat was een vraag voor mijn lieverds. Na kort beraad besloten ze tot een test, uiteindelijk uitgevoerd als een soort estafette. Met in een schoolbord-app aangetekend, wat wel en niet mocht. Waaronder: geen nader omschreven handelingen met mij en geen vibrators of zo.

Elsje, met altijd het hoogste woord, begon. Wèl na het ochtendritueel op dag 1. Bij aanvang van het avondritueel gaf ze zich kreunend gewonnen. Wiesje begon na het ochtendritueel op dag 2. Na afloop van het avondritueel gaf ook zij zich gewonnen. Maaike begon na het ochtendritueel op dag 3. Bij aanvang van het ochtendritueel van dag 4 zag ze zichzelf als winnaar. Groepsknuffel.

Tikkie

Ter herinnering. Malawiel bestaat steeds uit twee stellen. Niet altijd even duidelijk afgetekend. Die stellen wisselen, want mijn drie lieverds hebben even veel recht op mij. In tijd uitgedrukt elk acht uur bruto per etmaal, maar sommige tijd telt zwaarder dan andere tijd. Dat is een gevoelskwestie met wegingsfactor, en daarom (denk ik) is Wiesje de time keeper, niet tijd-rekenwonder Maaike. Ik hoef mij niet om die tijd te bekommeren: als ik (waarom danook) iemands gezelschap zoek, dan gaat de “schaak-klok” in háár nadeel lopen. Ze proberen ook nog eens de onderlinge gewogen tijden gelijk te houden, maar dat vinden ze minder belangrijk dan ieders gewogen tijd met mij.

Het duidelijkst is die verdeling bij ochtend- en avondritueel: dan vorm ik een stel met één lieverd op bed B3/B4, en de anderen vormen een stel op bed A3/A4. Dan rolt er af en toe een naar mij toe, en dan rolt een ander bij mij weg. Wie naar mij toe komt noemen wij de “komende”, wie van mij weg gaat de “gaande”, en de derde noemen wij de “verre”. De rollen zijn voor ons (minstens voor hen) altijd duidelijk, ook in vagere omstandigheden. Bijvoorbeeld bij dat helpen van Tin Roof. Je mag verwachten dat de “verre” de volgende “komende” is, maar vooral elders (zoals bij dat helpen) kan de “gaande” ook de “komende” blijken, en zo.

Totzover de opfrisser, bijna. Ik heb mij aangewend om bij wisselingen steeds de “verre” ook even aandacht te geven. Bij voorkeur een liefkozing, maar soms is de afstand te groot. Die blijk van aandacht noemen wij het “tikkie”, althans dezer dagen. Welnu, het “tikkie” blijkt wezenlijk bij te dragen tot mijn geliefdheid. Ze geven nu ook onderling een “tikkie”, degenen die voor mij (het ijkpunt) de “komende” en de “gaande” zijn.

Alleen

Soms wil iemand slapen zonder ander. Onderling komen mijn lieverds daar wel uit. Ook ikzelf wil wel eens een bepaalde houding aannemen of weer ervaren hoe ik vóór Wiesje sliep. Nou, dan doe ik dat toch! - Als ik die behoefte voel, dan ben ik moe, en slaap weldra in. En als ik dan eenmaal slaap, dan houdt de kandidaat-komende een gedoopte vinger onder mijn neus. Dan zien ze me weldra stijf worden op een plek waar dat een teken van jeugdige kracht is, en dan tast ik weldra naar een vrouwenlijf. Ja, dan voelt een kwartiertje lang…

XM

De jongere drie ondode Vestaalse Maagden ken je inmiddels als deel van de jeugd. De oudere drie zijn onderbelicht gebleven. Welnu. Ook deze drie hebben we bijnamen gegeven, iets losser ontleend aan telwoorden: Luna, Dunja en Teresa.

Wij zien hen dus aan voor ex-maagden (XM), maar zelf zien ze dat anders. Zij hebben (naar eigen zeggen kuis) hun eredienst aan Vesta bijna volbracht. Nu willen ze snel een machtige Romeinse patriciër trouwen, die minstens een zoon baren, en zich dan (evenals hun eega) storten op het rijke Romeinse sexleven. Ze lijken echter niet te beseffen, dat ze ondood zijn, in een wereldje zonder die patriciërs. (We hebben Gaius Iulius Caesar eens ondood te gast gehad, maar dat smaakte niet naar meer.) In Harren Net lijken die evenmin voorradig.

