Laatste wijziging: 2022-05-23 (technisch), 2021-11-22 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Muesli"

[geloof, sex]

 

Elsje - Muzen 1 - Leeftijd - Sheila - Volleybal - Grijs - Knippen en scheren - Gekleurd - Muzen 2 - Badkamer

Elsje

Eerst Elsje maar weer. Het is, alsof dier groeispurt afloopt. In ouderwetse spoorwegtaal: ze is nu bij het voorsein van het inrijsein van station Wiesje. Op Wiesjes voorspraak (“Toen ik er zó uitzag, was ik allang aan de pil.”) heeft Grada Elsje een recept uitgeschreven voor een anti-conceptiepil. Dat inmiddels gehate spiraaltje heeft afgedaan. De behoefte aan pannenkoeken, maar vooral aan roomijs en melk is ingestort. Diana: “Ben je nu aan de anti-melk pil?” Daarentegen heeft Elsje zich bij Wiesje gevoegd in het stelsel van (minstens) een pijpbeurt en een sur place. Zonder zwangerschap zelf (een beetje) melk kunnen geven blijft beider hoop. Maaikes kijk: “Ik zou bij La kapotgestimuleerd worden.” Nou ja… als zij drieën ook op hun borsten zo genieten, dan doe ik dat toch?

Muzen 1

De muzen hebben een nieuwe mode. Van Britse schoolmeisjes zijn ze nu veranderd in puberende padvindsters. Jazeker, in de “oei, ik groei” leeftijd, minstens twee haltes terug bij Elsje. Ze kleden zich met slechts de symbolen, dus Afra heeft nood (niet slechts “behoefte”) aan steeltjes aan haar ogen - want ze blijkt ook nog bijziend te worden. De muzen hebben in deze gedaante grote onderzoekingsdrift en dadendrang. Een zwembad? Hieronder? Maaike en Elsje gingen hen gewillig voor, Wiesje en ik volgden bedaard. Kort en goed, het zwembad galmt nu op de vreemdste tijden van de uitroepen en plonzen van negen pubertjes. En waarom hadden we uitsluitend bij de toegang tot onze slaapkamer en badkamer luchtdouches? Dat geloei… Plus alle geluiden die wijzen op gebruik van die luchtdouches als prikkeling van ontluikende organen. (“Dan moet je zó gaan staan. Dat voelt heel lekker hier.”)

De muzen hebben ook ontdekt, dat de huiskamer van Aart en Yvonne precies hùn ding is. (Ter herinnering en aanvulling: die lijkt op de plantenkassen in dieren- en plantentuinen, met waterlopen over de grond. Wel bij onze gewone kamertemperatuur van 23° en zo gewoon mogelijke luchtvochtigheid.) In hun huidige gedaante zijn de muzen wèl handig. Aart heeft wat touwen ter beschikking gesteld, en nu spelen de aankomende Janes voor Tarzan. Mèt oerwoudgeluiden. Je weet nu dus niet, of je naar de vertrouwde huiskamer in het noorden van de westvleugel wilt, of naar de apenkooi in het noorden van de oostvleugel. Elsje (ware leeftijd: 4) doet graag mee, en Maaike laat zich dan ook gaan. Bij alle spelletjes winnen zij…

Diana heeft een trefzeker gevoel voor wanneer het wel weer mooi geweest zal zijn (bij Aart en Yvonne), en gaat dan met hulp van ondode Mart … pannenkoeken bakken, met roomijs toe! Oh, Maaike en Elsje eten dan gráág mee, maar zelfs Elsje beperkt zich dan tot twee pannenkoeken en één portie ijs met slagroom. Wiesje en ik liggen dan steeds weer in een deuk. Nòg een deuk. Je kon erop wachten: de muzen (Maaike: “de müsli) zien Wiesje en mij in onze slaapkamer, en vragen: “Wat doen jullie?” Maaike en Elsje kwamen achter de muzen aan, en zakten samen tegen de grond van de slappe lach. Dat verontrustte de muusjes: “Heb ik iets verkeerds gezegd?” Maaike stelde hen (die vraagster en de andere acht) bijna moederlijk gerust: “Nee hoor! Maar El en ik zijn óók jong geweest.”

