Laatste wijziging: 2020-03-11 (technisch), 2020-03-11 (inhoudelijk). Naar inhoudsopgave. Naar vorig verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).

Larie: "Clauwou 2"

[geloof, sex]

 Aanleiding - AutoritVoor de wal - Op zee - Terug

Aanleiding

Inmiddels hadden we Wouter en Claudia al ongeveer een jaar niet meer gezien. Us Net ligt ver van de kust, de “Clauwou” wisselt nogal eens van ligplaats, en beiden zijn vaak aan het werk of op cursus. Nu deed zich opeens een gelegenheid voor, om met hen mee te varen van Maassluis naar Harlingen. Jottem!

We zouden op een voor openbaar vervoer onmogelijke tijd in Maassluis (of toch Vlaardingen?) moeten zijn, en op een onbekend tijdstip in Harns van boord moeten. Toch handig, die familie: Aart en Yvonne grepen hun kans, en zetten de bulli in. Sheila wist zichzelf en Jeroen vrij te maken. Een bulli heeft negen zitplaatsen, dus nog twee te vergeven. Uit de westvleugel kregen we twee onsterfelijken in mensengedaante mee: Poseidon en Njord.

We hadden bedacht, dat we na de avondspits in Maassluis wilden aankomen. Sheila had bedongen, dat zij deze rit mocht sturen. Commentaar van Aart: “Nou, dan kunnen we hem desnoods aan boord repareren.”

Autorit

Aan het begin van die middag hadden we de bulli onder de poort. (De bestrating van de binnenplaats van Fort Rimboe is immers slechts twee meter breed.) Sheila kwam aangestoven (over de hier weer onverharde Digitale Zandweg en onze halfslachtige oprit) in nu eens een cabriolet two-seater, met Jeroen te groen in zijn gezicht om hun bagage uit de klep te halen. Sheila zelf had blijkbaar genoten van de rit, parkeerde opgewekt de wagen middels de draaischijf in de buitenste garage-opening, en zwiepte twee weekendtassen tegen de grond. Knuffels (van Wiesje en mij met Jeroen wat minder). Maaike ging ons voor naar de frituur.

Het was niet echt weer om buiten te zitten, maar dit was een Gebeurtenis. Begroetingen, voorstelrondje (soms trekt een onsterfelijke een andere gedaante aan, en ook Sheila weet het dan even niet), en zo vertrouwd waren onze aanstaande reisgenoten ook ons (Malawi) niet. Jeroen moest nu echt vechten tegen zijn afkeer van het onbekende. Ik wist het zéker: de kleur van zijn gezicht was die van de Noordzee, met tranen als schuimspatten. Njord wreef zich in de handen: “Lepeltje levertraan?” Jeroen wist zijn kokhalzen nog net op het perk te richten. Sheila viel hem niet af, maar hij had beslist nood aan steun harerzijds. We hadden nog even te wachten, en gingen bij de frituur aan de thee. (Ja, die gaat er inmiddels wel in. De Asen verkiezen Engelse melange, de Olympiërs nane.) Yvonne had brokken gevulde speculaas.

Alle reisgenoten nog even de blaas legen, een dubbele boterham pindakaas voor Jeroen (“Dan houdt hij zijn mond dicht.”), afscheid van wie zich vertoonde, instappen, weg.