De XM vullen hun dagen dan maar met lichaamsverzorging: nagels vijlen, schaamhaar scheren en zo. Zij blijken bij nader inzien geen gebruiksters van de Slok: zij willen immers spoedig zwanger kunnen geraken. Ze dragen daarentegen wel een spiraaltje. Inmiddels kunnen ze omgaan met tampons - toch handig als blootzijn de gewoonte is. Ze lijken soms in hun berekening wat op Sheila, in dier uitspraak dat een knoopje verder los veel geld oplevert, maar bloot heb je zo weinig knoopjes. Niet dat Romeinse kleding zo knooprijk is…

Wij (Malawiel en schoonouders) hebben toch echt de aanblik op het netvlies van de XM die ons in sex naar de kroon steken. (“Naar de kroon steken”: vreemde uitdrukking. Stamt die uit paleisruzies, tandheelkunde of bosbouw?) En ja, in deze verjeugdigde samenleving oog ik als oudere bierbuik nog het meest als een patriciër, en dan word ik ook nog omringd door drie nimfomane meiden. Zoals ieder ander inmiddels wel weet, maar de XM blijkbaar nog steeds niet, zijn zij niet mijn kwakjesvaten. Elk der XM lijkt zich af te vragen, hoe ze door het baren van een kind aan mij toegang zullen krijgen tot de “dolce vita” (Ja, “vita” is vrouwlijk.) van de vermeende elite. Rare jongens, die meiden! (Mijn variant op het stopwoord van Obelix jaagt steevast een bepaald slag vrouwen de gordijnen in. Dan kan ik vervolgens uitleggen, dat mijn uitdrukking aangeeft dat de keuze van de maatstaf de uitkomst van de meting bepaalt. “Rare meiden, die jongens!” zou hetzelfde zeggen, en niemand zou zich eraan storen.) Kortom, ze broeden op hoe ze een open deur kunnen intrappen: een deur die niet bestaat en dus niets afsluit wat evenmin bestaat. Geestelijk houden ze dus niet over. Lichamelijk ook niet, ondanks hun voortdurende zelfverzorging. Ze zijn niet lelijk, maar ze bezorgen mij geen stijve.

Girls

Over huwbare vrouwen gesproken. De girls hebben we deze winter weinig in het Fort gezien: waarschijnlijk vonden ze het weer te regenachtig en de grond te drassig om hier aan de wijn te gaan. Het zou voor Janneke geen probleem zijn: die was immers wandelaar totdat ze hier bleef hangen. Voor Afra wel: die heeft volgens ons geen regenkleding en kaplaarzen. Ze zullen dus maandenlang in de hennenren hebben zitten kniezen. Of Afra en Karla hebben Chopin gepingeld. Wiesje oppert, dat Thea er wellicht basgitaar bij gespeeld heeft. Elsje roept: Ekseption!

De girls weten waarschijnlijk nog niet, dat de jeugd nu ook huwbaar is. Bij die gedachte zou Afra desnoods tegen de regen in komen zwemmen. Maar ja, weinig kans dat de jeugd lesbische neigingen gekregen heeft, en de girls missen alle eigenschappen die hen een tweede blik van de XM zou opleveren. Dat laatste weten ze al lang.

Rosa

De buitenkant van Fort Rimboe is vermomd als heuvel. Te goed vermomd, want zeker hoekje blijkt druk gebruikt door fietsers die, komend vanuit het noorden, de konijnenflat en de verandering van weg-indeling ontwaren, beseffen dat ze de bewoonde wereld naderen, en dan nog gauw de blaas willen legen. Dat hoekje ademt dus een stevige pislucht, verrijkt met de stank van weggeworpen hygiëne-artikelen -  en de aanblik van waterflesjes van vóór statiegeld erop... Wij bewoners hebben dit aanvaard als deel van de vermomming. Echter, dit hoekje bevatte ook de toegang tot het hol van een lynx, Rosa. Die wilde liever frisse lucht, liefst met geuren van mogelijke prooidieren, en is dus verhuisd naar een hol ergens bij de watertoren.