Leeftijd

Heel merkwaardig, dat verschijnsel “leeftijd”, en eigenlijk “tijd” in het algemeen. Hoe oud is iemand: zo oud als een blijkbaar gereïncarneerde ziel, als de aangenomen gedaante, als hoe oud die gedaante oogt, als hoe oud die zich voelt (afgezien van stemmingswisselingen)? Voor Elsje krijg je dan zoiets als: weet niet, 4, 15, 19. Maar wie noemt zich zo oud als zijn plunje of zijn auto? In dit geval hadden de muzen gedaanten aan(genomen) van nu dus iets als twee weken oud en ogend als iets van negen jaar oud, maar uiteindelijk zijn de muzen duizenden jaren oud.

Sheila

Sheila verblijft ook nog op Fort Rimboe. De gedaanteverwisseling van de muzen heeft de aandacht van bijna alle manvolk naar háár verschoven. Pech voor hèn, want Sheila speelt nu akela (of zo) bij de muzen: verzint spelletjes en taken, maar doet zelf nauwelijks mee. Het is een zelfverklaarde herleving van haar roemruchte “projecten”, maar nu voor een jonge en homogene doelgroep (allemaal meisjes, nog niet denkend aan sex).

Ik kan Sheila’s ontwikkelingen niet invoelen. Zijn begijntje en akela reacties op het verlies van Jeroen aan Matras en wellicht andere teleurstelling na haar feest, op de vrees voor een toekomst als kwakjesvat naast een vuilnis-buitenzetter? Heeft ze de muzen tot de nieuwe gedaanten verleid om zelf meer kans te maken bij onsterfelijke mannen?

Volleybal

Opeens wilden de müsli volleyballen. Wàt: op het volleybalveldje buiten de poort, in lockdown, in hun blootje bij winterse temperaturen? (Het weer was nu eens ongewoon zacht, dan weer ongewoon koud. Binnen waren we de draad kwijt.) Maar goed, soms is Fort Rimboe decadent. Volgende punt: volleybal speel je met 6 tegen 6, en er zijn 9 muzen. Dus drie vacatures. Ja hoor, Maaike en Elsje, en zowaar Sheila. Die kou? De “verkleedkist” bood uitkomst: Sheila en vijf muusjes als Roodkapjes, Maaike, Elsje en vier muusjes als Groenkapjes. Met wantjes en gevoerde laarsjes. Wiesje en ik kleedden ons ook node aan, uiteindelijk alle andere aanwezigen ook, en we liepen de poort uit. In het donker, inmiddels ook tijdens een avondklok. En toen? Toen moest iemand (Aart) de müsli (en de onsterfelijke toeschouwers) de spelregels uitleggen! Aart en Yvonne gingen ook maar elk een team coachen. Nou, die kleintjes kregen de bal amper over het net. En Sheila is geen sportmens. Kortom, de Groenkapjes met spelverdeler Maaike en aanvaller Elsje maakten gehakt (of toch korte metworsten?) van de Roodkapjes. Trouwens, probeer maar eens te volleyballen met (ondermeer) je armen in mouwen en je vingertoppen in wanten. Diana en Mart glipten spoedig weer weg, en hadden bijtijds een grote pan erwtensoep klaar (met losse plakken worst).

De sporters probeerden nog andere sporten en spelen (verstoppertje bleek ook al in het voordeel van de Groenkapjes), met als onwaarschijnlijk hoogtepunt: olieworstelen! Nu alle deelneemsters bloot, en ingesmeerd met een onduidelijk spul, ranzig consistentievet of zo. Het stonk naar dode vis, maar gaf blijkbaar goede bescherming tegen de koude. Bloot waren de partijen niet meer te onderscheiden (naar kleur), en wellicht waren ze inmiddels ontbonden. Al snel waren slechts Maaike en Elsje nog op de been, totdat ze gezamenlijk in een slappe lach neerzegen. De hele sport-avond had wellicht een half uur geduurd. De toeschouwers waren verkleumd, de deelneemsters glibberig en onwelriekend. En nu? Daarover leek niet nagedacht. Alle twaalf glibbers met hun kleding in de hand in de doorgang onder de poort linksaf, de stal in. Alle anderen (behalve Aart, Yvonne, Wiesje en ik) terug naar de westvleugel, naar die voor hen onverwachte erwtensoep. Poort dicht.

