Laatste wijziging: 2022-05-28 (technisch), 2022-03-04 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Grondverzet"

[geloof, sex]

 

Binnenperk - Moestuin

Binnenperk

Op de binnenplaats van Fort Rimboe loopt het voorjaar ietsje vóór op de natuur, die zelf als geheel al drie weken vóórligt op die in mijn jeugd. Maaike had een inval, en ze wilde die nu eens met slechts Elsje verwezenlijken. Met hoogstens Aart als raadgever.

Ter herinnering. Het binnenperk meet bruto 16*16 meter, en de hoogte van het muurtje loopt af van (uit mijn hoofd) 90cm bij de noordvleugel tot 80cm bij de poort, boven de zelf ook wellicht 10cm aflopende bestrating. Dat muurtje staat op het wèl horizontale betonnen dak van het zwembad, wellicht 10cm onder de bovenkant van de bestrating aan de zuidzijde. Het perk is gevuld tot bijna de bovenkant van het muurtje. Aan de noordzijde is een plek waar je in water kopje-onder kunt (het binnenperk-bad, dus bij Maaike het “biba”, al is het eigenlijk juist ons buitenbad), en verder is er een uitgekiende bodem van wel en niet doordringbare grondsoorten, zodat er wèl allerlei planten willen groeien, maar dat de bevloeiing beperkt kan blijven tot een piepklein stroompje dat met dit verval van ongeveer 20cm over bruto 16m door het perk zigzagt. Inderdaad, dit lijkt op de inca-beek aan de buitenzijde van Fort Rimboe. Bij het biba staat een grote struik, voor schaduw en privacy. (Moet jij nu óók terugdenken aan Elsje als zwaaiende kleuter?) Ook dit water wordt rondgepompt en gefilterd. Het kan zonodig ook verwarmd, verkoeld, toegevoegd of afgetapt worden.

Tuinieren in dit sierperk is lastig, want je vertrapt òf planten òf de loop van het stroompje. Maaike had nu daarvoor een oplossing, ietwat afgekeken van sommige asperge-telers: ligplaatsen op bruggen op rails. Met onszelf in gedachten betekende dat uiteraard ook: samen liggen te vrijen op zo’n ligplaats. Dus: hoe stevig moest alles worden? Ze besloot tot liggers noord-zuid, met overspanningen van (bijna) 4m, en dan maar uit buizen van roestvrij staal. Dus: 5 buizen (waarvan 3 boven het perk) met 5 draagpunten (waarvan 3 in het perk). Dat is half-goed, want de vier bruggen moesten maar onafhankelijk kunnen schuiven, dus de drie middelste liggers werden dubbel uitgevoerd, maar wel op gedeelde steunen (zo als verwarmingsbuizen wel paarsgewijs bevestigd worden). 9 draagpunten in dat kwetsbare perk van 16*16m: hoe?

Maaike haalde het graafmachientje tevoorschijn uit de zuidvleugel. Het hoogwerkersbakje zat er nog op. Ze vergewiste zich van Elsjes vaardigheid ermee. Samen spanden ze een raster van hulplijnen om de plaatsen voor de draagpunten aan te geven. Vervolgens bond ze treeborden (trefwoord: turfsteken) onder, niet tegen wegzakken, maar om de beschadigingen aan het perk te beperken. Daarop begaf ze zich behoedzaam naar het zuidwestelijkste draagpunt in het perk. Door Elsje (in de hoogwerker) liet ze zich een blikken koker aanreiken, en ramde die verticaal tot op de betonnen bodem. Vervolgens liet ze zich een watertoe- en afvoer aanreiken, de toevoer verbonden met een pomp aan de wal (lees: buiten het perk), de afvoer met een opvangbak (met twee filters), de bak met de zuigzijde van de pomp. Hiermee spoelde ze de inhoud van de koker weg tot op de bodem. Ze liet zich door Elsje een emmertje fijn beton aanreiken, liet Elsje vervolgens een op maat gebracht stuk buis verticaal neerlaten op de hartlijn van de koker (nou ja, ze plaatste het zelf rechtop onder het snijpunt van de hulplijnen, en liet Elsje het in die stand houden), en goot zelf beton uit het emmertje in de koker, om het stuk buis heen. Ze bleek tevoren een soort aandrukschuif gemaakt te hebben, en drukte daarmee het beton gelijkmatig aan.

