Laatste wijziging: 2022-06-29 (technisch), 2021-11-29 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Herfstkleuren"

[geloof, sex]

 

Stof - Volgorde - Tuin

Stof

Weet je nog, dat Wiesje en ik jaren geleden met Sheila en Dennis in Amsterdam op zoek waren naar dingetjes voor “modeshows”? Welnu, bij zo’n gelegenheid vonden we op een markt een leuk stofje. Wellicht minder dan een halve rol flanel of zo, bedrukt met een soort camouflage-patroon, wit met donker- en licht-bruine en groene vlekken. Een onwaarschijnlijk kitscherige combinatie van stof en patroon, volgens Sheila ouder dan zijzelf, misschien zelfs dan Wiesje. Wiesje vond het leuk spul. In een geïmproviseerde sketch hebben we met uiteindelijk wel twintig man in een deuk gelegen, en daarna hebben we de hele lap voor bijna koefnoen meegekregen. We waren met de boys in de auto. Geert vond het ook leuke stof, en is op de terugweg speciaal met ons bij tante Bep (zijn zus) langsgereden om die haar (op tweehoog) vanaf de straat te tonen. Die riep haar bovenbuurvrouw - en dat bleek degene die de eerste lap van die rol gekocht had. De verkoopster bleek een blok verderop in dezelfde straat te wonen. Het zou een prachtige sfeertekening van de oude (voor-yupse) Jordaan hebben kunnen worden, maar het was tijd voor Studio Sport. Wij terug naar Us Net.

Naast de boys woonden toen nog Aart en Yvonne. Wiesje toonde Yvonne haar aanwinst. Geen van ons kan zich het fijne herinneren, maar Yvonne heeft van die stof voor Wiesje en mij pakken gemaakt. Ik bedoel: een soort huispakken van een jack en een broek, lichter dan trainings- of jogging-pakken. Daarvoor heeft Wiesje Yvonne betaald, maar er was een soort weddenschap bij. Iets van: als jullie in die kleding hier komen, over de weg of over de hei, dan krijg je je geld terug. Dat is nooit gebeurd, en inmiddels wonen we samen in Fort Rimboe. Een paar maanden geleden, toen Elsje blijkbaar ongeveer uitgegroeid was, heeft Yvonne ook voor haar en Maaike zo’n pak genaaid. Het patroon herinnerde Maaike aan nasi goreng (al is de grondkleur wit ver in de minderheid), en zo is deze kleding nu bekend als de “nasi-pakken”. Maar gedragen hadden we die nog steeds niet.

Volgorde

Er zijn van die dingen die je achtereenvolgens moet doen of ondergaan, niet tegelijkertijd dus. Vertel mij wat! Wel, Elsje wil altijd als eerste, en zij is ook degene die voorstelt om dingen te gaan doen. Wiesje en Maaike zijn dus tweede en derde, en zij betonen zich steeds meer de theemutsen, de schootkatjes. (De afkorting “katjes” verwijst naar “klodderkatjes”, maar ik breng per keer amper een klodder op, en zij ondergaan liever dan te doen.)

Bij een biecht verzuchtte Maaike, dat zij graag niet de laatste wil zijn, dat dat haar pijn doet. Waarop Wiesje verklaarde, dat zij juist graag de laatste wil zijn (omdat dat soms meer is, en omdat dat aansluit bij haar hang naar zandbanken). Kortom, ik roep nu Maaike steeds af, en de banden tussen haar en Wiesje en tussen haar en mij zijn nu nog inniger. Dat laatste maakt dan weer, dat in de westvleugel Wiesje ook vaker bij Maaike op schoot zit te stralen, dat Elsje (nu bijna vijf, maar uiterlijk een iets slankere vorm van Wiesje) dan bij mij op schoot zit, en dat men dus twee paar gebiedende borstjes naast elkaar ziet. Nog afgezien van wat anderen tonen - en de onsterfelijken hebben nu eenmaal toegang tot een grote “verkleedkist”.