In de stal stonden al maanden geen dieren, althans geen ondode Chot, geen ondode (mythologische) Pegasus, geen Sleipnir. Er zal wel een staalkaart aan knaagdieren vertoefd hebben, bejaagd door ook weer een staalkaart aan roofdieren (marterachtig, katachtig, gevederd). Wel is die stal gedacht voor paardachtigen, en die plegen goed verzorgd te worden. Aart strooide twee balen stro uit over de betonnen vloer: dat scheelde alvast onder de blote voeten. Er zijn (minstens) twee kranen met ook warm stromend water, en tuinslangen met desgewenst borstels om paarden te kunnen wassen. Maar… consistentievet spoel je niet met water weg. Yvonne stak over naar de garage, en reed Diana’s auto daaruit, de draaischijf in de doorgang op, draaide, en reed met de bumper zowat tegen het binnenperk. (Ik moet om mijn woordgebruik denken. “Onder de poort” is immers niet in die doorgang, maar in het zwembad!) Goed. De inmiddels toch wat rillerige müsli van de stal naar de garage. Daar wist Aart de toevoegingstankjes van twee hogedrukspuiten te voorzien van een ontvettingsmiddel en van zachte borstels (voor auto’s). Op de gewone leidingdruk werden de glibbers ontvet. Wiesje en ik haalden uit de stal een stapel paarden-handdoeken. Maaike nam het voortouw: “Wie nog wil baden of douchen: houd je handdoek maar om, neem je kleren mee, en volg ons. We gaan binnendoor.” En zo belandde de hele stoet door de oostvleugel heen bij ons in de badkamer. Aart en Yvonne bekommerden zich om stal, auto en garage.

De muusjes kwamen ogen en woorden tekort, naarmate de opzet van Fort Rimboe tot (deze gedaanten van) hen doordrong. Een groot zwembad met op déze wijze woningen erboven - en beneden dus die grote slaapkamer naast dat zwembad, en nu dus ook nog die grote badkamer naast die “bedkamer”! (Dat woord wordt telkens opnieuw uitgevonden. Volgens mij gebruikte Maaike het al vóór de bouw. En Wiesje gebruikt te onpas Engelse woorden.)

Afijn, ongeveer alle muzen vormden zich een voorkeur inzake gewoon en hurktoilet, en plonsden het grote bad (ook wel “kleine zwembad”) in, en vertrokken van daar in ploegjes van drie naar de douche. (Onze douche en toiletten zijn immers gebouwd op Malawi zonder Elsje.)

We waren weer binnen, dus Wiesje en ik hielpen elkaar snel uit de kleren. Maaike, Elsje en Sheila waren terstond gaan douchen, en waren dus als eersten weer droog. Groepsknuffel van Malawiel. Nee, Sheila hoefde niet in een tweede groepsknuffel te delen. Daarentegen leidde zij de muusjes naar boven, naar de soep. Spullen meenemen! Wat een rùst… Eh, voor wie van de dames was deze stijve? Ze kregen alledrie een enkeltje, daarna Maaike een sur place. Elsje zocht het kwakkie, en gaf het deels in een tongzoen door aan Wiesje. “Kleine geschenken…”

Grijs

‘s Anderendaags hadden de muzen nieuwe gedaanten. Apollo zal het bedacht hebben, maar Loki heeft dat dan misvormd. Je hebt mensen die inzake hun 81° verjaardag twinkelen, dat ze 18 geworden zijn. Cijfers verwisseld. Welnu, wij vermoeden, dat Apollo de muusjes in bananentempo naar een huwbare leeftijd had willen opkrikken (oeps!), en dat Loki de cijfers verwisseld heeft.

Opeens was er nu een gezelschap van negen perkamenten dames (Wiesje, met Engelse uitspraak: “mummies”), gekleed naar het besef dat wat het oog zou willen niet meer beschikbaar was. Dus niet zo stijf als velen van de generaties boven mij, niet negen weldoensters van plastische chirurgen, maar gewoon negen maal bot-ontkalking met theezakjes. Inderdaad, dat woord “perkament” herinnerde mij aan Wiesjes visioen. Dat visioen was zorgelijk, maar de mummies waren opgewekt. Ze zaten te bridgen of te breien, ze bespraken romans, ze speelden soms klassieke muziek voor viool en piano, ze poseerden voor elkaars schilderijen. Bovendien zaten ze steevast te flirten met Loki, die waarschijnlijk plofte van de spijt, indien hij inderdaad met de leeftijd had geknoeid.