Laatst zaten wij (Malawiel en schoonouders) aan de brunch (wij ontbijt, zij lunch), toen een nog-aanbedene ons kwam melden dat Rosa op de maanweide lag. Maaike en Elsje gingen poolshoogte nemen. Rosa lag er onder de vers-uitgebotte struiken, en leek flink geschrokken. Maaike en Elsje zijn wijs genoeg om niet “aai poes” te doen, maar op beleefde afstand oogcontact te maken, en geleidelijk te naderen met de vraag, wat er scheelde.

Het bosven. Lynxen hebben een groot territorium nodig, en het bosven ligt in het hare. Ze was er die nacht geweest, en er was zo veel licht en geluid geweest, dat ze op zoek naar een veilig heenkomen weer bij ons beland was. Nou ja, welkom terug, maar was dit een hulpvraag? Een wàt??? Afijn, Rosa zou er toch graag eens in gezelschap terugkeren.

Die avond gingen we op pad. Rosa in sukkeldraf over de berm van de Digitale Zandweg aan de hei-zijde, wij op fietsen over de schelpjes (tot waar die ophouden, uiteraard). Wij, dat waren Malawiel, Artemis en Thor. Sinds kort hebben we in het Fort enkele fietsen van verschillende modellen beschikbaar voor de westvleugel. En kleding die erbij gedragen kan worden. Thor en Artemis berijden graag racefietsen, en hebben incognito al veel menselijke wielrenners tot wanhoop gedreven door hun prestaties en weg-gebruik. Zij dus in kleding met zeem-stukken, wij in nasi-pakken.

Toen wij het bereikten, lag het bosven er dromerig bij (in het donker of bij het licht van onze hoofdlampjes). Het had iets schijnheiligs. We zetten onze fietsen op de standaards, in de berm tegenover het ven. (Weinig steun voor fiets-standaards op een zandweg…) Thor gebaarde ons (Rosa inbegrepen) om afstand te houden, en liep zelf tot decimeters van de waterlijn. Hij beende het water rond, en stampte hier en daar. Rosa zag Thors fiets als dekking, en keek met liggende oren tussen de spaken van het voorwiel door. Thor was het vennetje rond. Hij vroeg mij om zijn hamer, in zijn fietstas. Oh, opeens had hij een fietstas op die racefiets, en ik kon er een hamer uit halen die er te groot en zwaar voor was. Ook voor mij, zag sterke Elsje, en bracht de hamer naar Thor. Die keek schattend rond, en wierp toen de hamer halverwege het midden het water in. Het water zakte snel in een soort krater van een meter of zes, tien diep. Nog sneller rees het weer, nu met alle woeste kleuren en vormen van eerdere keren, maar nog steeds geluidloos. De hamer vloog terug naar Thors hand, als in een achteruit afgespeelde film. Er volgden nog drie worpen en “vloedgolven”, maar het schouwspel uit het water verloor gaandeweg aan kracht. Daarna lobde Thor de hamer naar Elsje, en piste zelf in het water. Hij kwam bij ons en de fietsen terug, schoof de hamer moeiteloos terug in de te kleine fietstas, en liet die met een tikje verdwijnen. Rosa keek weifelend naar hem op. Zijn gezichtsuitdrukking ontspande van verbeten naar goedig. Met één hand gaf hij Rosa een liefkozing over haar kop - een liefkozing die je hoogstens kunt geven aan een huiskat met wie je een vertrouwensband hebt, en als je hand mag bloeden. Je zàg Rosa de aandrang tot stoeien onderdrukken. Ze gaf een kattenlikje over die hand, en verdween in het donker achter het ven. Wij fietsten zwijgend terug. Ja kijk, dit was al de zóveelste keer dat op die plek iets speelde. We weten, dat het een bijzondere plek is, en we zijn benieuwd naar wat die ons wanneer zal brengen. Een “vulkaan” van pijn en woede, gesust met hamerworpen en gezeik?