Tuin

Een tijdje terug heeft zich een “tuincommissie” (of “tuinwerkgroep”) gevormd. Schoonmoeder Diana en godin Demeter hebben de binnenplaats en de moestuin onderhanden genomen. De moestuin domweg naar aanleiding van onze successen in de kas: zonodig zijn gewassen daarheen overgeplaatst, en de aanplant van de achterblijvers desgewenst vergroot. De binnenplaats heeft begroeiing in het binnenperk en langs de wanden. Het binnenperk is met schotten en doorlatende matten zo ingericht, dat je aan de noordzijde nog steeds (liggend) kopje-onder kunt, nog steeds in de schaduw van die ene struik, maar dat de naar het zuiden aflopende waterstroompjes vervangen zijn door een soort inca-beek, en dat vochtminnende en vochthatende planten dooreen kunnen staan. Dat geheel is bovendien het hele jaar door een lust voor het oog. Aart en Maaike (en ik als hulpje) hebben de waterkringloop voorzien van filters en bemestingshouders, zodanig dat de planten krijgen wat ze nodig hebben. Daarnaast hebben we de water-afvoer van de binnenplaats zelf geschikt gemaakt voor zwaardere regenbuien (of meer smeltwater).

De betonnen wanden van de woon-vleugels waren al bekleed met stukken natuursteen, zodanig dat klimplanten en dieren er hun weg konden vinden. Nu zijn er meer “klim-ijzers” aangebracht voor klimplanten, en ook wat kommen ertegenaan gekleid als bloempotten. Wij noemen ze “zwaluwnestjes”. Eigenlijk zitten de uitschuifbare overkappingen van de galerijen dat idee van klimplanten in de weg, maar die overkappingen hebben hun nut al vaak bewezen. Overigens hangen boven de binnenplaats nog steeds de doeken waarmee die tegen zon of neerslag afgeschermd kan worden. Ze hangen nog steeds opgerold tegen de noordgevel.

De wagenstalling en -werkplaats in de west-zuidvleugel is in overleg herbestemd. We hebben daar nu een electrische mini-graafmachine staan. Zo’n ding op rubberen rupsbandjes met een schuivertje, en dan een voorraad hulpstukken - waaronder een personenbakje om het ding als hoogwerker te kunnen gebruiken. Maaike gebruikt hem dezer dagen soms met dat bakje om te bezien, hoeveel van welke dieren de vliering gebruiken voor bijvoorbeeld een winterslaap. (Niet-vliegende dieren van beperkte omvang kunnen er binnenkruipen, behalve bij de afdeling voor vleermuizen.)

Onlangs hadden de schoonouders vastgesteld, dat het nu toch echt herfst was, maar dat de flora van Fort Rimboe veel levenskrachtiger oogde dan die eromheen. Dat zeiden ze aan ons ontbijt, hun lunch. Oh, nou, dan moesten we (Malawiel) maar eens gaan kijken. Dan moesten we iets aantrekken, warmer dan onze gevechtskleding. Kortom, dit werd dan eindelijk de grote dag van de nasi-pakken.

Gewone mensen schieten de kleren in (ontbijten niet eens bloot met hun buren), en zijn terug voordat hun laatste slok koffie koud is. Maar hoe gaat dat bij Malawiel? We moeten weer naar beneden. Gelukkig valt die kleding op in de kast. Toch eerst maar ritueel plassen in de badkamer. Iemand meende mij met een halfstijve te zien, en pijpte me. Dat werd tweemaal kwakkie zoeken, en intussen hielp ik de ander aan een himalaya. Oh, nieuwe truc: een aanwezige tampon uit- en inwaarts bewegen. Ze zouden er bijna extra voor willen vloeien. Dan het ritueel van het aankleden. Sokken, jasjes (zonder iets eronder), broeken (zonder iets eronder). Dienstdoend schoeisel is verhuisd naar een schoenenrek bovenaan de rolbaan. Nu gingen we echter met klompen in de hand de rolbaan op, en trokken ze daar aan. Malawiel dan eindelijk in de nasi-pakken, en dan op klompen - de schoonouders rolden over de vloer, deze beukend met hun vuisten. (Clowneske uitvoering van stratenmaken?)

We namen toch de klompen weer in de hand, en klommen bovenin de noordoost-toren naar de maanweide. Inderdaad, we ervoeren een groot verschil. Alsof “onze” flora begonnen was aan maandenlang omkleden, en de omgeving de hoop opgegeven had. Het was buiten guur, net tussen twee plensbuien in.