Ze zochten ook het gesprek met de girls, vooral toen Afra Karla en Janneke begeleid had in het Kattenduet van Rossini. Maar dat wilde niet zo: blijkbaar waren de mummies te oud en te hetero. Daarentegen bleken Mart en Diana aansluitend gezelschap. Dat wij (Malawiel en schoonouders) bloot waren, was geen enkel probleem, en het gebruik van de handdoeken werd geprezen. De sfeer raakte bezwangerd met herinneringen aan hun mannen zaliger, van uiteenlopende prestaties in bed. Uiteraard werd mij weldra de maat genomen: “twee maal daags drie… ???”, gevolgd door schalkse vragen of ik kon fietsen: op een oude fiets moet je dat immers leren. Wiesjes acteerdrang sloeg aan, en ze declameerde over het geluk van de himalaya’s, minstens driemaal tweemaal daags.

Knippen en scheren

Is het de lockdown of onze eigen neiging om onszelf te beperken tot ons eigen wereldje? We hebben de boys (en ook nog steeds de jongens) al een tijd niet gezien, amper in berichtjes gesproken. Dat betekent ook, dat we al een tijd niet meer naar de kapper geweest zijn. De oostvleugel helpt zichzelf, en ook de noordvleugel.

De huidige haarmode voor Mawiel is: stekels die net niet overeind staan. De mijne is: stekels die bij aanraken meegeven, dat is net iets korter. Dat is ook de lengte die wij allevier aanhouden bij schaamhaar: net geen stoppels. Dan heb ik ook nog baardgroei, hoogstens matige. Dat hoofd- en schaamhaar werken we maandelijks met de tondeuse bij. Het schaamhaar van de vrouwen ligt toch al op mijn terrein, het hoofdhaar dan ook maar. “Maandelijks” is eigenlijk “vierwekelijks”, volgens de scheurkalender. Een rode zaterdag volgt op een knipvrijdag. Mijn haren worden bij toerbeurt geknipt. Scheren doe ik zelf, in het zitbad, onder aller toezicht. Tja, baardgroei is een teken van manlijkheid, vandaar de aandacht, maar in overleg hanteer ik dat scheermesje zelf.

Gekleurd

Apollo leek op zoek naar een “geschikte” gedaante voor de muzen, wat hij daaronder ook zou mogen verstaan. Op zekere dag (binnen de korte tijd waarin deze aflevering speelt) gleed in de westvleugel Elsje van mijn schoot af, stapte op Apollo af, en stelde bijdehand voor: “Dan maak je ze toch naar òns, in drievoud?” Hij streek peinzend door zijn baardje.

De volgende avond stonden we versteld. Inderdaad, geen negen stuks perkament meer, maar driemaal drie tegenhangers van Mawiel. Driemaal drie vrouwen van schijnbaar ongeveer 19 jaar oud, telkens een gevoels-, een verstands- en een goedlachs type, maar dan! Voor die drie drietallen was hij de Antieke Wereld te buiten gegaan. Er was een drietal uit (naar wij voelden) Zuid-Afrika, uit zo’n voormalig thuisland of zo, zelfverzekerde stevige meiden met grote borsten. Er was een drietal uit de Magreb of zo, vrij ranke semitische meiden, ietwat onzeker giebelend. Er was een drietal Han-Chinezen, gedrongener van bouw, ietwat afwachtend. Allen bloot, op sieraden na. Ze leken zich tot elkaar en tot Mawiel aangetrokken te vielen, en zich in hun evenknie te herkennen. De onsterfelijken in mannengedaante drongen steels op, en de girls stonden bij binnenkomst enkele tellen paf, voordat ze zitplaatsen zochten die hen een onbelemmerd uitzicht op dit moois zouden bieden. Dergelijke plaatsen werden al ingenomen door Apollo zelf en Loki, samen een ruime driezitsbank vullend. Helaas voor de girls: ook in deze gedaanten bleken alle muzen geen vrouwminnaars. Wij (Malawiel) hadden als schootzitters een tweezitsbank ingenomen, de schoonouders insgelijks. De muzen trokken bij elke bank twee stoelen (eethoek-stoelen) bij, vormden er een (figuurlijk) kringetje mee, stelden zich voor, en sloegen aan het kouten. De negende nestelde zich tussen Apollo en Loki op die bank. Sheila kwam nu pas binnen, in topje en rokje, en trok daar een stoel bij. Maaike en ik hadden Elsje en Wiesje op schoot. Als ik langs Wiesje keek, zag ik vooral zwart, en hoorde ik die stoel kraken.

