Laatste wijziging: 2022-07-06 (technisch), 2018-10-08 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: ‘Ouderavond”

 

Op Maaikes school streeft men naar contact met de ouders van de leerlingen. De klasseleraar nodigt hen periodiek per leerling uit (en wacht vervolgens vaak vergeefs), maar soms is ook de directeur benieuwd, en schuift dan aan. Die school is zo’n doorgefuseerd onpersoonlijk monster, de directeur is een manager die in producten en processen denkt. Laten we hem Henk noemen. Maaikes klasselerares is een biologe uit de omgeving die na haar afstuderen met open armen werd ontvangen op (de gefuseerde versie van) haar oude school, meteen een brugklas kreeg toebedeeld, en die klas mutatis mutandis is blijven begeleiden. Ze heet Anna.

Anna geeft voorrang aan de ouders van leerlingen met leer- of gedragsproblemen. Maaike is altijd een leerling geweest van negens. Ze heeft zelf nooit gedragsproblemen vertoond, anders dan haar doortastende ingrijpen bij verstoring of verzanding van de les. Leraren vonden dat besmuikt leuk, of zwegen er beschaamd over, en zagen dus geen aanleiding om bijsturingsprocessen op te starten.

Nu had de directeur langs de omweg van de social media lucht gekregen van de ongedocumenteerde maar bijzondere gedragingen van een leerling die persoonlijk de resultaten van de school meetbaar en positief beïnvloedde. Misschien was het wel opportuun om eens een ontmoeting met dier ouders bij te wonen.

Aart en Yvonne waren dus uitgenodigd, maar Anna had gemeend, ook Maaike zelf, en nu dan zelfs haar huisgenoten (Wiesje en mij, dus) in de uitnodiging welkom te noemen. (De snail mail uitgave van die uitnodiging noemde ons in een opgeplakte Post-It. Die brief was beland op het adres in Amsterdam waar Aarts ouders gewoond hebben, totdat ze naar de Costa del Peseta verkasten. Bijna onbestelbaar door de voetstappen op de envelop is die brief na wéken bij de postkamer van de school beland, heeft daar nog een tijd als “wat moeten we hier nou mee?’ object tegen een oude kaartenbak gestaan, en is pas geopend toen iemand de postkamer-medewerker daartoe maande. Gelukkig is er e-mail.)

Dus op een avond in begin oktober moest Maaike na thuiskomst snel haar himalaya hebben, gauw het maaltje wegwerken dat Wiesje en ik alvast bereid hadden, met ons naar haar ouders lopen, en vandaar in de bulli weer naar school gereden worden.

De hoofdvestiging van die school is nieuwbouw nabij een trein- en busstation. Prachtig, maar de eigen parkeergarage gaat ‘s avonds dicht, en in zo’n stationsbuurt is het uiteraard betaald parkeren tegen tarieven waarvoor slechts huidige Amsterdammers hun schouders ophalen. Blijkbaar veel ontheffingen, want we moesten de auto een heel eind (nou jaaa…) van de school àf plaatsen. En ook Maaike wist hier de weg amper, want het VWO paste mooi in een ouder en kleiner schoolgebouw, voor haar iets dichterbij.

Breed bordes, met daarnaast zo'n zigzagbaan voor wie niet kan trappenlopen. Boven een portiersloge voor een rij gesloten toegangspoortjes. Vijf mensen voor één ouderafspraak? De portier vreesde minstens dreiging met geweld, en riep twee beveiligers op om ons naar de spreekkamer te brengen.

Daar zat Anna een broodje uit de stationskiosk te eten en haar mobieltje te bevegen. Ze was blij verrast met de opkomst, minder blij met het tijdstip waarop wij al verschenen, maar legde haar mobieltje weg. De beveiligers verdwenen opgelucht. Het spreekkamertje telde drie stoelen: één achter een schrijftafel, twee ervoor. We haalden ijlings vier stoelen uit twee andere kamertjes, en plaatsten ze in een kring. Schrijftafel tegen de wand, anders paste het niet. Voorstelrondje en kout, in afwachting van de directeur.