De opstelling (vanaf stuurwiel): Sheila, Jeroen, Yvonne, Malawi, Njord, Poseidon, Aart. Ik vond het gezelschap mannen achter me best gezellig. Gevieren zaten we vooral Jeroen te stangen. Bij iedere hobbel in de Digitale Zandweg (weinig en flauw: immers na de bouw van Fort Rimboe hersteld) vergeleken we die met de verwachte zeegang. Weinig en flauwe hobbels, maar Sheila aan het stuur. Maar goed, dat Aart alle zitplaatsen voorzien had van gordels! Als Malawi berustten we node in die gordels. Ik had bewondering voor hoe Sheila de bulli linksaf gooide, als een golfbal de best steile oprit op, dan rechtsaf, de Digitale Snelweg op, en hoe ze daar vanaf de onofficiële oprit invoegde. Maar ja, volle bulli, meer dan honderd zat er niet in, vaak minder. Ter herinnering: de Digitale Snelweg loopt oost-west, dus richting Rijnmond zit je dan gauw in een peloton zware vrachtwagens met vaak Oost-Europese nummerborden. Zich door zo’n kolos te moeten laten inhalen - Sheila werd met de kilometer verbetener. Bijrijders genoten van de aanblik van de hapklare blondine die getergd over het stuur gekromd zat, en vooral chauffeurs met een meertonige toeter lieten die horen. Opvallend vaak dat snelle “Schele, zie jij die vliegmasjien” of anders een eentonig maar bazig “Die zien we nooit meer terug!”

Inmiddels was Jeroen weer op kleur, door ook al plagerige Yvonne verwoord als “Wie is er niet mee grootgeworden!” Hij kreeg besmuikt een zakje Autodrop van Yvonne, en bood Sheila herhaaldelijk een dropje aan, voordat het zakje naar achteren ging. Ah, drop was nieuw voor deze gedaantes van deze onsterfelijken, maar werd weldra in orde bevonden.

We naderden Rotterdam. Sheila bedacht, dat de vrachtwagens waarschijnlijk het westelijke einde van de A15 als bestemming hadden, en maakte, dat wij hen zo snel mogelijk verlieten. Ze slaakte een hartgrondig “yessss!!!”, en vroeg Yvonne om Wouter te bellen voor nadere aanwijzingen.

Weldra stonden we naast de Clauwou op de kade. Knuffels danwel kennismaking. De auto-takel hing al buitenboord, dus voordat wij allen aan boord waren stond de bulli al aan dek vastgesjord, ingepakt in een dekzeil tegen het zoute buiswater. Loopplank in…

Voor de wal

De Clauwou is gebouwd als boomviskotter, in een tijd dat meer bemanning nodig was dan later. Zodoende heeft het schip een betrekkelijk grote opbouw. “Betrekkelijk”, want beroepsvissen is met zo min mogelijk mensen aanpoten voor een evenredig deel van de besomming. Enkele kleine hutten met twee kooien boven elkaar, slechts de schipper een ruimere. Die was nu voorzien van een tweepersoonskooi, als slaapkamer voor Wouter en Claudia.

Die wezen ons de andere hutten: “Veel tijd om te slapen heb je tòch niet.” Maaike toonde een tweepersoons luchtbed in haar bagage. Claudia lachte schamper: “Doe, wat je niet laten kunt.” Wouter nam over. “Luister! Straks hebben we buiten de pieren de getijdestroom mee, ruwweg van zuid naar noord. We hebben een wind kracht 5 uit ongeveer het noordwesten. Dat zul je weten! Geen enkel probleem voor het schip, maar jullie gaan niet aan dek zonder zwemvest, zonder af- en terugmelden, en liefst helemaal niet. Dat komt vanmiddag wel.” Claudia nam over. “Tenzij je zeker weet dat je niet zeeziek zult worden, eet iets stevigs en drink geen alcohol. - Een uur vóór vertrek beginnen wij met de voorbereidingen. Aart, zou jij dan met Wouter de ronde willen maken, meekijken of alles goed gesjord is, en of de ventilatie-openingen aan dek dicht zitten? Yvonne, zou jij dan in de kombuis spaghetti willen maken? We hebben potten bolognesesaus, en gehakt in de koelkast. Houd dus een portie apart voor de vego’s. Jeroen, je mag fotograferen en filmen, zelfs je drone gebruiken, als je maar niet in de weg loopt.”

