Laatste wijziging: 2022-07-11 (technisch), 2009-05-22 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Bill: "Muziek 1"

We zijn hier komen wonen om de rust. Maar er mag ook wel eens iemand voorbijkomen. Voor mij is dat trouwens handel, al hoef ik er gelukkig niet van te leven. In de zomer hebben we wel rugzaktoeristen. Die willen dan hier bij mij even hun E-mail checken, of opbellen, ouderwets of VoIP. Ze kunnen ook hun telefoons opladen, of bij Albert hun beltegoed opwaarderen. Ach, als ze het nemen zoals het valt, dan kunnen ze ook voor een nacht hun tentje opzetten.

Laatst werd het een heel feest. Gek, maar dat hing 's morgens al in de lucht. Mooie frisse zomerdag, iedereen vroeg uit de veren en goed geluimd. In de loop van de middag zaten we met een hele ploeg buiten op het plein. Om beurten liep dan iemand naar huis om iets lekkers te halen. Dan zijn Mina en ik ook maar bewoners, geen uitbaters. Trouwens, Kees mag dan een zuipschuit zijn, hij weet af en toe heel aardige bieren, vruchtenwijnen en gedistilleerd te maken. Dan is het helemaal geen straf om zijn vriend te zijn. Ook gek: Albert is altijd de laatste om vrijgevig te zijn, maar vervolgens maakt ie wel het grootste gebaar.

De middag liep naar zijn eind, er waren sterke verhalen die we nog niet kenden, en Wiesje had abrikozenvlaaien gemaakt. Heel verdienstelijk, maar niet passend bij dat hoppige bier van Kees. Als er trekkers voorbijkomen, dan altijd pas vanaf deze tijd. Blijkbaar liggen de dichtsbijzijnde overnachtingsplaatsen vrij ver van hier, of hopen ze er een over te slaan. Maar ik weet eigenlijk niet wat ze doen als ze doorlopen. En jawel, daar kwam van de kant van het station een groepje jongelui, gebukt onder hun opgetaste rugzakken. Eentje wist niet of hij nou blij moest zijn dat ie een gitaar bij zich had. De aanblik van ons was te veel. Ze deden bij de deur van de kroeg hun rugzakken af, en gingen naar binnen. Mina en ik volgden.

Ja, ze wilden drinken en internetten, maar ze hadden niet veel geld, zeiden ze in moeizaam Engels. Nou, wij halen niemand het vel over de oren. Na een half uur kwamen ze ook buiten zitten, een beetje ongemakkelijk als buitenstaanders. Maar we noodden ze om aan te schuiven en toe te tasten. En te vertellen, van waar naar waar ze onderweg waren. Ze kwamen uit verschillende streken in Oost-Europa, en eigenlijk waren ze inmiddels op weg naar huis, want het geld raakte op. Maar ze hadden aardig wat gezien, vooral coffeeshops in Amsterdam. De meesten van ons komen uit Amsterdam, dus er was wel gespreksstof. Alleen de taal gaf soms problemen. Dus het werd heel gezellig, met dat bier van Kees, thee van pepermunt die Wiesje vanochtend van die oude vrouw op de dijk had gekregen, en uiteindelijk met een reuzenportie spaghetti die Mina met hulp van Albert had gemaakt. Wat hadden die gasten een honger!

En toen kwam de onvermijdelijke vraag aan die jongen van de gitaar: speel es wat? Hij had een aardig repertoire van liedjes, ook wat Iers dat sommigen van ons kenden. Larie had ook wat eigen werk, dat was nieuw voor mij. En uiteindelijk waren die trekkers zo over hun schroom heen, dat ze Slavische nummers meerstemmig gingen zingen. Bloedstollend mooi. Alleen moesten we Google beletten om te huilen. Inmiddels was het donker, met kleine lantaarntjes op de tafeltjes. Heel sfeervol.

Van de kant van de snelweg kwamen nog twee trekkers, jonge Duitsers met fietsen. Ze lagen uren achter op hun planning door die vervloekte zandweg. Er was nog een beetje spaghetti. Albert en Kees probeerden elkaar te overtroeven met ingekochte en zelfgemaakte slivovic, en lieten de rest meedrinken. Wiesje had een kleine accordeon. Ze kon de Duitsers aardig begeleiden bij hun aloude wanderlieder.

Om twee uur begon dan toch de vermoeidheid toe te slaan. Ik koos de makkelijkste weg voor iedereen, en liet alle trekkers in de kerk slapen: geen tentjes opzetten, toilet en zelfs warm stromend water aanwezig. Alleen geen douche. En om acht uur zou ik openen met koffie.

Zo geschiedde. Ze kregen in mijn kroeg koffie. Albert had ijlings voor brood en beleg gezorgd. Tegen tienen was het dan tijd voor afscheid. De Duitsers duwden hun fietsen noordwaarts, de Oost-Europeanen liepen zuidwaarts, in de hoop om langs de Digitale Snelweg een lift huiswaarts te vinden. Mina en ik zaten nog weken met dat ene liedje in ons hoofd.

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).