Winkel 1

Oh, er is nieuws inzake de winkel in Us Net. M&M hebben een koelkast met energiedrankjes en een rek met fietsbehoeften in het kooikershuisje geplaatst. (Een magazijntje watersportbehoeften hadden ze al aan boord van de “Treets”.) De winkel van Ab en Sophie (niet de bijbehorende loods) is nu uitsluitend souvenirwinkel, op verzoek te openen door Geert en Herman ertegenover. Ab en Sophie zijn nu verhuisd naar De Bios, waar zij deels samenleven met Bill en Mina - met iets meer afzondering dan hier tussen Malawiel en schoonouders. De loods en het woon-gedeelte van de winkel staan nu leeg, sleutel bij Ab. Pegasus landt nu op het dorpsplein, en er is geen behoefte aan opslagruimte. (In noodgevallen kunnen spullen bij Frank en Margriet in de opslag van de kroeg.)

Winkel 2

Die toestand heeft eerder dagen dan weken geduurd. Raad eens, wie het woon-gedeelte en de loods van de winkel hebben betrokken? - De schippertjes!

Rudy en Hanna hadden voor hun “Ha-Ru 1” (en bijbootje, door ons “Ha-Ru 0” genoemd) een vaste ligplaats op Schellingwoude. Ze woonden erop, maar van vaartochten met betalende gasten naar bijvoorbeeld Frankrijk was het nooit gekomen. Nu waren er gretige blikken geworpen op zowel schip als ligplaats, en anderzijds voelde Hanna de biologische klok tikken.

De schippertjes bleken lid van een groep op social media waarvan ook M&M lid zijn. Die hadden zich het vrijkomen van de loods laten ontvallen. Afijn, de schippertjes hadden zich naar Us Net gespoed, en hadden zich bij Ab gemeld voor de sleutel. Ontroering alom, en weldra waren ook Malawiel en schoonouders in De Bios. Nog diezelfde avond hebben ze het schip met de ligplaats (en het bijbootje) te koop gezet, en twee dagen later een bod aanvaard.

Voor de verhuizing hebben ze domweg de “Ha-Ru 1” naar Us Net gevaren (na veiligstelling van hun ligplaats en de toe- en afvoerleidingen). Voor het laatste stukje is Abs trekker gebruikt, deels ook diens aanhangwagen. Daarna zijn ze teruggevaren, hebben weer afgemeerd en aangesloten, en hebben een notaris de koop-akte laten verlijden.

Ark

Nu wonen dus ook de schippertjes in Us Net. Als renteniers, maar toch anders. Ze hebben een zodanige mengeling van klimaatzorg en geloofsbeleving, dat ze zich voorbereiden op een zondvloed. Niet een zondvloed in de zin van “Welkom in Maastricht aan Zee. Pas op voor de mosasaurus!”, maar wel een zodanige mate van water-overlast dat alle mensen-leven op het land ernstig ontregeld is, ernstiger dan wat wij laatst in Eikenrode ervaren hebben. (Noot: volgens Wikipedia is pas in de 15e eeuw het verband gelegd tussen wereldwijde overstroming in het verleden en zonde. Bovendien komt de kreet “Na ons de zondvloed” uit Frankrijk en de 18e eeuw. Er is dus geen zondvloed aangekondigd, althans niet voor na 1954. De schippertjes rekenen er desondanks mee.)

Ze willen dus een vaartuig bouwen. Geen knots van een ark, maar een platbodem waarop ze zullen kunnen overleven. Desnoods als laatste mensen. Daarom hebben ze bedacht, dat ze minstens twee dochters en minstens één zoon (liefst ook twee) willen hebben om de mensheid te kunnen voortzetten. Hanna wordt moeder, Rudy bouwt het schip. Van hout. Met zeilen, zwaarden en ook roeiriemen. In de loods. Hij is nu in de markt voor geschikt hout, voor machines (schaafbank, zaagtafel), en meer.

Rob heeft uit zijn aard belangstelling voor dit project. Hij overweegt nu,eveneens een boot te bouwen: voor hemzelf, Inge, Claudia, Kees, Pedro en verder.

Het kwartet heeft vanuit hun geloof ook belangstelling. Ook zij overwegen de bouw van een boot. Boeiend verschil: de schippertjes zijn vooral bekend met kanalen, rivieren en onderlopende uiterwaarden, het kwartet denkt eerder in Reitdiep, Lauwerszee (nu -meer) en Waddenzee.