Trefzeker of niet, Elsje en Wiesje hadden hun tegenhangers uit het noorden en zuiden van Afrika tegenover zich. Vergun me, dat ik die kortheidshalve met kleur omschrijf, bruin en zwart, de mijne wit, en die anderen geel. Witte Wiesje ging meteen met zwarte Wiesje borsten vergelijken, dier draaggemak en aantrekkingskracht. Elsje vroeg maar meteen naar melkgeven. De bruinen leken vooral te blozen. Dankzij onze bedrevenheid in partnerruil nam ik zonder storen Maaike op schoot, en liet die met bruine Wiesje en Elsje praten. Dat ging een stuk ingetogener, want thuis werden ze geacht, zedig te zijn. En hoe zat dat met ons: had ik een harem van drie vrouwen? Maaike legde het geduldig uit. Nou, zo’n leventje trok hen óók wel! De zwarten kregen de indruk, dat de bruinen iets moois hadden vernomen. Elsje praatte hen bij. Zwarte Wiesje had nu zeven luisteraars (waarschijnlijk zes, plus een beleefde). Zo veel keus bood hun stam nou ook weer niet. Ze wilden best een reeks kinderen baren, naast alle huishoudelijke taken, maar hun man moest dan wel zorgen voor voedsel en bescherming. De bruinen deelden die mening. En ja, als die mannen dan bovendien aan het genot van hun vrouwen zouden willen denken…

Inmiddels doet het onvoltooide verslag van deze kennismaking niet meer terzake. Wij vonden de “kleuren” een leuke poging, maar Apollo zag er weinig in.

Muzen 2

Enkele weken niet aan schrijven toe gekomen. Dat houdt twee dingen in. Ten eerste: Elsje lijkt nu lichamelijk echt al griezelig veel op Wiesje. De sjes hebben grote lol in synchrone dingen en in verwisselingsgrappen. Ten tweede: Apollo is voortgegaan op zijn zoektocht naar een geschikte gedaante voor de muzen. Blijkbaar is dat aan hèm, en zijn maatstaf lijkt het brengen van reuring.

De gele, bruine en zwarte drietallen zijn allang weer verdwenen. We hebben nog eventjes grote lol gehad met negen vrouwen van Lesbos en hun uitwerking op de girls. En met negen gedaanten van mensen die veel meer Neandertaler-genen hadden dan lateren. Bij “negen gedaanten” dachten enkelen van ons sterfelijken ook aan Tolkiens “Lord of the Rings”, wellicht zelfs door bijvoorbeeld muze Kalliope aan hem ingeblazen, maar nee.

De huidige gedaanten zijn weer die puberende padvindsters, zonder weet van hun eerdere aanwezigheid hier, maar nu met Eros (zelf een god) als hun even oude aankomende pasja. Die weet dus nog niet, wat hij met zijn “dingetje” moet doen, hij kàn er ook nog niets mee, en de muusjes giechelen zich een breuk om hem. Hij heeft de meeste kutjes al moeten voelen, en hij vindt ze maar raar. Quisque sibi proximos. Deze tien gedaanten lijken juist nauwelijks te rijpen. Ze lijken bovendien niet te zien, dat de gedaanten van de volwassenen het voorland zijn van de gedaanten van de onvolwassenen.