Eigenlijk waren we van plan om van de maanweide schuin af te dalen naar de moestuin. Dat kan, als je de hindernissen weet te omzeilen. Maar… Elsje vroeg zich (uiteraard hardop) af, of ik bij deze kleding haar tepels wel kon zien. Nou, bij deze slobberkleding zou je die twee punten toch moeten kunnen zien priemen, maar het nasi-patroon bedierf dat. Geeft niet: ik ging van achter haar met beide handen van haar heupen omhoog, en omsloot haar borstjes zodra ik die voelde. Ja, dat vond ze heerlijk. Ik voorzag de volgende vraag, en ging met beide handen over haar dijen omhoog. Dat gaf een vochtplek in het kruis.

We waren nu even een viertal in plaats van twee tweetallen, “dus” moest ik ook beide anderen zo aanhalen. Je hebt het net vernomen: beurt aan Maaike, daarna aan Wiesje. Vervolgens vroeg Elsje, of ik nu weer een stijve had. (Alsof piemels net zo op koude reageren als tepels!) Ik liet mijn broek zakken. De meiden gingen als ingestudeerd door de knieën om schuin omhoog te kunnen kijken, en Elsje was voor haar doen mild: “Wàt een buik, hè!” Door afbeulen en koude was het gereedschap dat onder die buik droog hing niet op grootte. Elsje: “Ik had me ‘zakformaat’ groter voorgesteld.” Ze ritste haar jack los, in de hoop op gunstige uitwerking van de aanblik van haar borstjes op mijn “gereedschap”. Geen uitwerking, al had ik haar die graag gegund. Nee, zelfs drie blote vrouwen in de opnieuw beginnende regen bereikten dat niet. Ik moest maar op mijn rug gaan liggen. Ik moest denken aan een scene uit Monty Python’s Quest for the Holy Grail. En aan het ritueel van de vredespijp. Ik lag te rillen, en sloot mijn ogen: ik wilde niet zien, wie mij zou doen klaarkomen. Uiteindelijk kwam er waarschijnlijk een drupje op mijn schaamhaar. Wiesje heeft het Maaike en Elsje goed ingeprent: in dergelijke gevallen deel je een kwakkie door mij op mijn buik te laten spuiten (lees dus: op mijn schaamhaar te laten druppen), en dan zusterlijk gelijke delen op te likken. Onvermijdelijk werd het nu Plan B: Elsje had het drupje meteen binnen, en Maaike en Wiesje gingen achtereenvolgens kwakkie zoeken. Elsje gaat vooruit: ze slikte het niet zelf door. Koud en nat, ik bovendien krachteloos - we wierpen een blik op de moestuin, kleedden ons aan (eh… zij kleedden zichzelf aan, en hielpen mij gezamenlijk overeind en in de kleren), pakten onze klompen, en daalden weer af.

Beneden ging gejoel op, en de schoonouders rolden weer over de grond. De woorden “ik wìst het” en “zie je wel” zoemden rond. Diana hervond zich als eerste, en vroeg droogjes: “Zijn jullie in de moestuin geweest?” Wij ontkenden beschaamd. Yvonne gierde: “Uiteraard niet, anders hadden ze het wel gevonden!” Gevonden? Elsje en Maaike stormden langs binnenplaats en poort naar buiten, en waren blijkbaar zonder zoeken weer terug. Elsje droeg een paarse envelop, uiteraard nogal vochtig. Wiesje nam die over, opende de envelop, en trok er een bijpassend stukje karton (zoals van wenskaarten) uit. Ze las voor: “Als jullie dit vinden, doen wij vanavond de afwas!” Diana verklaarde, geheel overbodig: “We wisten wel, dat jullie te geil zijn om zelfs maar goed van boven naar de moestuin te kijken. - Aart heeft dat briefje neergelegd toen jullie beneden waren.” We trokken snel onze natte kleren uit, en deden bloot een achtpersoons groepsknuffel. Daarna greep ik een stoel, en zakte erin neer. Yvonne gierde weer: “Hebben ze je weer te pakken genomen?” Aart greep haar beet, en sleurde haar naar de oostvleugel. Elsje glom (door het regenwater heen): “Ah! Het werkt nog!” Elsje keek op mij neer, handen op de heupen, en vroeg: “Ja, wanneer sleep jij ons nou es?” - Ik hoorde nog net Diana zeggen: “Ach gossie…”

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).