Henk verscheen zes minuten te laat, met een kutsmoes. Hernieuwd voorstelrondje. Henk leek me zo-iemand die gewichtig moet doen, zelfs als hij zich daarmee belachelijk maakt. Iemand die zit te houwen met problemen die anderen niet als zodanig zien, of die zonder zijn instelling niet zouden bestaan. Een man van rond de vijftig die gebaat zou zijn bij het aanbevolen halfuur matige lichaamsbeweging per dag. Daarentegen had Anna zich inmiddels laten kennen als iemand die eigenlijk zo had willen zijn als Maaike.

Afijn, over Maaikes vorderingen viel weinig te zeggen, over haar verdere studieplannen evenmin. Maar dat zo'n minderjarige meid was gaan samenwonen met een man die haar opa had kunnen zijn en ook nog eens een vrouw die haar moeder had kunnen zijn, dat zat de directeur toch wel hoog.

Hij had Maaike tegenover zich, met aan haar rechterhand Yvonne, Aart en Anna, aan haar linkerhand mij en Wiesje. Allen zowat knie aan knie. Wiesje en Maaike in hun beproefde dracht, Yvonne ietsje gekleder (losse jurk met ceintuur), en Anna in vrij strakke spijkerbroek en ietwat elastisch truitje (met daaronder een beugelbeha). Kortom, hij zat bijna knie aan knie met Anna en Wiesje, met uitzicht op Maaike. Zijn gedachten bleven weg van de producten en processen, en tolden rond in mannelijke dagdromen. Ja, hoe had die minderjarige meid...

Wiesje herkent die toestand (van overwicht van hormonen) zodra die intreedt, Maaike is nog niet zó snel, Yvonne is nog aan het gewaarworden dat ze voor haar leeftijd (en viervoudig moederschap) heel aantrekkelijk is, en Anna leek mij iemand die ik in de Apenrots een "poppenmoedertje" gevonden zou hebben, die nog steeds verbaasd was dat haar eerste grote liefde het nog steeds met haar uithield, en die zich niet zou voorstellen dat haar directeur haar eigenlijk flink zou willen nemen.

Wiesje werd als eerste onrustig. Ze greep mijn hand - en dat betekent óók, dat ze dan alles durft. Toen Henk ten derden male in afgebroken zinnen begon over dat samenwonen, vroeg ze koel: "Wat is uw punt nu?" Arme Henk. Terwijl hij het liefst met zijn hand onder Wiesjes rokje zou voelen, vroeg zij hem koel en beleefd naar zijn punt. Hij voelde zich dus afgewezen, voor het oog van nòg drie hapklare vrouwen, en dus ook vernederd, zijn gewichtigheid doorgeprikt. Wat kon hij doen? Hij verontschuldigde zich voor een vergeten andere afspraak, en beende zonder groeten weg. Anna keek over de lege stoel Wiesje aan, met iets van bewondering. Wiesje lachte zelfbewust terug. Maaike plofte: "Heb ik me dáárvoor gehaast?" Anna grijnsde breed. Ik haalde Maaike aan: "Mooi geval voor Sheila." Anna wilde weten, wie dat was. Wiesje scoorde: "Maaikes zus, bijna afgestudeerd als sexuologe." Anna leek nu pas te begrijpen, dat haar baas getrapt was op het lichaamsdeel dat hij zo graag had willen gebruiken. Ze hernam zich, en vroeg zacht, of we nog vragen of opmerkingen hadden. Nu grijnsde Maaike: "Komt misschien tijdens de lessen…" Vergadering gesloten. We stonden op, en namen met een stevige handdruk afscheid van Anna. Die gaf Maaike zelfs een knuffel: "Jij komt er wel!" Onderweg naar de uitgang kwamen we langs een koffiezitje. Daar zat Henk onderuit. Hij keek strak van ons weg naar een abstract schilderij.

Buiten haalden we diep adem. Aart en Yvonne gingen ons omarmd voor naar de auto.

De volgende dag kwam Maaike thuis met het nieuws, dat de directeur met ziekteverlof was gegaan.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).