Uiteraard hebben ook minstens M&M, Diana en Aart belangstelling, maar met een scheut meewarigheid. Voor hen is die “mosasaurus” iets voor de te verre toekomst, en de mogelijke Toorn des Heren eerder een aanleiding voor een goed gesprekje in onze huiskamer. Aart is benieuwd naar de brandveiligheidsmaatregelen die Rudy in de loods wil nemen, want er zal hout gebogen worden en er zal gesmeed worden.

Nog meer belangstelling! Gerben en Jitske kwamen (met de auto) bij Hans en Grada op bezoek, ontwaarden verandering bij de loods (die zij nog deel van Abs winkel dachten), en vernamen verbaasd de veranderingen.

Weet je nog wie buren zijn van Gerben en Jitske? Egbert en Monica, strenger in de leer dan hun dominee (die immers slechts een geschoolde werknemer is van een kerkbestuur). Zij geloven vrij stellig in een Einde der Tijden, met grootschalige overstromingen als mogelijk onderdeel.

David en Esther zien dat niet zo gebeuren. Wel zijn ze hevig aangedaan door “7 oktober” en de nasleep. Hun vraag is dus: waar zijn zij veilig voor medemensen, en hebben ze zich kosher genoeg betoond?

Nog een woning dichterbij: Afra komt immers uit een steil gezin. Maakt ze met haar geaardheid gewoon deel uit van de mensheid, of was het overwinnen van die geaardheid een proef die zij niet doorstaan heeft?

Tja, en Het Geld. Zijn zij vieren verdoemd, nu ze hun levens gewijd hebben aan zelfverrijking? Zou het tijd zijn om een vaartuig te gaan bewonen, met satelliet-Internet - of zou het Einde der Tijden beginnen met dat voor ooit verwachte afbreken van een stuk berg op de Azoren of zo, met als gevolg een vloedgolf die ondermeer Wall Street vernietigt - en daarmee de wereld-economie doet instorten?

Volledigheidshalve: Shemabof voelde op zich wel voor een gezamenlijk vaartuig, maar niet als redding van het menselijk genoom. Langs hen verbreidde het gerucht van (zoals wij het kortweg gingen noemen) de Ark zich naar Eikenrode. Dat is overwegend rooms-katholiek van achtergrond, dus daar overwogen sommigen twinkelend een bede-vaart, bijvoorbeeld eerst naar Amsterdam (even zien aan te leggen in het Rokin nabij de voormalige Heilige Stede), en dan over zee langs Santiago de Compostella (lopen vanaf Noia?) en Fatima (bus vanaf Nazaré?) naar de Levant, met wellicht een tussenstop in Bari (waar Sint Nicolaas van Mira begraven zou liggen). Oh, en als ze dan toch in de buurt waren, eerst eens proberen om vanaf Ostia de Tiber op te varen, op naar het Vaticaan. Zo’n bede-vaart moest toch goed zijn voor een minder-dan-elf-stedenkruisje en geweldige aflaat? Linda overwoog voortzetting van Tin Roof op een zeewaardige parlevinker. Rajiv (hindoe van achtergrond) overwoog het culinair over een andere boeg te gooien, en met een bunker-bootje aan te sluiten bij die parlevinker.

Us Net als plotseling en beslist tijdelijk zwaartepunt van de Nederlandse scheepsbouw in een nader te bepalen klasse van bootjes? De berg baarde een muis: de schippertjes maakten werk van hun platbodem en van Hanna’s eerste zwangerschap, het kwartet begon aan een katamaran, en Rob werd door beide ploegen ingehuurd als deskundige.

Robs betrokkenheid bleek van korte duur door een kettingreactie. Het kwartet had een plan zo als ikzelf het had kunnen bedenken. Van een enkele platbodem groeide het tot een katamaran, en van dat tot twee scherpe jachtjes met intrekbare kiel en een uitneembaar tussendeel. De in beginsel gelijke jachtjes zouden aan elkaar bevestigd kunnen worden met vier bomen (een “driehoek” vóór en achter), en daarbovenop zou dan een gemeenschappelijk verblijfsdek met zoiets als een bungalowtent gelegd kunnen worden. Iedereen had twijfels over de bevestiging van die bomen. Van “geschroefd” werden die tot “gelegd in kogelgewrichten”, en gaande het denkwerk veranderden ze van hardhout in aluminium, en de jachtjes zelf van hardhout in polyester. Einde Rob voor het kwartet. Vervolgens verwerd de zelf te bouwen katamaran tot een nader te vinden ruime tweedehands platbodem. De schippertjes hadden inmiddels hout en machines gekocht, en waren vèr over hun begroting.