Oh, daar werden ook Wiesje en ik aan het werk gezet. We moesten de inhoud van elk filter in de opvangbak in een emmertje kiepen. Elsje hees eerst het emmertje ondergrond naar Maaike. Die kiepte het de koker in, bovenop het beton (zodra dat hard genoeg was om niet te vermengen), en daarna het emmertje dek-aarde. Zodoende was de koker weer gevuld, nu met ook wat beton en de draagbuis in de plaats van voornamelijk wat ondergrond. Dan kon de koker worden losgetrokken. Maaike had er drie (gemaakt van een restje luchtkanaal). Uiteindelijk liet Maaike zich door Elsje een drager voor de liggers aanreiken, en bevestigde die vrij losjes (en bovendien draaibaar) op de verticale draagbuis. Op naar het volgende draagpunt, ongeveer bij de frituur, zelfde verhaal, op naar het noordwestelijkste draagpunt, zelfde verhaal. Nu hees Elsje de ligger voor de westelijke brug op zijn steunen, gevolgd door die op het westelijke muurtje. Maaike bevestigde die laatste vijf op de steunen, zodanig dat de brug daaroverheen kon rijden. (Zie over de bruggen verderop.)

Maaike en ik legden de eerste brug aan de zuidzijde op zijn steunen, en zetten de legger op zijn steun op dat muurtje vast. Wiesje legde de ligger op zijn steun op het noordelijke muurtje vast. Maaike zette zich schrijlings op de ligger, baande zich behoedzaam naar de drie steunpunten van de (in werkrichting) rechter ligger van deze eerste brug, en bevestigde de ligger ook daarop. Vervolgens kwam de oostelijke brug aan bod (dus eerst de steunen, dan de liggers, dan de brug). Tenslotte werden de drie middelste steunpunten geplaatst, en alle liggers voor beide binnenste bruggen eroverheen gelegd, en op de muurtjes bevestigd. Nu konden ook de buitenste liggers van de binnenste bruggen bevestigd worden, vanaf de nu dienstvaardige buitenste bruggen. Maaike draaide nu, schrijlings op beide middelste liggers gezeten, ook de bevestigingen van het middelste paar liggers aan.

Dat geheel nam wegens het drogen van het beton enkele dagen in beslag, maar verliep (figuurlijk) vlekkenloos. De kleintjes waren danook de helden van ons allen.

Die bruggen zijn trouwens niet waarop je ligt: ze bestaan uit twee zijstukken die elk met twee wielen over een ligger rijden (denk aan de loopkat van een torenkraan of de ophanging van een kabelbaan), met elkaar verbonden door twee buizen. Aan die buizen hangt op vergelijkbare wijze een 2m lange werkvloer. Die kan dus ook 2m haaks op de liggers rijden. Bovendien is die werkvloer op verschillende hoogtes te hangen (als je aan het zuidelijke muurtje bent). Je wilt laag op je werk zijn bij priegelwerk, maar je wilt je over planten heen kunnen verplaatsen als die ver opgeschoten zijn. Die werkvloer is uiteindelijk slechts 70cm breed geworden, erg krap voor vrijen, maar geschikter voor op je buik liggend tuinieren. Inderdaad, het is de bedoeling, dat je op een ligstoel-kussen gaat liggen. Maaike heeft kort daarna het spul zo aangepast, dat je de werkvloeren ook haaks op de bruggen, dus evenwijdig aan de liggers, kunt inhangen. Dan passen er dus wèl twee naast elkaar in, maar de bedoeling blijft: tuinieren.