Een half uur later zaten we in wat nu de huiskamer was. Nog steeds heel sober, en alles opgeruimd in kasten die niet konden schuiven of opengaan. De gasten en wie óók wilde kregen een rondleiding van Wouter, de anderen bleven met Claudia in het verblijf. De mee-willers waren Aart en ik. Heel stereotyp: de mannen (behalve Jeroen) op rondleiding, de vrouwen in het verblijf. De rondleiding was geweldig. Wouter vertelde geestdriftig, Aart en ik stelden de juiste vragen, en Njord en Poseidon waren merkbaar diep onder de indruk. Boven moet het gewoon gezellig geweest zijn. Bij terugkomst gingen ook wij vijven aan de thee, met alweer brokken gevulde speculaas van Yvonne. Daarna gingen we allen even plat. Maaike ontvouwde het luchtbed op de vloer van het verblijf, beetje opkrullend wegens te weinig ruimte, en wij deden even alsof we thuis waren.

Wouter kwam ons porren door op de deur te kloppen en te roepen. Alweer geen tijd voor een ritueel… We kleedden ons aan, en ruimden de matras op. Wiesje kreeg een ingeving, en ging de tafel dekken. Maaike dook naar de kombuis, en zag toe op voldoende vegetarische spaghetti bolognese.

Hier binnengaats was de wind veel zwakker, maar het bootje wiegde zacht. Jeroen was bleekgroen, en werd door Sheila voortgeduwd. Hij kan goed fotograferen en filmen, maar ik vond hem zelfs bij mezelf vergeleken een watje. Zonder staaf, dus.

Op zee

Wouter schepte twee borden vol, verontschuldigde zich, en verdween ermee naar de stuurhut. Daar was, zoals ik verwachtte, Claudia bezig met de voorbereiding van de reis. Weer, waterdiepten, mededelingen. Wouter denderde even later opzij, op weg naar de machinekamer. Even later startten kort na elkaar de twee generatoren en de twee voortstuwingsmotoren. Wouter kwam aan dek met een walkie talkie, liep een snelle ronde, en wipte desgevraagd de landvasten één voor één los. Hij wachtte totdat we echt vrij waren van de kade, haalde de stootkussens binnen, schoot alle lijnen (die landvasten) netjes op, en beende terug naar de stuurhut.

Sheila deed Jeroen helpen bij de afwas. Maaike hielp hen aan de lege borden van boven.

Uiteindelijk waren we even alle elf in de stuurhut. Net op tijd om al tussen de pieren van Hoek de zeegang te voelen. Schuin van stuurboord, maar naarmate we onze koers inzetten juist meer schuin van bakboord. Het scheepje begon flink te stampen en te rollen, zo’n kurkentrekkerbaan. Jeroen haastte zich naar een toilet, bijna moederlijk bezorgd gevolgd door Sheila. Nu waren we met negen man in de stuurhut. Claudia stelde voor: “Ga weer even naar kooi om te pitten. Over een paar uur word je wel wakker van het daglicht. Intussen kan ik me dan concentreren.”

Lief luchtbedje, zal ik jou weer eens even lekker opblazen? (Pijpen, vond Wiesje. Dat bracht Maaike op een idee.)

We deden nu een soort ochtendritueel, aangepast door de bewegingen van het schip. Het werd beëindigd door een klop op de deur, en de wens van Yvonne om de tafel te kunnen dekken. Maaike zocht de onderkant van de vastgeschroefde tafel vergeefs af op geslachtdelen voor dat dekken, en Wiesje en ik genoten van Maaikes gespeelde ernst. Aankleden, matras weer weg, tafel gedekt. Weldra zat de bulli-bende eraan te ontbijten. Claudia smeerde brood voor Wouter en haarzelf, en schoot naar de stuurhut. Sheila smeerde wat brood, goot een mok koffie achterover (makkelijker gezegd dan gedaan), en verdween achter Jeroen aan. Even later had ze in de kombuis een teiltje gevonden.