De schippertjes hadden gedacht in Us Net te gaan rentenieren met hun nazaten. Dat was rap van de baan. Er moest weer gewerkt worden, gelukkig nu in een tijd met een tekort aan varensgasten. Rudy was weer hartelijk welkom als opstapper, en had zijn auto dus vooral in de Rijnmond staan. Hanna sloot met Pierlala (vertegenwoordigd door Aart) een overeenkomst inzake het gebruik van de “Ha-Ru 2”, en wist in de omgeving aardig wat vervoer te verwerven. Ze richtte aan boord maar vast een babykamer in.

De (hernieuwde?) kennismaking maakte, dat de schippertjes dan maar lid werden van dezelfde kerk als Egbert en Monica, dus met Gerben als dominee. De plaats van die kerk is ons nog steeds onduidelijk, wellicht langs de weg naar de stad, in een oorspronkelijk vrijliggend dorp. Ze proberen er elke zondagmorgen (en op hoogtijdagen) de dienst bij te wonen, maar dat blijkt wel moeilijk. De economie is steeds meer “24/7” geworden, met vervoer steeds meer in de nacht. De schippertjes werken dus vaak van zondagavond-laat tot zaterdagochtend-laat. Het samenzijn, het voorbereiden van een babykamer aan de wal en het streven naar eigenlijk hard noodzakelijke zondagsrust maken eigenlijk ook dat kerkbezoek zelf al vermoeiend. Laat staan, dat alle hout in de loods tot schip wordt.

Wij (Fort Rimboe) keken deze ontwikkelingen met gemengde gevoelens aan. Wij (stervelingen) hadden medelijden, en waren benieuwd naar de gevoelens van (de gedaantes van) de onsterfelijken. Zeus nam het antwoorden op zich, ter ontlasting van de nog-aanbedenen: “Ja, ook wij vinden het zielig dat mensen zichzelf tekortdoen door zich omstandig voor te bereiden op iets waarvan zij ten onrechte denken dat wij het van plan zijn. In dit geval zou het bovendien een kleine stap geweest zijn om het hier te komen navragen. Maar ja, zij kunnen zich niet voorstellen, dat ze hier met ons kunnen praten, of ook in de kerk van Eikenrode, of dat ze in hun geval Jezus even op de thee zouden kunnen vragen. Zij, Rudy en Hanna, zijn rechtschapen mensen. Dat ligt toch even anders dan bij … bij het kwartet. Larie en Wiesje kunnen zich dat nog wel herinneren. Misschien komt er een gelegenheid om hun materialen en machines te verkopen, maar dat kunnen wij nog niet voorzien. Voorzien en bijsturen.”

Twee weken nadien diende zich bij de loods een koper aan. Herman, nu immers van de souvenirwinkel, had een reserve-sleutel voor een binnendeur naar de loods. En uiteraard de mobiele nummers van Rudy en Hanna. Hanna diepte aankoop-documenten op, daartoe eventjes aanleggend nabij “Ons Genoegen”. Rudy stemde telefonisch in met waar en prijs, in bergvaart nabij Millingen, en bevestigde per e-mail vanuit Duisburg. Ze hadden zelfs winst gemaakt! - Uiteraard was er grote dank voor Herman, beleden in de vorm van een diner met ook Geert in “Thuis”. Dat deed de winst meer dan teniet, maar dat gaf niet. Wij (stervelingen in Fort Rimboe) vermoedden ook anderen betrokken, en brachten een dronk op hen uit.

De schippertjes bleken zich wel verrekend te hebben: rentenieren van hun herwonnen geld zat er bepaald niet in. Rudy bleef dus opstappen. Hanna werd getroffen door zoiets als naastenliefde van Het Geld, en mocht (van hen en van Rudy) voor een beperkt bedrag meeliften op hun aan- en verkoop-orders. Die pakten plotseling onverwacht gunstig uit. Wij brachten nog een dronk uit.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).