Elsje bedacht ook al gauw, dat je vanaf een laag ingehangen brug ook goed staande kunt schoffelen en harken. Dan waan je je tussen de punters in Giethoorn. De gedachte is verder, dat je met een rondgaand touw de werkvloer over de brug kunt verplaatsen, en evenzo de brug over de liggers. Maar de bedoeling is ook, dat op de liggers na alles gedemonteerd en opgeborgen is, tenzij in gebruik. Het spul staat rechtop in een kist of kast tegen de zuidvleugel bij de zuidoost-toren. Daar liggen ook wat grote griptangen om als blokkering te gebruiken: de liggers lopen immers naar het zuiden af.

Wat mij bij Maaikes constructies opviel, is haar neiging om onderdelen inelkaar te laten grijpen, met bouten slechts als borg, en die bouten dan in schroefdraad in de onderdelen (dus zonder moeren). En de wieltjes lopen op kogellagers, dus het verplaatsen van de toch logge bruggen gaat licht, zodra ze eenmaal uit de kist naar het perk zijn gesjouwd (over hoogstens 18m westwaarts en hoogstens 2m noordwaarts). Uiteraard heeft iedereen haar gecomplimenteerd met het ontwerp, en haar en Elsje met de uitvoering.

We hebben de jeugd (müsli en aanhang) erop moeten wijzen, dat dit bruggenstelsel geen speeltoestel is. Ja, men mag erop liggen zonnen, maar daartoe hebben we ook de zonneweide.

Maaike heeft ook iets moois bedacht, en samen met Elsje uitgevoerd, voor het biba. Kijk, in beginsel loopt van daar dat kleine stroompje door het perk omlaag, maar als zelfs maar een vrouw, laat staan ik, daar kopje-onder wil, dan wordt een overeenkomstige massa water verplaatst. Dat geeft een ongewenste vloedgolf. Maaikes oplossing is, allereerst het biba af te schermen van de grond (niet: bodem) van het perk: ondermeer tegen verzakking. Het werd een bak van ongeveer 200cm langs de muur, 80cm het perk in, en 90cm hoog. (De bak was eerst veel ondieper. Die grond is nu dus ontgraven.) Die bak heeft een waterpeil van 75cm. Stijgt het peil doordat iemand te water gaat, dan onderbreekt een vlotter de toevoer. Verlaat het bezoek het bad, dan wordt water toegevoerd totdat het peil hersteld is. Bovendien is de temperatuur van het toegevoerde water minstens 4°C, opdat het blijft stromen. Ten tweede wordt de water-kringloop onderbroken. Het waterpeil van de bak (het biba) ligt ongeveer 15cm lager dan het aangrenzende perk-oppervlak. Er kwam dus een pompje om (hoogstens) ongeveer een liter per minuut over die 15cm te kunnen opvoeren (maar met de inlaat bijna onderin de bak, om drooglopen te voorkomen). Zonnecel en power bank erbij voor de stroomvoorziening. Het beekje stroomt dus voortdurend, maar de toevoer naar het biba in golven(!).

Al met al een prachtig ervaringsproject voor Elsje, als toepassing van haar boekenwijsheid. En de kleintjes vormen een prachtig bouwploegje. Wel een extra leermoment voor Elsje: het was Maaikes project, dus de eer (tastbaar in de eerstvolgende vrijpartij met mij) was toch echt voor Maaike. Uiteraard zijn ook Aart en Yvonne trots op hun spruit.

De planten zijn er nog, merendeels onbeschadigd. Maaike wil geen dierlijk leven toevoegen, behalve wellicht (meer?) regenwormen, en afwachten wat de natuur brengt. Nu is het wachten nog op het inzetten van het voorjaar. Zelfs de onsterfelijken zijn benieuwd.

Moestuin

Maaike had dus met Elsje het binnenperk verbeterd. Dat bracht de schoonouders een inval: de moestuin aanpakken.