Njord en Poseidon (ze kregen onder ons allerlei aanduidingen, zoals “Jansen & Janssen”) vermaakten zich best, als figuranten die op een filmset wachten totdat hun scène opgenomen gaat worden. Ze zagen Aart en Yvonne naar de stuurhut vertrekken, en lieten zich terugploffen op hun zitplaatsen. Wij pasten ons bewonderend aan, en gingen met hen in gesprek. Over vanalles, en ook echt als vijf deelnemers. Aan stuurboord had de golvende duinenrij plaats gemaakt voor een rechtere lijn: de Hondsbossche Duinen. Maar kijken vanaf een slingerend schip is lastig.

Bij Den Helder bogen we af, het Marsdiep op. We hadden nu de wind ongeveer dwarsscheeps, en de golven leken lager. Claudia stond weer aan het roer, turend naar de gekleurde boeien buiten en naar de dieptemeter binnen. We voeren nu langzaam tegen het inmiddels afgaande tij in, Claudia klaar om te stoppen of zelfs achteruit te slaan. Wouter zat terzijde te suffen, maar klaar om het inspannende navigeren over te nemen. Wij (Malawi) meldden ons af, hielpen elkaar zwemvesten in, en gingen in de luwte van de opbouw aan dek staan. Maaike zag meteen zeehonden. Njord en Poseidon hadden ook braaf zwemvesten aan, maar waagden zich op de bak (dek bij de boeg), en wezen elkaar vanalles. Aart en Yvonne kwamen bij ons staan. Gezellig! Sheila kwam ook naar buiten, gebruikte haar mobieltje als camera, en verdween weldra weer naar binnen.

Ik kreeg trek in koffie, en was vrij om twee potten te zetten, waarvan één voor de brug. Wiesje en Maaike smeerden brood voor ons, voor de brug, en dan ook meteen maar voor de anderen. In dank aanvaard.

Jeroen waagde zich eventjes aan dek, en bevond de omstandigheden ongeschikt voor de meegebrachte drone.

Inmiddels kon je vooruit zien, dat we Harlingen naderden, en dat de vloed weer begon te komen: vanaf het zeegat tussen Vlieland en Terschelling zag je meer schepen naar dat ene punt koersen, de kleintjes (althans die met de minste diepgang) voorop. Eenzelfde uittocht kwam even later op gang, maar dan kleiner: liever niet tegen de avond uitvaren. Claudia had over de marifoon contact met de havenmeester. We moesten even ander verkeer voor laten gaan, en gleden de Nieuwe Vissershaven in. Even later lagen we ergens afgemeerd. Wouter verklaarde, dat ze de volgende ochtend een gereviseerde pomp aan boord moesten nemen.

 Terug

En nu? Bij meerderheid van stemmen werd besloten, dat wij nog deze avond zouden terugrijden. Yvonne wierp zich op als BOB. We dronken een slokje op het bovendek. Daarna takelden Wouter en Aart de bulli weer naar buiten. Alle reizigers verzamelden hun bagage. Knuffels ten afscheid. Instappen, weg. Sheila wees Yvonne de weg. (Sheila kent door haar tak van makelaardij inmiddels op veel plaatsen de weg.) A7, A32, meer verklap ik niet. In de kleine uurtjes waren we weer thuis. Sheila wilde meteen door in de two-seater. Jeroen bedong, dat hij dan zou rijden. Achteruit uitparkeren (de draaischijf op) bleek niet zijn sterkste kant.

Wij zevenen namen nog even een slokje bij de frituur. Weldra liet Yvonne zich giechelig door Aart naar huis (oostvleugel) geleiden. Njord en Poseidon verhaalden steeds sterker van zeereizen in hùn tijd. (Van die “schepen van hout en mannen van staal” verhalen.) Er werd steeds openlijker spottend om gelachen.

Best wel vèr in de kleine uurtjes wankelden wij naar bed. Ah, ons heerlijke grote bed! Maaike nam eerst nog even een duik, Wiesje en ik een zitbad.

Nou, dat was best een leuk tochtje geweest.

 

Naar inhoudsopgave. Naar volgend verhaal (ongeacht waarschuwingen, in leesvolgorde).