Ze zorgen wèl voor reuring, vooral met de sjes. Dan heb ik Maaike op schoot, en de sjes te weerszijden. Die zitten dan de müsli (Eros inbegrepen) uit te dagen inzake lichamelijke rijping, en Maaike laat zich intussen op schoot strelen als “the kitten that never grew up”, in zekere zin dus passend. Dat uitdagen is best lachen. Elsje is zich terdege bewust van haar eigen snelle ontwikkeling sinds ze in Fort Rimboe kwam wonen, weet best, dat ze ongeveer een jaar geleden nog over de hei gedragen moest worden, en houdt hen dat voor. Voor Eros is dat een schrikbeeld, voor de muusjes iets moeilijk voorstelbaars. Deze vrouw, in hun binaire logica een oude vrouw, was nog onlangs jonger dan zijzelf? Voorzover de schoonouders nabij zijn, is dat vooral voor ondode classicus Mart zeer vermakelijk. Een onvermijdelijk onderdeel van de routine is, dat de muusjes zichzelf gaan betasten, en hun ervaringen uitwisselen. Dan vindt Wiesje het hoog tijd om weer even opperkonijn te zijn. Minstens de helft van deze strijd (muzen of sjes) windt de manlijke aanwezigen op, en doet de overige vrouwlijke aanwezigen (zoals Aphrodite) tonen, dat het opperkonijn niet helemáál zonder mededinging is. En al die tijd kan Maaike zich beperken tot genieten van mijn strelingen. Bij mij wil dat opwinden trouwens niet zo, want Mawiel probeert me een middagronde te ontlokken. Met minstens de himalaya’s, en liefst ook nog pijpen. Van zes naar negen zaadlozingen, en dat op mijn leeftijd, wat dènken ze wel! Maar in Fort Rimboe kan héél veel… (Hmm… dat getal “9” komt opeens veel voor!)

Laatst zat Elsje Eros te voeren: “Kijk, wij drieën hebben Larie elke dag acht uur. Voor alles. Zij [muzen] hebben jou straks elke dag twee uur en veertig minuten. Zij willen straks beslist net als wij een ochtend- en een avond-beurt, liefst óók een middagbeurt. Per persoon dan drie rondes van 53 minuten. Bruto, dus hoe je eet, slaapt en poept, dat is aan jou. En straks is er elke dag minstens één ongesteld.” - “Ik /wil/ niet groot worden!” jammerde Eros. Wiesje maakte de 2 - 0: “Maar zij worden groot, en dan willen ze dat.” Zelfs Aart deed een duit in het zakje: “Jij wordt een Calimero: zij zijn groot, en jij bent klein. En dat is niet eerlijk. Oh nee!”

Sheila is ietwat gemelijk vertrokken. Ze logeert nu evenals de jongens bij de boys, en benut versoepelingen van de lockdown om zich weer te bemoeien met de kerk in Eikenrode. De girls lijken zich voorgenomen te hebben om zich weer meer tot elkaar te beperken, en dan ook maar tot minder wijn.

Het weer jojoot met de windrichting: noord is koud. De binnenplaats van Fort Rimboe lijkt beter in warmte vasthouden dan in afkoelen, dus de schuifpuien-west staan weer meer open, ondanks het warmteverlies, en ook wij (Malawiel en schoonouders) loeren op een kans om bloot in de buitenlucht te zitten. De muusjes beogen het binnenperk als speelplaats, en ergens lijkt dat een goed idee.

Badkamer

Het moest er maar eens van komen: van het aanpassen van de badkamer aan de komst van Elsje. Onder leiding van Maaike hebben we flink gewerkt. De open driekoppige douche is vervangen door een vierkoppige met zodanige gordijnen, dat het water en de warme damp tot één, twee of vier kwarten beperkt kunnen worden. De toiletten hebben de grootste verandering ondergaan. Er staan nu twee toiletpotten op draaischijfjes, en tussen deze en het hellinkje naar de slaapkamer is een soort douchegoot met stankafsluiter en spoeling gekomen. Die goot van één bij twee meter is bedekt met een soort mat. Daarop kun je gerust hurkend plassen, desnoods schijten. Ik kan er echter ook op handen en knieën op plassen - en zodoende kunnen de vrouwen ook dat nu van nabij volgen. Of ze kunnen spelen, dat ik gemolken moet worden - aan wat dan maar voor een uier moet doorgaan.

Ook de slaapkamer is lichtelijk veranderd. De bedden A1/A2 en B1/B2 zijn afgedekt met een dekluik (dat al beschikbaar was), en de verkregen ruimte wordt ingenomen door een voetbalspel (met tweemaal vier stangen, je weet wel). De tennistafel staat nog op de begane grond: daarvoor was beneden te weinig ruimte.

En ja hoor, ook de müsli spelen tafelvoetbal, in afwisseling met zwemmen. We hebben hen gevraagd, niet te voetballen als wij in bed liggen.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).