De moestuin was een omhaagd stuk grond aan de oostzijde van Fort Rimboe, en was daar gaandeweg uitgebreid tot de volle 60m van de heuvel, de volle 20m breedte van de resterende vlakke strook van onze grond, en ook al een stuk heuvelopwaarts (zodat je er vanaf de noordoost-toren onbespied heen kon lopen, weet je nog?). Welnu, het moest maar omhoog. De “aanbouw” heeft in wezen een L-vorm: een verlenging van de noordwand van de heuvel, en een nieuwe oostwand op afstand van de bestaande.

Aan de oostzijde van de nieuwe oostwand (de oostgrens van onze grond) verscheen een bijna verticale wand (dat moderne werk van gestapelde keien, bijeengehouden door zwaar vlechtwerk), beplant met dezelfde planten als de heg bij de top van de heuvel. Aan de noordzijde is de aangebouwde wand dus domweg het verlengde van de oude, maar de beddinkjes van de inca-beek werden in stukken pijp overkluisd naar de oude oostwand. De westzijde van de aangebouwde oostwand loopt af van iets ten oosten van de noordoostelijke hoek van de heuvel naar de begane grond op de nieuwe zuidoostpunt van het fort, met ten zuiden ervan ons volleybalveldje, en daarvoorbij de houtwal van de konijnenflat. Aldus is die nieuwe helling, de “wijngaard”, gericht op ongeveer het zuidwesten, en half zo steil als de oude oostwand. Er is dus nu een soort dal gevormd, met als westzijde de ongewijzigde oostwal van de heuvel, als oostzijde de minder steile helling op het zuidwesten, en dan aan de zuidzijde nu een dichte haag tegen mensen en dieren. De noordwand van het dal is dan maar een moeilijk te beschrijven afronding.

De bomen en overige planten van de moestuin zijn zo goed mogelijk overgezet naar deze wijngaard. Deze heeft samen met de noordhelling een eigen “inca-beek” gekregen, die we dan maar de "maya-beek" noemen. De oude oostwal van de heuvel, nu dus de westhelling van het dal, ligt nu eenmaal veel in de schaduw. We proberen daar nu een laag bos te kweken, met bomen die ook volgroeid zo laag blijven, dat ze de wijngaard in de middagzon laten.

Uiteraard was een vraag: hoe kom je aan de bouwstoffen: zand (geen stuifzand, maar bouwzand), leem, aarde, stenen, vlechtwerk? Bovendien wilden we geen nieuwsgierige blikken. (De spullen voor het binnenperk waren door Pegasus afgeleverd.) Aart heeft geregeld, dat toen Sans Perail en de speeltuin wegens storm gesloten waren, hij een goederentrein kon ophalen bij de stad in het oosten. Die trein heeft hij daadwerkelijk naar het station gereden, maar Hermes heeft alles overgeflitst. Aart heeft binnen luttele uren die trein weer teruggebracht naar het overgavespoor bij de stad. Vervolgens zijn we (na de storm) met het graafmachientje aan het werk gegaan. Dat werd grote pret, want Hermes wilde wel eens ervaren, hoe zulk werk uitpakt voor stervelingen met machines. Hij vond het prachtig en deed het voortreffelijk, dus we hebben hem het werk laten doen.

Op het diepste punt van het dal, dat is waar de verschillende hoeklijnen elkaar ontmoeten, is toch maar een vennetje gemaakt, met toe- en afvoer naar de maya-beek. Wiesje is meteen al dol op dat vennetje: het roept ongeveer dezelfde gevoelens op als de poel. Maar ja, het dal moet wèl bijdragen aan onze maaltijden… Op wijngaard en noordwand (van het dal) hebben we kruidenperceeltjes afgeschermd met heel kleine laurierhegjes als windvangers.

Maaike had trouwens een mooi idee, waarop we nu broeden: zouden we (bijvoorbeeld) takken van appelbomen kunnen opkweken in de kas, als de bloesems buiten (waarschijnlijk) bestoven zijn? (Op zich hebben we al insecten in de kas, en we krijgen er al appelen en peren uit, maar je wilt altijd méér, hè…)

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).samen met de noordhelling