Laatste wijziging: 2020-12-23 (technisch), 2020-12-23 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).
Sheila’s verjaardag had een merkwaardig gevolg. Een merkwaardig snijpunt van Jeroen en Matras aan elkaar kwijt zijn en het vieren (van die verjaardag) in de westvleugel.
Ze verkocht Sheila’s Lair aan een soort VvE van de overgebleven huurders en een schimmige buitenstaander, verhuisde zelf naar haar tweede huisje VCR, en sloeg haar overige bezittingen op in haar botenhuis bij boerderij Aazicht.
Ze deed iets bijzonders: ze nam de kerk in Eikenrode onder haar hoede. Die kerk hebben we eerder terloops genoemd. Het is een godshuis uit (denk ik) de tijd dat het hoogveen in deze omgeving op grotere schaal ontgonnen werd, in een “daar is geen geld voor” navolging van de “nòg een meter nader tot U” stijl van Pierre Cuypers. Zo groot van vloeroppervlak als het bisdom demografisch aandurfde, en zo hoog van schip en toren als daarbij bouwkundig paste, met een kosterswoning ertegenaan en een pastorie vrijstaand ernaast. De ontkerkelijking vanaf de jaren 1960 had geleid tot minder gebruik en minder onderhoud.
Het bisdom (ik zeg niet welk) wilde de gebouwen niet kwijt, en Sheila wilde ze niet kopen. (Bedenk, dat zij vanuit haar makelaardij op zich vertrouwd is met die markt, en ook met de betreffende mensen van dat bisdom.) Ze wilde nu even iets maatschappelijks doen.
Overnacht gebeurde er iets met het kerkgebouw. Alsof het gerenoveerd was: de buitenkant gezandstraald, de binnenkant ontstoft en gepoetst.
Het voorportaal (onder de toren aan de westzijde) en een aangrenzend stuk van het schip, afgebakend door een groot kamerscherm, werden ter beschikking gesteld aan de ondernemers uit de omgeving, door henzelf te beheren. Wie (bij het naderen van de winter) producten of diensten kon weggeven aan andere door de coronacrisis getroffenen, die kon ze daar aanbieden. Wie ze behoefde maar niet kon betalen, die kon ze om niet meenemen. Wie de aanbieder kon steunen, die kon baar geld achterlaten in een potje (of overmaken, uiteraard). In beginsel was er dus steeds een beetje toezicht op wie wat meenam.
Voorbij het kamerscherm was de kerk een stralend godshuis. Iedereen kon er binnenlopen (zonodig ‘s nachts na aanbellen bij de kosterswoning, waar indien mogelijk vrijwilligers wacht te kooi hielden). Men kon er dus gewoon even tot bezinning komen, desgewenst een kaarsje branden. Maar soms liepen bezoekers als in trance naar de deur die toegang geeft tot de crypte. Was die deur van de andere zijde vergrendeld, dan wachtte men. Wie uit die deur weer naar buiten kwam, die had blijkbaar nieuwe moed opgedaan, liep rechter-op naar het offerblok, en keek bij het verlaten van het gebouw nog eventjes grondig naar de aangeboden waren.
Inderdaad, Sheila had de nog-aanbedenen onder de onsterfelijken een plek verschaft om te werken - in tegenstelling tot de “woon”-ruimte die de westvleugel van Fort Rimboe hen biedt.
Sheila had zelf een kantoortje afgescheiden rond een nog vrije nis vóór het kamerscherm. (Ik weet niet, of men in kerken rekent vanaf de toegang of vanaf het altaar. Zelf reken ik vanaf de toegang.) Stond de deur van haar kantoortje open, dan kon je bij haar terecht. En anders was ze wellicht onderweg. Niet in een snelle auto, maar op een (uiteraard oude) Solex (rijwiel, met hulpmotor tegen de band van het voorwiel). In kleding waarin je kunt aanpoten. (Nu ik dit schrijf, geldt het nog. Wel ziet ze dit uitdrukkelijk als een onderbreking (eigenlijk: inzinking) van haar zakelijke loopbaan.)
Er kwam weer loop naar de kerk, zowel voor handel als voor bezinning, en het bisdom vond geestelijken om er op zon- en feestdagen een kerkdienst te leiden.
Een merkwaardige gewaarwording. Sheila nu in de rol van begijn (maar niet beperkt tot het christendom). Tel even na: van smachtende bakvis tot ondernemende student tot zakenvrouw tot begijn. In de tweede helft van haar nu iets meer dan 25 levensjaren. Zo’n keten van “incarnaties” herinnert je wellicht aan zekere nog-aanbedene. Ze geeft zelf geen uitsluitsel, maar lijkt diegene in de westvleugel van Fort Rimboe gesproken te hebben.
Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).